Tussen twee regenzones is het toch nog aangenaam wandelen rond Lage Vuursche. De bossen staan begin november al in vuur en vlam. Herfstkleuren die je ten volle kunt beleven op deze rondwandeling door dichte beuken- en eikenbossen. Als bonus krijg je een heuvelig heideveld en een verstild vogelmeertje.
Lage Vuursche is altijd een mooi startpunt voor een herfstwandeling. Een bushalte, veel parkeerplek en aangename horeca. En het mooie is: het pannenkoekendorp ligt midden in de bossen.
Even van de route af wandel ik naar de Stulpkerk uit 1657 met een intieme begraafplaats. In het stilste hoekje vind je het graf van prins Friso, die in augustus 2013 overleed als gevolg van een ski-ongeluk. Zijn moeder Beatrix woont in het nabijgelegen Kasteel Drakensteyn, omgeven door bossen die de hoogbejaarde prinses wat privacy gunnen.
Dan trekt deze Oppad-wandeling de bossen in, over een laan met hoge beuken. Die komen al aardig in herfsttooi. De herfst treedt laat in dit jaar (2023): begin november zijn er nog steeds exemplaren met een groene kroon. Kleine paadjes nemen verderop het stokje over. Langs de randen van je pad kun je fraaie paddenstoelen vinden.
Dat afgelopen oktober de natste was sinds 1901 kun je hier trouwens merken: je laveert soms langs diepe plassen die het pad hebben overgenomen. Hoge schoenen zijn na een regenperiode aan te raden.
Kan het rond Lage Vuursche op een mooie zondag erg druk zijn, op deze doordeweekse dag is van drukte weinig te merken. De onvermijdelijke mountainbikers kruizen soms m’n pad. Een koppel ruiters, een stil wandelgroepje met oudere dames. Kilometers lang kom ik ook helemaal niemand tegen.
Op een lange dubbele beukenlaan passeer je restaurant Buiten in de Kuil met een lekker terras. Samen met een ouder echtpaar bewonder ik de porseleinzwammen die een oude gestorven beuk langzaam in bezit nemen – de één z’n dood...
Bij natuurgebied De Stulp wandel je de bossen uit. Wel even lekker, want die kunnen op een sombere dag als vandaag erg donker zijn. Je wandelt rond het heideveld dat ook mooi is als de struik- en dopheide niet bloeit. De heuvels stammen uit de tijd dat het hier nog één grote zandverstuiving was. Overijverige schapen graasden te veel weg, de wind kreeg vrij spel.
In de verte liggen Franse Charolais-koeien te rusten. Op een wat relaxtere manier dan de schapen helpen ze de heide open te houden. Op stille momenten kun je hier ook een ree, das of vos treffen. En zeldzame raven. De website van IVN vertelt hoe je een raaf herkent: “Als u een ‘bekakte’ kraai hoort, kunt u ervan uitgaan dat het een raaf is.” Zelf vind ik het een wat lieflijker geluid, maar schijn bedriegt: ze eten werkelijk alles, inclusief eieren en vogelkuikens.
Mulle zandpaadjes leiden je de heide over, waarna je de bossen weer opzoekt. Al snel kom je nu langs het verstilde Pluismeer. Het vogelrijke meertje oogt natuurlijk, maar is ooit gegraven en werd in 1996 flink onderhanden genomen. Het voedselrijke slib is afgevoerd, om zo ruimte te bieden voor de oorspronkelijke venvegetatie: zonnedauw, witte snavelbies, klokjesgentiaan en veenpluis.
Dan volg je lange rechte paden door de bosrand, genietend van uitzichten over veenweides, natuurgebieden en verkleurende bossen. Landgoed Pijnenburg heet dit gebied. Van andere wandelingen weet ik dat het hier zelfs op drukke weekenddagen erg rustig kan zijn. Deze Oppad-wandeling kiest hier ook mij onbekende paden.
De weides waar je op uitkijkt, liggen verzonken in het landschap. Je wandelt hier over een lager gelegen deel van de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug, die in de voorlaatste ijstijd is opgestuwd door landijs. Door die lage ligging vormde zich hier hoogveen dat ze vanaf de 13de eeuw afgroeven als turf voor de kachel.
Verderop kom je pal langs landhuis Pijnenburg. Dat is goed afgeschermd tegen pottenkijkers, in tegenstelling tot het fraaie koetshuis uit 1917, een rijksmonument in Engelse cottagestijl. Nog meer lange rechte bosrandpaden volgen. Klinkt saai, maar dat is het niet. Door de bomen komen telkens fraaie herfstpanorama’s in beeld.
Je steekt een weg over en nu wandel je natuurgebied Nonnenland binnen, alweer over een lange beukenlaan die opeens baadt in herfstig zonlicht. Aan beide zijden uitgestrekte weilanden met een kudde Belgische witblauwe koeien. Dit natuurgebied was vroeger in bezit van het vrouwenklooster in De Bilt, vandaar de naam. Je wandelt een paar kilometer langs een moerasachtig gebied met vennetjes.
Een brede dubbele beukenlaan neemt je weer mee naar Lage Vuursche, dat lange tijd een mini-gehuchtje was bij Kasteel Drakestein. In de 17de eeuw zorgde toenmalig kasteelheer Gerard van Reede ervoor dat het uitgroeide tot een echt dorp met een kerk, een school, boerderijen en woningen. Op de doorgaande weg werd tol geheven in boerderij De Lage Vuursche.
Die boerderij groeide uit tot herberg voor reizigers. Toen ze hier ook pannenkoeken gingen serveren, was de reputatie van Lage Vuursche als pannenkoekendorp geboren. Mocht je hongerig zijn na deze geweldige tocht, dan heb je ruime keuze.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.
Lekker eropuit in eigen land. Een minivakantie wandelen of fietsen vanuit een superlekker natuurhuisje. Ik selecteerde de zes allermooiste!