Deze stadswandeling voert je langs veertien fraaie Haagse hofjes, elk met een eigen karakter. Je komt langs chique hofjes, eenvoudige hofjes, intieme hofjes en ook een beetje shabby hofjes. Intussen steek je veel op over de boeiende ontstaansgeschiedenis en leer je Den Haag beter kennen.
Dit is een wandeling uit de gids ‘Den Haag acht keer anders’ van stadsgids Gerard Goudriaan (zie het kadertje onderaan). Gerard maakte een soortelijke wandelgids over Amsterdam, een van de populairste pareltjes van uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig. Dat is niet voor niets: Gerard vertelt geanimeerd en tegelijk diepgaand over de buurten waar je doorheen komt.
Op deze stadswandeling neemt Gerard je mee door Hofstad Den Haag. Zou die bijnaam iets te maken hebben met de hofjes die we vandaag bezoeken? vragen wij ons af. Nee: Den Haag heet Hofstad omdat de Hollandse graaf Willem II en zoon Floris V in de 13de eeuw een stadspaleis lieten bouwen in Den Haag: het huidige Binnenhof.
Elk hofje heeft z’n eigen ontstaansgeschiedenis, leren we uit de wandelgids, en alle hofjes dateren uit de 17de, 18de of 19de eeuw. Zo is het Rode Dorp, het eerste hofje dat we vlak bij station Hollands Spoor binnenlopen, in 1874 gebouwd om arbeiders betere woningen te bieden. Je moet een beetje welwillend zijn om dit een hofje te noemen. Het is meer een buurtje met eenvoudige woningen met rode pannendaken, vandaar de naam.
Tegenwoordig wonen hier geen arbeiders maar studenten. Werp je een blik door de ramen van de gemeenschappelijke keuken, dan is dat direct duidelijk: op de lange tafel flankeren lege wijn- en bierflessen de niet opgeruimde ontbijtboel.
Bij een hofje stel je je toch iets anders voor: een besloten binnentuin omringd door kleine woningen. Ook hofje nummer 2, een paar straten verder, voldoet niet aan die omschrijving: het Wijnand Esserhof. Maar aardig is het wel, met als pronkstuk een bakstenen hoekhuis met trapgevels en een torentje. Eind 19de eeuw werd het gebouwd voor joodse Hagenezen, maar die wilden liever in hun eigen buurt blijven. Daarom kwamen hier ‘minvermogenden’ wonen.
We zigzaggen door de Haagse Schilderswijk, langs een knorrend kinderboerderijvarken en straten vol sociale woningbouw. Niet de beste buurt van Den Haag, de hofjes zijn hier de lichtpuntjes. En het Hofje van Nieuwkoop schittert het felst. Dit ruim opgezette hofje straalt grandeur uit, zien we nadat een vriendelijke bewoner de toegangspoort voor ons heeft opengehouden terwijl naakte engeltjes op ons neerkijken. Hij vertelt dat het niet de bedoeling is langs de ramen te lopen, maar vraagt ons het middenpad te volgen.
Vanaf dat opbollende klinkerpad krijgen we goed zicht op een rij lage woningen met ossenbloedrode luiken voor de ramen en op tuinperken waar in lente en zomer volop rozen zullen bloeien. Een van de oudste hofjes van Den Haag is het, uit 1661. Aangelegd in de tuinen van weldoener Johan de Bruijn van Buitenwegh. Die had in z’n testament vastgelegd dat hier een hofje moest komen voor arme of behoeftige weduwen. “Die gene die ’t meeste gebreck sal hebben.”
Over gebreck gesproken: wij lusten wel weer eens wat. Daarom duiken we vanuit de ijzige kou café Petit Paradis in, een van de horecatips van Gerard Goudriaan. Een aangenaam ruime en lichte plek, en warm bovendien. Bij een tosti lezen we dat het Hofje van Nieuwkoop een liefdadigheidshofje is. Den Haag telt daarnaast veel exploitatiehofjes: doordat voor bouwen op een inpandig terrein geen vergunning nodig was, kon je hier snel en goedkoop huizen bouwen en een hoog rendement halen. Als derde categorie noemt Gerard de socialewoningbouw-hofjes, meestal gebouwd voor de arbeidersklasse.
We gaan de kou weer in en komen al snel bij een liefdadigheidshofje: ‘t Hoofts Hofje. Hoge houten deuren openen naar een wat duistere poort. Daarachter een fraaie vierkante binnentuin met lage bakstenen huizen eromheen. Een intiem sfeer, precies wat je je bij een hofje voorstelt. Hier mochten vanaf de 18de eeuw gereformeerde ‘bejaarde vrijsters ofte weduwen’ gratis wonen. Tegenwoordig wonen hier alleenstaande vrouwen met een laag inkomen.
Den Haag is niet alleen Hofstad, maar ook een echte hofjesstad. Volgens het boek ‘De verborgen stad’ telt de stad maar liefst 115 hofjes. Ter vergelijking: Amsterdam telt er 56, Haarlem 22. Eind 19de eeuw waren het er nog veel meer: verdeeld over 700 hofjes had Den Haag 9.500 hofjeswoningen, 25 procent van de woningvoorraad.
We wandelen verder, komen vlak bij het Binnenhof, waar we even naar de – vandaag bevroren – Hofvijver lopen voor een foto van het torentje. “Welke minister-president zou daar over een tijdje z’n intrek nemen?” vragen we ons af.
Inmiddels hebben we de Schilderswijk al lang achter ons gelaten. Door chique buurten gaan onze stappen. Fraaie winkelstraten en buurten met dure woonpanden, waar soms ambassades in gehuisvest zijn. We bewonderen jugendstil-architectuur en passeren Paleis Noordeinde, dat veel minder indrukwekkend is dan je zou verwachten. “Het paleis waar onze koning werkt”, zeggen we tegen elkaar. Waarop een voorbijgangster ad rem toevoegt: “Het is maar wat je werken noemt.”
We hoppen verder, van hofje naar hofje. Fraaie hofjes, saaie hofjes. Intieme hofjes, verboden toegangs-hofjes. Van sommige hofjes ligt de ingang verscholen, wat de wandeling nu en dan tot een speurtocht maakt. Andere hofjes moeten in lente en zomer een bloemenweelde herbergen, nu in de winter zijn de vele planten kaal. Toch zien we een Bloem.
Het Hofje van Lammers uit 1875 is weer zo’n intiem, bijna schattig hofje. De smalle binnenplaats huisvest fraai opgeknapte huizen langs door hagen omgeven grasperken. Klimop groeit langs de muren, ouderwetse straatlantaarns voegen sfeer toe. Je zou je zo in de 19de eeuw wanen. Het hofje was bestemd voor ‘ongelukkige fatsoenlijke weduwen of juffrouwen uit den burgerstand’.
Sommige hofjes hebben een grappige naam, zoals het Hofje van Schuddegeest of het Mallemolenhofje. In dat laatste hofje, genoemd naar een molen waarvan de wieken door storm uit het gareel waren geraakt, hebben bekende kunstenaars gewoond: cabaretier Paul van Vliet, schrijver Jan Cremer en Dolf de Vries, acteur en schrijver. Hier vestigden zich na de Tweede Wereldoorlog sowieso veel kunstenaars, aangetrokken door de lage huren. Een echte kunstenaarskolonie werd het, met de bijnaam Klein Montmartre.
En zo arriveren we vol indrukken bij het eindpunt. Van hieruit pak je eenvoudig de tram naar station Den Haag CS. Omdat de tram niet komt, wandelen we in een klein halfuurtje naar dit station.
Deze wandeling hebben we gedaan op zaterdag 20 januari 2024. In het kadertje hieronder zie je meer informatie over de gids waaruit de wandeling afkomstig is. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je downloaden op Wandelzoekpagina.nl.
De volgende wandelroute uit deze gids staat ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.