De skyline van de Haagse binnenstad kun je gerust indrukwekkend noemen. Op deze wandeling verken je moderne architectuur als de Hoftoren, de Zurichtoren en het JuBi-gebouw, maar architectuur uit vervlogen tijden komt zeker ook aan bod. Markante voorbeelden van de Art Nouveau vind je op het Noordeinde. En in het fraaie trappenhuis van de Bijenkorf bewonder je glas-in-lood-ramen en houtsnijwerk.
Vanuit station Den Haag Centraal word je direct overweldigd door imposante hoge gebouwen die je bekend zullen voorkomen: ze vormen de karakteristieke achtergrond als verslaggevers in het tv-journaal de Haagse politiek bespreken. Die skyline zie je pas echt goed aan het eind van deze fraaie architectuurwandeling van Gerard Goudriaan (zie voor zijn wandelgids het kadertje onderaan).
Overweldigend is ook de snoeiharde wind die ons vandaag voortblaast. Bij Henkie’s Hoekie kijken we even achterom naar het stationscomplex uit 2016. Een bouwwerk dat met al z’n glaswerk aan een enorme kas doet denken die het grootste kopstation van Nederland omhult.
We worden een passage tussen de hoge kantoren ingezogen, waar de wind uit onverwachtse hoeken om ons heen wervelt. Omhoog kijkend vangen twee imposante gebouwen onze blik. De Hoftoren is met 142 meter het op twee na hoogste gebouw van Den Haag. De Hagenezen hebben hem een treffende bijnaam gegeven: de Vulpen, verwijzend naar de vorm en misschien ook wel naar het onderwijsministerie dat het huisvest.
Met 88 meter flink lager dan de Vulpen is de Zurichtoren. De kantoorkolos huisvest onder meer toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Kiesraad en het Huis voor Klokkenluiders. Kijk naar z’n opvallende groene koepeldak – een constructie van staal en koper – en je snapt z’n bijnaam direct: de Citruspers.
We gaan wat trappetjes op en opeens bevinden we ons in de aangename windluwte van het verscholen Clioplein, onderdeel van het stedenbouwkundig plan van de Luxemburgse architect en filosoof Rob Krier. Gerard Goudriaan vertelt in z’n gids dat je hier de traditionalistische stijl van Krier duidelijk kunt zien. We kijken met hem mee, intussen googelend wat die architectuurstijl precies inhoudt: eenvoudige vormen, geslotenheid van de gevels, zadeldaken en gebruik van natuurlijke materialen. Nu zien we het ook.
Boven de ronde gevels rijst iets anders op: Haagse Tieten. Ook weer zo’n bijnaam voor een skyline-gebouw die treffend bedacht is: twee torenpunten steken pront de lucht in. Van het Clioplein zijn we al snel op het Muzenplein, waar “het traditionalisme je onweerstaanbaar tegemoet komt”, aldus Gerard Goudriaan. Een lange zuilengalerij, bijzonder gevormde gevels en op de kop de hoge Muzentoren van eerdergenoemde architect Rob Krier.
We wandelen langs de twee JuBi-torens, die met elkaar verbonden zijn. De afkorting staat voor de bewoners: de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken. Met 147 meter zijn dit de hoogste torens van Den Haag. Op de rol staan overigens nog zes wolkenkrabbers die hier dik overheen gaan, met 180 meter voor de twee hoogste exemplaren: de Bellevue-torens.
Hoger is imposanter, maar niet altijd mooier. Met het hoofd in de nek proberen we erachter te komen waarom er iets levenloos van de gebouwen lijkt uit te gaan. Heeft het ermee te maken dat deze overheidstorens op een zondag geen bewoners hebben? Of dat er tussen al dat beton weinig groen te ontdekken is? We wandelen ‘t Haegse Hof op, ook weer een ontwerp van Rob Krier, dat met z’n binnentuin, vijver en trap- en klokgeveltjes gezelliger oogt.
Verder lopend komen we langs de ingang van Amare, het internationale podium voor muziek en dans. De kolossale witte gevel is voorzien van zuilen die als harmonieuze stemvorken naar de hemel rijzen, maar het gebouw zelf verrees met horten, stoten en veel gebakkelei. Liefhebbers spreken van een ‘briljant gotisch cultuurpaleis’, tegenstanders noemen het een megalomaan prestigeproject. Een van de twee architecten, Patrick Fransen, trok zich zelfs terug omdat hij het met sommige aanpassingen oneens was. Nu, jaren later, blijkt het gebouw ook nog eens tientallen miljoenen duurder te zijn dan begroot.
Met weinig harmonie ging ook de bouw van het stadhuis, even verderop, gepaard. Dwarsligger van dienst was wethouder Adri Duivestein die de bouw op de huidige plek erdoor drukte, ook al kostte een conflict over de kosten hem uiteindelijk de kop. Hij schreef er zelfs een boek over: ‘Het Haagse Stadhuis, bouwen in een slangenkuil’. De bijnaam ‘IJspaleis’ is wederom goedgekozen, want de overdonderende witheid en het vele spiegelende glas stralen je van alle kanten tegemoet. Een filmische plek is het IJspaleis ook: in de kaskraker Oceans 12 figureerde het als hoofdkantoor van Interpol.
Voor de letterlijke en figuurlijke gure wind zoeken we beschutting in de Passage, een overdekte winkelgalerij die dateert van eind 19de eeuw. Z’n arcades, glazen koepels, loopbruggen en bewerkte gevels geven hem grandeur. “Met de passages van Milaan, Moskou en Brussel behoort hij tot de mooiste winkelgalerijen van Europa”: een zin die je overal op internet tegenkomt. De Haagse marketingmachine werkt uitstekend. En misschien is het nog waar ook. Leuk weetje: in een zaal boven de ingang werd in 1892 de eerste tentoonstelling van Vincent van Gogh gehouden.
De route vervolgt door nauwe steegjes en voert pal langs het Binnenhof, waar je vanaf een uitkijktoren toezicht kunt houden op de verbouwing die nog jaren gaat duren. Van iets later datum dan de Passage is een pand in Amsterdamse School-stijl verderop: De Bijenkorf, een ontwerp van de Amsterdamse architect Piet Kramer uit 1926. Van buiten is er al veel te zien aan het enorme gebouw met z’n karakteristieke ronde gevel en z’n enorme messing raampartijen. Liefst 20 kunstenaars hebben destijds versieringen aangebracht, zoals de bekende beeldhouwer Hildo Krop. Stap ook zeker even binnen om het trappenhuis te bewonderen, met fraai houtsnijwerk en glas-in-lood op de vier etages.
We wandelen over de Grote Markt langs het beeld van Haagse Harry, de met Haagse tongval pratende stripfiguur gecreëerd door Marnix Rueb, compleet met trainingspak en een matje in zijn nek. Op z’n te krappe t-shirt prijken twee van z’n bekendste uitspraken: ‘Kap Nâh!!’ en ‘Lekkâh Belangrèk’.
We passeren kantoorgebouw De Volharding uit 1928, een voorbeeld van vroege Haagse moderniteit, en het Berlage-gebouw, het eerste ontwerp in Den Haag van de beroemde architect, bestemd voor een assurantiemaatschappij. Let op de sculpturen op het pand die te verzekeren kwesties voorstellen, waaronder De Dood. Op deze korte wandeltocht krijgen we wel erg veel indrukken – je zou bijna zeggen: Kap Nâh. Eentje kunnen we nog wel hebben: Art Nouveau op het Noordeinde.
We bewonderen een rij prachtige panden. Als je er eenmaal een paar gezien hebt, herken je de fraaie stijl direct: asymmetrie, gebogen lijnen en decoratiemotieven die zijn afgeleid van dieren, bloemen en planten. Hier in Den Haag werd de Art Nouveau vooral toegepast op winkelpanden, zoals een fietsenhandel.
Teruglopend naar het station komen we langs het Thorbecke-monument, dat de democratie van Nederland symboliseert, langs het gebouw van de Hoge Raad, dat gezag uitstraalt, en langs de voormalige Amerikaanse ambassade, een ontwerp van Bauhaus-architect Marcel Breuer. In de verte doemt de skyline van Den Haag in vol ornaat op en opeens valt op dat de gebouwen bij elkaar meer eenheid uitstralen dan je van dichtbij dacht. Bijzonder leuke wandeling al met al, hou er rekening mee dat je veel langer bezig bent dan je denkt: wij zijn ruim vier uur onderweg geweest.
Deze wandeling hebben we gedaan op zondag 24 november 2024. In het kadertje hieronder zie je meer informatie over de gids waaruit de wandeling afkomstig is. NB: je kunt het beste de gps-track van Wandelzoekpagina pakken (of de routebeschrijving van die site of uit de wandelgids volgen), want de weekendversie loopt iets anders dan de doordeweekse variant en mijn gps-track is op een zondag gemaakt.
De volgende wandelroute uit deze gids staat ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.