Het Engelse Lake District is een wandelparadijs. Bergtoppen tot boven de 900 meter, diepe gletsjerdalen met kronkelende riviertjes, pittoreske dorpjes en meren, heel veel meren. Onze trektocht van 100 kilometer valt in het water door een haperende knie. Gelukkig kun je er ook geweldige rondwandelingen zonder bepakking maken.
Hoog op een heuvel boven het gehuchtje Little Langdale hebben we vroeg in de avond onze eenpersoons tentjes opgezet. We overzien het hele gebied waar we de laatste uren hebben gewandeld. Een schilderachtig tafereel: golvende weiden met grazende schapen en leistenen muurtjes, een riviertje zoekt meanderend door het dal z’n weg naar het meertje Little Langdale Tarn.
Het dorpje Elterwater, startpunt van onze trektocht van 100 kilometer, verschuilt zich in de diepte achter het meer waaraan het z’n naam ontleent. Daarboven verkleurt de lucht als een toverbal, met telkens wisselende tinten roze, paars en goud. Het leven is goed deze eerste avond, nog wel.
Dag twee van onze trektocht start met een uitstekend humeur, dito weer en een forse klim langs plekken met veldnamen die genoeg zeggen: Rough Craggs, High End, Hell Gill Pike. Vanaf het stenen mannetje bij Great Carrs, een top op 785 meter, krijgen we vergezichten over het ruige berglandschap dat we vandaag betreden. Hoewel de toppen misschien niet indrukwekkend hoog liggen, is het toch serieus klimmen.
Verder stijgen we, over rotsen en losliggende keien die zwikgevaar opleveren. We beklimmen nu een reeks bergruggen die in elkaars verlengde liggen, als de bulten van een kameel, steeds hoger reikend. Tussen de toppen lopen we over bergkammen langs dieptes die hoogtevrezers geen lekker gevoel in de buikstreek geven. Echt gevaarlijk is het nergens, pittig wandelen zeker wel, merken we aan onze raspende ademhaling. Of is de conditie niet op peil?
Het Lake District is een van de tien nationale parken van Engeland, in 1951 opgericht uit de nalatenschap van schrijfster en natuurbeschermster Beatrix Potter aan de National Trust. Het staat bekend als een van de mooiste wandelgebieden van Engeland, met een heerlijke cocktail van ruige bergen, groene valleien, diepblauwe meren en pittoreske dorpjes die weggelopen lijken uit een Engels prentenboek.
Sinds juli 2017 staat het Lake District op de Unesco Werelderfgoedlijst. In deze bergachtige streek, 2362 vierkante kilometer groot, liggen alle toppen van Engeland die hoger zijn dan 900 meter. De hoogste top reikt tot 978 meter: Scafell Pike.
Die allerhoogste berg zien we voortdurend in de verte liggen. Morgen kunnen we kiezen of we eroverheen gaan, op de High Route-variant van onze trektocht, of hem links laten liggen, op de Low Route-variant. Mijmerend over die High Route dalen we af naar een meer in de diepte. Door kletsnat gebied gaan onze zuigende stappen: tal van riviertjes en stroompjes maken het dal tot een groen maar zompig moeras, overwoekerd door varens en witte veenpluisbolletjes.
Regen daalt gestaag neer als we een rotsig paadje langs het meer pakken. Gelukkig maar: als je niet in de regen hebt gelopen, ben je niet in Engeland geweest. Maar al snel lopen we alweer te zweten in onze regenpakken onder een bloedhete zon. Het terrein verandert al even snel als het weer: nu wandelen we door een uitgestrekt dal met riviertjes, die we oversteken via stapstenen en houten bruggetjes.
Bij een waterval gaan we steil omhoog, een klim waar ook de handen aan te pas komen. Met lege waterflessen arriveren we dorstig bij een huis waar we mogen bijtanken – deze dagen komen we alleen maar vriendelijke locals tegen. Een snelstromend riviertje komt geroepen voor onze oververhitte voeten.
Langzaam maar zeker dalen we nu af door ruig landschap met rotsen, riviertjes en manshoge varens waar we ons een weg door ploegen. Ongemerkt kleurt de lucht pikzwart en even later gaat het serieus regenen. De regenpakken komen tevoorschijn, en precies op dat moment gooit een van onze zes knieën de kont tegen de krib. Even later is een heup solidair. De veel te steile helling wordt een kwelling: strompelend door de regen doen we ruim een uur over de afdaling van nog geen twee kilometer.
Omdat ellende nooit alleen komt – de wet van Murphy – klinkt uit het dal harde muziek, precies vanaf de plek waar we op afkoersen: de idyllisch gelegen Woolpack Inn. We hopen hier kamers te vinden voor een uitvoerige knie-inspectie en om zo nodig nieuwe plannen te brouwen. Maar hoe dichterbij we komen, hoe harder de muziek en hoe duidelijker het wordt dat die idyllische herberg het episch centrum is van alle herrie.
Volgens dagblad The Telegraph is de 16de eeuwse Woolpack Inn een herberg voor wandelaars, schitterend gelegen midden in de Eskdale Valley. Zeer lastig te bereiken en daardoor “away from the tourist madness” (...) “You come here for the walking and the peace.”
Alleen organiseren ze hier precies nu het vierdaagse Eskfest, ‘The Lake District’s Number 1 Micro-Festival’. Heel gezellig voor de locals, maar wie een rustige slaapplaats zoekt, belandt in een ware heksenketel.
We bezinnen ons op onze nabije wandeltoekomst in de pub, bij een Wainwright ale, het lokale bier genoemd naar de beroemde Lakeland-wandelaar Alfred Wainwright (zie kadertje verderop op deze pagina). Naar elkaar schreeuwend, want aan een belendende pubtafel jengelt een groep jongens vals mee met een vriend die een aftandse piano ernstig aan het mishandelen is.
Omdat je voor bergwandelen met volle bepakking zes werkende knieën nodig hebt, besluiten we van ons oorspronkelijke plan af te stappen. We verlaten de voetsporen van Fräulein Draußen en gaan de komende dagen rondwandelingen doen met een licht rugzakje. Een festival-bus vervoert ons naar een nabije camping.
De volgende dag brengt campingbaas Thomas, tevens boer met 2000 schapen, ons in z’n terreinwagen die heftig naar schapen geurt terug naar onze auto. Het is een van de mooiste autotochten die we ooit hebben gemaakt, dwars door het Lake District over kleine weggetjes waar twee auto’s elkaar eigenlijk niet kunnen passeren.
Op het kronkelweggetje met stijgingspercentages waar stadsauto’s het van in hun broek doen, hobbelen we over brokkelig asfalt dat onze ingewanden laat stuiteren, met uitzichten om van te dromen. Volgens Thomas staat de weg bekend als ‘de allerslechtste van Engeland’. Die pakken we dan toch maar mooi mee. Dankzij de knie.
De rondwandeling telt in totaal 152 kilometer, gemakkelijk te splitsen in een westelijk deel van ruim 100 kilometer en een oostelijk deel van ruim 50 kilometer. De Fräulein volgde hierbij grotendeels de Cicerone wandelgids ‘The Tour of the Lake District’ (bekijk op Bol.com). Benieuwd?
Stap maar eens een pub of inn binnen en je loopt Wainwright tegen het lijf. Het is misschien wel het meest getapte ale-bier in deze contreien. Er is zelfs een pub naar genoemd, de Wainwright’ Inn in het dorpje Elterwater. Ooit was dit een boerderij, daarna het huis van de directeur van een buskruitfabriek. Nu serveren ze er in een gemoedelijke sfeer prima pubfood. En natuurlijk Wainwright Amber Ale.
Het bier is genoemd naar Alfred Wainwright (1907-1991), de beroemde Lakeland-wandelaar, tevens auteur en illustrator van een grote serie heerlijke wandelgidsen. Met het Lake District had AW, zoals hij liever genoemd werd, naar eigen zeggen een liefdesrelatie. Zijn ‘Pictorial Guide to the Lakeland Fells’ bestaat uit zeven handgeschreven wandelgidsen met tekeningen, het standaard naslagwerk voor 214 bergen in het Lake District.
Hebbedingetjes zijn het, waarin je uren kunt bladeren. De lichtvoetige teksten die toch diepgang hebben, de prachtig uitgevoerde tekeningen van berglandschappen en details van rotsen, de landkaartjes met hoogtelijnen en veldnamen: het is allemaal om van te smullen.
Alfred Wainwright is zo beroemd in het Lake District dat de 214 toppen die hij beschrijft ook wel Wainwrights worden genoemd. Je kunt dus een Wainwright beklimmen. De Long Distance Walkers Association houdt een register bij van wandelaars die ze allemaal hebben bedwongen: in maart 2023 stond de teller op 898.
De drie rondwandelingen maakten we vanuit The George Hotel, het oudste hotel van het mooie maar toeristische stadje Keswick, gelegen in het hart van het Lake District. Voor alle tochten heb je een auto nodig om bij het startpunt te komen. Korte beschrijvingen van onze drie wandelingen vind je in de kaders hieronder.
Het startpunt vinden we op nog geen kwartier rijden van het stadje Keswick, bij de Pheasant Inn, waar je ook terecht kunt voor hapjes en drankjes. We stijgen licht langs de flank van een glooiende heuvel, Sale Fell op 359 meter. Spectaculair is het allemaal niet, maar de vergezichten zijn wel weer schitterend. Terugkijkend dwaalt onze blik over het Bassenthwaite Lake in de diepte.
Hier ontmoeten we niet de ruige bergen en de grillige rotsen die we eerder op ons pad vonden. Hier laat het Lake District zich van z’n lieflijke kant zien. Stukjes bos en heuvelig boerenland daartussen. Schapen rusten tussen het hoge gras. En ook hier zorgen leistenen muurtjes voor schilderachtige effecten.
Minder aangenaam: je hoort de weg in de verte, de A66. Die bracht ons eerder naar het Lake District, dus je hoort ons niet klagen. En even later gaan we het hoekje al om, waar het doodstil is en nog mooier.
De terugweg gaat over kleine paadjes door een haag van hoge varens. Verderop duiken we een bosrand in met oude, grillig gevormde eiken. Vanaf de rand van het pad wuiven vingerhoedskruid en knikkend wilgenroosje ons koelte toe. Alleen een mountainbiker komen we tegen, verder niemand.
Het beste nieuws: de knie houdt zich koest.
Zelfs Little Town – klein dorp – klinkt groter dan wat het in werkelijkheid is: een paar huizen, een schapenboerderij en de 16de eeuwse Newlands Church, that’s it. Maar met z’n kleine parkeerplaats (5 pond voor een dag, neem cash mee!) is het een ideaal startpunt voor deze pittige wandeling.
Die pit valt de eerste kilometers erg mee. We stijgen gestaag over een grassig rotspaadje dat door eenzaam berglandschap slingert. Geen mens zien we, alleen de onvermijdelijke schapen. Die blaten elk in hun eigen unieke toonsoort, die uitnodigt tot na-apen.
Gestaag stijgen we verder. Even later merken we dat de kwalificatie ‘strenuous’ – inspannend – niets te veel zegt: steil over rotsblokken klimmend volgen we een onduidelijk pad. Toch weten we waar we op af moeten koersen: een klaterende waterval hogerop wijst ons de weg. Gehijg klinkt en af en toe moet een handje meehelpen.
Dan komen we op een plek waar je, mocht het weer het toelaten, te water zou kunnen gaan: halverwege de waterval heeft zich een fraaie poel gevormd die uitnodigt tot badderen. Maar we zijn er nog niet. Steil doorklimmend komen we even van het pad af bij nóg een “perfect opportunity for a swim”, zoals de routemaker schrijft: het fraaie meertje Dalehead Tarn.
We lopen snel verder, op de hielen gezeten door een schip met zure appelen, dat net langs ons heen lijkt te varen. Een schijnbeweging, want even later zitten we vol in een bui die ons, gesteund door windvlagen, van de berg probeert af te spoelen. Een stenen mannetje biedt wat beschutting.
Met wind en regen in de rug wandelen we nu over de kam van een langgerekte berg. De uitzichten zijn niet minder dan magnifiek. De bergketen met als top High Spy (653 meter) strekt zich uit voor onze voeten. Heel in de verte glanst Derwent Water, miniatuurscheepjes trekken witte strepen over het meer. We ploffen neer voor de lunch en om te genieten van uitzichten die uit een droom zijn weggelopen.
Dan dalen we af langs de flank van Yewthwaite Comb waar we een oude verlaten loodmijn zien liggen. Die vormt het decor voor het kinderboek The Tale of Mrs. Tiggy-Winkle van Beatrice Potter. Deze egel-wasvrouw woonde volgens Potter in een holletje boven de mijn.
De start is alvast leuk want bordjes waarop met krijt ‘Cake’ staat geschreven, dirigeren ons naar een ‘honesty box’ op poten langs het pad. Achter het deurtje liggen verrukkelijke cakes en koeken voor het grijpen tegen kleine prijzen. Slimme koekenbakker: je kunt ook met PayPal betalen.
Maar we zijn hier niet om te smullen, maar om serieus te wandelen. Het is even zoeken naar het precieze begin, en ook verderop laat de routebeschrijving ons een beetje bungelen, maar met het kaartje en m’n Garmin-gps komen we er wel uit. Door een zompig dal stijgen we de eerste kilometers langzaam, klimmend over hekjes, springend over riviertjes.
Vervolgens gaat de route flink steil de berg op. Gehijg stuwt ons over het topje, en dan blijken we opeens serieus hoog te zitten: een duizelingwekkend dal strekt zich voor ons uit. En wat is het schitterend! In de diepte kronkelt een riviertje richting het wormvormige gletsjermeer Ullswater in de verte. Dat is ruim 11 kilometer lang en wel 63 meter diep. Het op één na grootste meer van het Lake District – het moet alleen Windermere voor zich dulden.
Een eenpersoons paadje leidt ons kilometers langs de steile kam van de berg, het hoogtepunt van deze route. Tegenliggers passeren is een uitdaging. Een misstap doet je misschien wel het dal in rollen, honderden meters lager. Gelukkig schiet de helling ook weer niet loodrecht naar beneden.
Liepen we net nog in de luwte, als we de Sticks Pass passeren, voelen we hoe hard het vandaag waait. Een koude wind blaast ons recht in het gezicht en dwingt ons de regenjassen aan te trekken. We klimmen naar de top van Stybarrow Dodd, daarna nóg hoger naar Watson’s Dodd en vervolgens naar het dak van dit gebied op de Great Dodd. En opeens valt het kwartje, want de naam van deze tocht is The Dodds.
Die laatste Dodd hult zich in nevelen, maar biedt uitzichten over het dal dat wél in de zon ligt. Een mooi cadeautje volgt: met de wind in de rug dalen we heel geleidelijk af over een waterig graspad richting het startpunt. Al met al is dit de fraaiste tocht van de drie.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.