De Cotswolds, in het hart van Engeland, staat bekend als een ‘Area of Outstanding Natural Beauty’. En de natuur is inderdaad overweldigend mooi. Of zoals een Amerikaanse collega-wandelaar het uitdrukte: amáááázing! Deze wandelreis voert je door golvende heuvels en pittoreske dorpjes met pubs en tearooms. Maar vooral: langs uitbundige stijltuinen als Sezincote House & Garden, Batsford Arboretum en Hidcote Manor Garden.
Al op dag 1 komen we helemaal in de tuinenstemming. Vanuit ons logeeradres – The White Hart Royal Hotel in het marktplaatsje Moreton-in-Marsh – maken we een rondwandeling door de heuvels van de Cotswolds. Die brengt ons bij de Sezincote House & Garden, de eerste van de vier stijltuinen die we deze vakantie bezoeken.
Hartje zomer staan de tuinen van Sezincote nog overvloedig in bloei. Ze zijn zo aangelegd dat in elk seizoen weer andere planten bloeien. En hoewel de tuinen in renaissance-stijl wellicht op hun mooist zijn in de lente, kijken we nu ook onze ogen uit. Ze lijken veel groter dan de zeven hectare die ze beslaan. Slimme aanleg door Humphry Repton, de laatste grote Engelse landschapsontwerper van de achttiende eeuw, is hier debet aan: bij elke bocht die je neemt, krijg je verrassende doorkijkjes en vergezichten.
Verweerde bruggetjes leiden ons door een weelderige watertuin. Poelen vol zeldzame waterplanten waar een aftakking van een riviertje doorheen stroomt. Een lagere tuinverdieping bereiken we via stepping stones. Ze leiden ons door het borrelende water dat zich verderop in de vallei bij rivier de Evenlode voegt.
Hier zien we veel oosterse ornamenten die de tuin z’n bijzondere sfeer geven. Een stenen brug in Indiase stijl, versierd met brahmaanse stieren. Een tempel voor Surya, de zonnegod. Een meerkoppige slang opgerold rond een dode boom bestiert z’n eigen ‘slangentuin’ vol moerasplanten.
Verderop doemt het landhuis op tussen de bomen. Sezincote House is rond 1800 gebouwd voor Sir Charles Cockerell. Die had de architect, z’n broer, opdracht gegeven een Indiaas huis te ontwerpen in de Mogol-stijl van de Indiase deelstaat Rajasthan. Compleet met een koperen uivormige koepel op het dak, minaretten, pauwenstaartramen, jali-werkleuningen en paviljoens in Indiase stijl. Twee olifantsbeelden heffen hun slurf op bovenaan de trappen die naar de ingang leiden.
Typisch Britse invloeden vind je hier ook. Je krijgt zin om een high tea te gebruiken in de schilderachtig gebogen oranjerie die zich als een langgerekte vleugel tegen het huis vleit. En verderop zie je oude tennisbanen waar de eigenaar graag een balletje sloeg. Niets is meer te zien van de verwaarloosde staat waarin de tuinen vlak na de Tweede Wereldoorlog verkeerden.
Boordevol indrukken komen we terug in het White Hart Royal Hotel, in de 16de eeuw gebouwd als ‘koetsiersherberg’. Als de krakende eiken vloeren en trappen konden praten, zouden ze over de rijke historie en de vooraanstaande hotelgasten kunnen verhalen. Hier logeerden beroemdheden als koning Charles I. En hoeveel gasten zullen in de loop der eeuwen hun hoofd gestoten hebben aan de lage deurposten? Bij dat Genootschap van de Hoofdbuilen sluit ik me in ieder geval aan.
Blijkbaar woonden in deze streek vroeger kleine mensen. Het verhaal gaat dat de schrijver Tolkien in Moreton-in-Marsh inspiratie opdeed voor zijn beroemde boeken, waarin de kleine hobbits een hoofdrol spelen. Zo schijnt The Prancing Pony, de beroemde pub van Middle Earth in The Lord of the Rings, gemodelleerd te zijn naar de pub The Bell Inn in Moreton-in-Marsh, waar Tolkien graag kwam met zijn broer. ‘Mind your head’ als je de pub betreedt.
Misschien dronken de schrijver en zijn broer daar een paar ‘pints of bitter’ en sloeg Tolkiens verbeelding op hol? Voor de betoverende landschappen in The Lord of the Rings kon hij putten tijdens wandelingen in de omgeving. Wij wandelen dagenlang door de heuvels van de Cotswolds, met hun mengeling van bloemrijke velden, weides met paarden en grote grazers, gevarieerde bossen waaruit het rustgevende koeren van de duiven opklinkt.
Een Amerikaanse collega-wandelaar die ons tegemoet loopt, kan er niet over uit. “I’ve walked a lot in California, but these landscapes are really amááázing! Did you see those stunning views from the hilltop?” roept hij breed glimlachend. Amerikanen overdrijven graag, maar in dit geval zijn we het roerend met hem eens. En de Cotswolds is ook de grootste van de veertig gebieden in Engeland, Wales en Noord-Ierland die de overheid heeft bestempeld als ‘Area of Outstanding Natural Beauty’.
‘Rolling country’ noemen ze het Cotswolds-landschap ook wel. Heuvel na heuvel na heuvel zien we op de einder afrollen als golven in de zee. Daartussen uitgestrekte groene dalen bestaande uit Saxon fields: ‘geribbelde’ velden met langwerpige ruggen en groeven die zijn ontstaan door langdurig ploegen in vroeger eeuwen. Stenen muurtjes en houtwallen geven het landschap extra diepte. En op elke heuveltop krijgen we panorama’s die zo weggelopen lijken uit Tolkiens romans.
De Cotswolds is een soort Utrechtse Heuvelrug in het groot, ongeveer vijftien keer groter en ook vijf keer hoger met toppen tot wel 330 meter. Een langgerekt heuvelgebied in het hart van Engeland, een half uurtje treinen van het vermaarde universiteitsstadje Oxford. Vlakbij vind je ook Stratford-upon-Avon, de geboorte- en sterfplaats van misschien wel de beroemdste Engelsman: William Shakespeare.
De rotsige heuvels bestaan uit kalksteen, een steensoort die vooral boven de grond opvalt: de huizen in de dorpjes waar we doorheen komen zijn opgetrokken uit honinggele kalksteen. Net als de eeuwenoude kerken, boerderijen en de gestapelde muurtjes langs veel paden. Een prachtig gezicht als de avondzon ze laat oplichten.
Dag drie voert ons al wandelend van Moreton-in-Marsh naar het dorpje Chipping Campden, waar we twee nachten in het eeuwenoude hotel Noel Arms zullen verblijven – misschien wel in de kamer waar Koning Charles II ooit sliep. Maar eerst stuiten we al snel op de glooiende bostuinen van Batsford Arboretum, waar niet bloeiende planten de hoofdrol opeisen, maar bomen. En alweer vinden we een bijzonder huis met bijzondere bewoners.
We wandelen hier door een Victoriaanse bomentuin die eind 19de eeuw is aangeplant door Lord Redesdal. Op z’n vele reizen door Azië deed hij inspiratie op voor Batsford. En dat zie je terug in de vele sierkersen, de collecties magnolia’s en bamboe, de Japanse trekkershut en de Chinese beeldhouwwerken. In de herfst zorgen de Japanse esdoorns voor een spectaculair kleurenvuurwerk dat fraai contrasteert met de donkergroene naaldbomen.
Lord Redesdale liet ook een landhuis bouwen in gotische stijl dat mysterieus tussen de hoge bomen oprijst. En hij is grootvader van de illustere Mitford Sisters: vijf zusters die tot 1916 in het enorme buitenhuis woonden. Nancy, de oudste, is schrijfster van vele romans. Haar bekendste – ‘The Pursuit of Love’ en ‘Love in a Cold Climate’ – gaan over haar tijd op Batsford. Twee van haar zusters hadden nazi-sympathiën; één trouwde zelfs met de Britse fascistenleider Oswald Mosley.
We klimmen naar het hoogste punt van het arboretum. En kijken fraai uit over de tuinen, het oude landhuis van de bijzondere zusters en de heuvels die het arboretum omgeven. Die heuvels trekken we weer in, door weilanden met koeien en soms dwars door uitgestrekte velden met tarwe, haver en gerst, die je bijna hoort smeken om een regenbui – zelfs Engeland kampt met droogte.
We gaan een heuveltop over en krijgen mooi zicht op het lieflijke dorpje Blockley, filmlocatie voor de detective en geestelijke Father Brown. Bij ‘zijn’ kerk strijken we neer op een bankje voor een lunchpauze, met zicht op de scheefgezakte stenen van de begraafplaats. En even later wandelen we door naar Chipping Campden, onze eindbestemming van vandaag.
De slingerende middeleeuwse High Street die uit twee niveaus bestaat, pronkt met z’n markthal. In vroeger eeuwen werd hier schapenhandel gedreven, nu hangen er koeienhuiden over de balustrades. De High Street nodigt uit tot flaneren langs de kalkstenen cottages en herenhuizen, en de vele pubs en restaurants, winkeltjes en galeries. Jammer dat dit soort dorpsstraten ook altijd doorgangswegen voor autoverkeer zijn.
De volgende dag maken we een fraaie rondwandeling en bezoeken we Hidcote Manor Garden, die bekendstaat als ‘one of Engelands greatest and finest’. En een fraaie bloementuin is het zeker, vol zeldzame bomen, struiken en borders, begin 20ste eeuw aangelegd door de Amerikaan Lawrence Johnston.
Ervaring met tuinieren had Johnston niet. Hij deed z’n kennis op uit tuinboeken en was een echte ‘plant hunter’ die de wereld afstruinde op jacht naar bijzondere planten. En hij had talent: de 120 hectare landbouwgrond die z’n moeder voor hem op de kop tikte op een veiling vormde hij om tot een tuin die vele vermaarde Britse tuiniers inspireerde. Zo vertoont de beroemde tuin van echtpaar Vita Sackville-West en Harold Nicolson bij Sissinghurst Castle veel gelijkenissen met die van Hidcote Manor.
De tuinen zijn fraai en bloemrijk, maar naar onze smaak wel wat hokkerig ingedeeld in door hoge taxushagen gescheiden compartimenten met elk hun eigen thema – de esdoorn-tuin, de rode tuin, de witte tuin. Ons bevallen de lossere delen van Hidcote beter. Zoals ‘The Wilderness’, een soort bloemenjungle waar een slingerend pad je doorheen voert.
En zo verstrijken de dagen en passeren de tuinen onze revue. Op weg naar onze laatste bestemming, Broadway, zien we de 18de eeuwse Broadway Tower bovenop een heuvel opdoemen. De toren staat bekend als het hoogstgelegen ‘kleine kasteel’ in de Cotswolds. Een echt kasteel is het niet: het is een folly, een architectonisch grapje, met alleen een decoratieve functie. De toren figureerde in diverse films, zoals The Private Life of Sherlock Holmes. Je kunt hem beklimmen, waarbij je als beloning uitzichten krijgt over zo ongeveer de complete Cotswolds.
Helaas besluit net nu een uitgestrekt gebied met buiige regen over te trekken. We schuilen onder monumentale eiken, waar de Cotswolds ook al in grossiert. En wellicht krijgen we hier niet de fraaiste vergezichten, maar zonder een paar fikse regenbuien ben je eigenlijk niet in Engeland geweest, toch?
Even later lacht het leven ons weer toe: als we afdalen schiet de zon tussen de regenbuien door en krijgen we alsnog fraai zicht op onze laatste halteplaats: Broadway. Bij die naam denk je al snel aan de New Yorkse versie. En net als in de hoofdstraat van het Amerikaanse theaterdistrict bestaat het pittoreske dorpje grotendeels uit één brede straat die het dorp doormidden snijdt.
Geen theaters hier, maar weer die schilderachtige huisjes van zachtgele steen, en een hele serie typisch Engelse tearooms, herbergen en pubs. Een aangenaam plaatsje om een paar dagen te vertoeven in de heerlijke B&B Apple Tree, met eigenaren die hoge ogen zouden gooien in het tv-programma Bed & Breakfast.
De laatste dag is tegelijk de mooiste wandeldag. En de heetste. Een forse rondwandeling is het, weer door dat betoverende landschap dat we inmiddels zo goed kennen. Nu wandelen we langs de noordelijke ‘steilrand’ van de Cotswolds, die inderdaad verrassend steil de diepte instort naar het laagland. Uitgestrekte graanvelden en weilanden zien we daar, met tussendoor spaarzame spikkels van dorpjes, gehuchtjes en boerenhoeves.
Over de heuvelkam wandelen we, op de westflank van de Cotswolds. Dwars door de weilanden hoppen we van houtwal naar houtwal. De reisinformatie waarschuwde voor velden waar ook stieren zouden kunnen staan. En inderdaad zijn we een paar dagen terug als een stel schichtige herten door een stierenveld getrokken. Gelukkig grazen hier vandaag alleen vreedzame schapen.
Hekje na hekje klimmen we over, of passeren we via een soms ingewikkeld draaimechaniek: de kissing gates. Na alweer een golvende heuvel piept een spits kerktorentje op tussen hoge eiken in het dal: Stanton ligt op onze pad. Het verstilde dorpje is met z’n 16de eeuwse huizen en tuinen vol stokrozen een geliefde locatie voor filmsets. Bezoek zeker even het middeleeuwse parochiekerkje, met 14e-eeuwse muurschilderingen.
Stanton achter je laten is geen sinecure. En niet alleen omdat het een heerlijk plaatsje is, maar vooral omdat je de eerste kilometers steil gaat klimmen. In de hitte puffen we van 100 meter boven zeeniveau naar ruim 300 meter in korte tijd. Daarna wandelen we gelukkig over een hoogvlakte richting opnieuw een dorpje als een ansicht: Snowshill. Alweer die straatjes met cottages, bloementuinen en een kalkstenen kerkje met zo’n ouderwetse knalrode telefooncel ervoor. En alweer een dorpje dat een rol speelde in een bekende film: Bridget Jones’ Diary, met Renée Zellweger als ongelukkige single.
We komen hier voor onze laatste tuin, en die is van een excentrieke Engelsman: Charles Wade. Zijn Snowshill Manor and Garden staat vooral bekend om de bizarre verzameling voorwerpen die hij vanaf z’n zevende vergaarde, waaronder Japanse wapenuitrustingen, een collectie spinnenwielen en een hele batterij 19de eeuwse fietsen. De in totaal 22.000 voorwerpen en 2.000 kostuums sloeg hij op in de vele kamers van het enorme 16de eeuwse landhuis. Zelf woonde hij in het bedompte cottage dat ernaast staat.
Rond z’n huis creëerde hij een serie verschillende ‘tuinkamers’, want hij vond dat bij elke gemoedstoestand een andere tuin paste. We dwalen van tuinkamer naar tuinkamer, ongetwijfeld in de voetsporen van z’n vrienden Graham Greene en Virginia Woolf, en van de moeder van koningin Elizabeth II die Snowshill in 1937 bezocht. En komen daarbij ook langs het Madurodam-achtige Wolf's Cove: een modeldorpje met vissershaventje dat tussen de bloemen opduikt en dat hij eigenhandig in elkaar zette.
Verderop lezen we in zijn notities iets wat we al die tijd al vermoedden: de rijkdom waarmee de weelderige tuinen en monumentale landhuizen zijn aangelegd en gebouwd heeft vaak een weinig rooskleurige herkomst. Zo waren Wade’s voorvaderen plantagebezitters in West-Indië. Behalve plantages bezaten ze ook mensen: tot slaaf gemaakten.
Alweer met een hoofd vol verhalen, beelden en ervaringen wandelen we voor het laatst door de heuvels van de Cotswolds terug naar Broadway. Waar we aan de high tea gaan, om het Engelse plaatje compleet te maken.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.