Van het Bodenmeer naar het meer van Genève loopt een van de mooiste wandelroutes van Zwitserland: de Alpenpanorama-Weg. Van de 500 kilometer lange wandeling liep ik er 160. Een prachtige wandeltocht door het lieflijke Appenzellerland en het ruigere Centraal-Zwitserland. Met altijd op de achtergrond de adembenemende drie- en vierduizenders van de Alpen. Aanrader!
De Zwitserse Alpen, is dat niet zwaar lopen? Het valt reuze mee. De echte Alpen houd je alleen (met plezier) in het vizier. Zelf wandel je redelijk relaxt door het middengebergte van de Vooralpen. Hoger dan zo’n 1800 meter kom je niet. Dat neemt niet weg dat het af en toe flink klimmen en dalen is: dagen waarop je een kilometer stijgt, zijn geen uitzondering.
Een concert van koeienbellen begeleidt je op je tocht door het Appenzellerland. Opeens snap je waar al die Milka-repen in de supermarkt vandaan komen. Nog nooit door zoveel nieuwsgierige koeien besnuffeld.
Koeien in de wei betekent veel traditionele Zwitserse kaasgerechten in de herbergen (‘Wirtschaften’) en restaurants waar je langskomt. Wapen je maag maar vast voor fondues, raclette’s en kaasplankjes.
Zoek je een schitterende wandelvakantie in de Alpen? Pittige tochten, maar wel met bagagevervoer? Bekijk dan de 10 allermooiste wandelvakanties in de Alpen.
Bekijk de Top 10 Wandelvakanties in de Alpen >>
Vanaf de aangename prelude in het dorp Appenzell tot het daverende slotakkoord in Zug: eigenlijk is vrijwel het hele traject mooi en afwisselend (op een enkele valse noot na). Toch sprong één stuk er echt uit: de twee etappes tussen Siebnen en Unterägeri.
Zoals Epke Zonderland z’n gouden vluchten in elkaar laat overvloeien – kippenvel –, zo rijgt de Alpenpanorama-Weg het ene hoogtepunt aan het andere. Je komt verschillende keren – na flink klimmen – op uitzichtpunten waar je van de indrukwekkende Alpen-met-sneeuwtoppen aan de horizon kunt genieten. Wonderland.
En je loopt vele kilometers hoog langs de mooie Ägeri- en Sihl-see. Af en toe wandel je door stil bos en verdwijnen deze meren uit zicht – als schone jonkvrouwen achter hun waaiers – om vervolgens in nog vollere pracht tevoorschijn te komen.
Alsof het niet op kan, ligt halverwege dit traject van zo’n 40 kilometer misschien wel de grootste troef van de hele route: het oogstrelende en wereldberoemde klooster van Einsiedeln.
De Alpenpanorama-Weg doet z’n naam volop eer aan. Elke dag heb je uitgebreid zicht op het bijzondere Alpenlandschap. De hoogste Alp waar je vlak langskomt is de Santis, die meet ‘slechts’ 2600 meter.
De hoogste toppen, de vierduizenders, liggen in het westen van Zwitserland. De meeste zijn te ver weg om te kunnen ontwaren op dit stuk van de Alpenpanorama-Weg. Wel zag ik (met een beetje fantasie) heel in de verte nog de Schreckhorn (4080 meter) en de beruchte Eiger liggen (3970 meter). Die laatste geldt met z’n loodrechte wand als een van de spectaculairste bergen voor klimmers.
De Alpen beslaan een zeer groot gebied (ruim 200.000 vierkante kilometer) en strekken zich uit over acht staten: Frankrijk, Monaco, Italië, Zwitserland, Oostenrijk, Slovenië, Duitsland en Liechtenstein. De hoogste top is uiteraard de Mont Blanc (4811 m) en daarnaast zijn nog 128 toppen hoger dan 4000 meter.
De Alpen zijn relatief jong, en kennen daardoor hogere pieken dan bijvoorbeeld de Pyreneeën, die ouder en daardoor meer afgesleten zijn. In de Alpen ontspringen veel grote rivieren, zoals de Rhône, de Rijn en de Po.
Een van de leuke kanten van meerdaagse wandelingen zijn vaak de dorpjes waar je doorheen komt. Als het meezit zijn dat idyllische pleisterplaatsen, sfeervol en gezellig. En om nog even wat extra eisen te stellen: ze tellen leuke restaurantjes en terrasjes terwijl het er toch niet toeristisch is en je bediend wordt als een koning.
Eerlijk gezegd had ik er dit keer een hard hoofd in. Zwitsers kunnen uitmuntend bankieren en klokken maken, maar van gezelligheid en kokkerellen hebben ze geen kaas gegeten, toch?
Het viel me reuze mee. Tal van dorpjes vond ik sfeervol, met mooie, smaakvol beschilderde huizen, vrolijke kleuren en dito mensen. En overal wappert de Zwitserse vlag – ze zijn trots op hun land, de Zwitsers. Heiden, Weesen, Einsiedeln, Appenzell, het zijn stuk voor stuk dorpjes die de moeite waard zijn om een dag (of twee) te verpozen.
In Heiden is het gemoedelijkheid troef (al kun je je auto er met geen mogelijkheid kwijt, zie onder ‘Tips’). Het is van oudsher een kuuroord, en die grandeur stralen veel hotels, overheidsgebouwen en huizen ook uit. Wat bijzonder is: Henri Dunant heeft er de laatste twintig jaar van z’n leven doorgebracht. Dunant ontving niet alleen de allereerste Nobelprijs voor de Vrede (in 1901) maar richtte ook het Rode Kruis op (in 1863 – de gelijkenis van de Zwitserse vlag met het embleem van het Rode Kruis is niet toevallig!).
Aparte vermelding verdient het meer dan schattige dorpje Trogen, met een hele rits prachtig beschilderde huizen rond het dorpsplein. Ze zijn in de achttiende eeuw ontworpen door de lokale textielbaron Zellweger en staan nu op de nationale monumentenlijst.
En hierbij wil ik graag bekennen dat ik in Trogen – ahum ahum – smoorverliefd ben geworden op het oudere echtpaar dat Gasthaus Schäfli runt. Behalve dat ze heerlijke (schappelijk geprijsde) kamers hebben en met veel zorg biologische maaltijden serveren, bieden ze ook een ontmoetingsplaats aan de alternatieve (maar gemütliche) scene van Trogen en omgeving. Een Gasthaus met een prettige sfeer waar je je snel thuisvoelt.
Misschien wel het topstuk van dit traject van de Alpenpanorama-Weg vind je ongeveer halverwege op je pad: de Benedictijner abdij van Einsiedeln. Ik had het niet zo door, maar dit is toch echt wel het meest beroemde klooster van Zwitserland.
Casanova – womanizer pur sang – bezocht in 1760 als pelgrim het klooster. Hij overwoog serieus om monnik te worden, maar dit idee heeft hij even serieus weer laten schieten (toen een bataljon mooie vrouwen zich smachtend aan z’n voeten wierp, gok ik). En ook Paus Johannes Paulus II (reispaus / Popie Jopie) is er op bezoek geweest.
En het moet gezegd: het is een prachtig klooster, bijna even mooi als de abdij Sankt Blasien (zie mijn wandeling over de Schluchtensteig). Vooral de kerk is indrukwekkend, niet alleen de grootte, maar ook de overdadige pracht en praal mogen er wezen. Let bij binnenkomst direct even op de ‘genadekapel’ met de bijzondere zwarte madonna. Het klooster stamt uit 934 en telt 70 broeders tussen 25 en 90 jaar.
Einsiedeln is ook het punt waarop verschillende langeafstandspaden samenkomen. De belangrijkste is natuurlijk de Jacobsweb, de beroemde pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Alle pelgrims gaan met vrome gezichten linea recta naar het klooster, en ik hobbelde daar als pelgrim-voor-een-dag met een vrolijk gezicht achteraan.
Misschien valt het je op als je ook op het Sint Pietersplein in Rome bent geweest: het immense plein waaraan het klooster ligt heeft daar iets van weg. Niet verwonderlijk, want broeder Caspar Moosbrugger heeft zich bij het ontwerp in de 17de eeuw door het Sint Pietersplein laten inspireren.
Dat vooroordelen vaak niet kloppen is mij ook op deze wandeling weer duidelijk geworden. Ik had een beeld van Zwitsers als een stug, bekrompen, kil bergvolkje. Niets is minder waar. Ik heb op geen andere reis zoveel vriendelijkheid, behulpzaamheid en openheid ervaren als in Zwitserland. In restaurants word je uiterst hoffelijk bediend. Er is altijd een vriendelijke lach, ze proberen het je oprecht naar de zin te maken. Leuk.
Ben ook nog nooit zo vaak aangesproken tijdens het wandelen. Waar de reis heengaat. Hoe Zwitserland bevalt. Of er niet te veel regen valt, het wordt morgen echt beter weer hoor! Of het niet te duur is. Zal ik u de route even wijzen?
Schaam me diep dat ik zo slecht dacht over de Zwitsers.
Wat leuk maar wel een beetje lastig is: ik versta redelijk goed Duits, maar het Zwitsers, ik kan er geen (Milka)chocola van maken. Het klinkt in mijn oren erg Deens of Zweeds, heerlijk gemütlich en zangerig, dat wel. Als ze merken dat je buitenlander bent, schakelen ze vaak wel over naar een wat verstaanbaarder variant.
“Kienzie Jiendie Euwe?” vraagt een heer op leeftijd mij op een pleintje in Einsiedeln. Pardon? “Kíenzíe Jíendíe EUWE?” Na enig heen en weer gepraat-met-gebaren-erbij, begrijp ik dat hij informeert of ik vandaag ga klimmen: Gehen Sie in die Höhe?
Eén woord om in je oren te knopen: Grützi, de nationale groet. Als je ‘m verwart met Cruesli, zoals mij een paar keer overkwam, vinden Zwitsers dat niet erg. Zwitsers vinden volgens mij sowieso niet veel erg. Gemütlich.
Als je met het openbaar vervoer reist, is Heiden een prima plaats om te beginnen. Makkelijk bereikbaar vanuit Rorschach, dat binnen 10 uur bereikbaar is vanuit Nederland.
Reis je met de auto, zoals ik, dan kun je beter in Appenzeller beginnen. In Heiden is namelijk geen parkeerplek te vinden waar je langer dan een paar uur mag staan. Appenzeller heeft een zeer groot en zeer veilig parkeerterrein aan de Brauerei-gasse.
Voor wie kampeert: wild kamperen is op veel plekken mogelijk. Alleen op het eerste stuk voorbij Appenzell zag ik soms bordjes waarop kamperen expliciet verboden wordt.
Campings zijn er ook. Ik stond op de campings van:
De volgende dorpjes vond ik leuk:
In de volgende plaatsjes nam ik een hotel/Gasthaus:
Wat voor wandelaars vaak ‘een dingetje’ is: water, en vooral het gebrek eraan. Soms sjouw je veel te veel van dat goedje mee, uit angst om zonder te komen zitten. Gelukkig is op grote delen van de route water geen enkel issue: vrijwel elke paar kilometer kom je langs een waterbron. Als er niet expliciet bijstaat dat het geen drinkwater is, kun je het probleemloos drinken. Ik heb dat op meerdere plekken gelezen en ik heb het nagevraagd. Proost!
De route is meestal bijzonder goed aangegeven met gele bordjes en tekens. Juist daarom valt het op als er een bordje mist. Dan loop je soms flink/vloekend te zoeken. Een paar keer ben ik vreselijk/vloekend verkeerd gelopen, en dan heb je vrijwel niets aan het verder aardig vormgegeven gidsje ‘Wanderland Schweiz. Alpenpanorama-Weg’ (‘Offizieller Führer’ meldt de cover parmantig). Er staan geen routebeschrijvingen in, en de kaartjes zien er leuk uit maar bieden nul komma nul houvast.
Ik had 1:60.000 kaarten bij me, maar die helpen ook niet veel als je middenin een weiland de weg kwijtraakt.
Mijn tip: kom je 10 minuten geen teken tegen, dan zit je waarschijnlijk verkeerd. Loop dan terug naar het laatste teken en houd ondertussen je ogen goed open.
En ach, na een kilometertje verkeerd lopen kom je altijd wel weer een bordje tegen waarop plaatsnamen staan.
Of een Zwitser die staat te trappelen om je de weg te wijzen.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.