Deze geweldige stadswandeling voert je langs veertien verborgen hofjes, binnentuinen & steegjes in Utrecht. Je komt op intieme plekken midden in de stad, zoals de tuinen van de Oude Hortus Botanicus, maar ook over de Oude Gracht met z’n werfkelders. Zelfs op een zondagmiddag wandel je grotendeels door een stille stad. Frankwandelt-rating AAA+.
Dit is een wandeling uit de gids ‘Utrecht acht keer anders’ van stadsgids Gerard Goudriaan (zie het kadertje onderaan). Gerard maakte een soortelijke wandelgids over Amsterdam, een van de populairste pareltjes van uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig. Dat is niet voor niets: Gerard vertelt geanimeerd en tegelijk diepgaand over de buurten waar je doorheen komt.
De lage winterzon werpt lange schaduwen onder het Bollendak als we Utrecht CS uitlopen. ‘Honingraat’ en ‘Koffiebekerhouder’ noemen Utrechtenaren het opvallende dak met 49 glazen bollen ook wel. Het ontwerp is van Joost Ector, die ook tekende voor de fietsenstalling onder het station, de grootste ter wereld met plaats voor 12.500 fietsen.
Het is een ideale wandeldag, deze zondag eind januari, al is het nog bar koud. Over een onverhard pad wandel je al snel langs de rietkragen van een singel. En een paar honderd meter verder beland je in het eerste van de vele pittoreske straatjes die je vandaag aandoet. ‘Intiem stadsleven’ heeft Gerard z’n wandeling genoemd, en intiem is ze zeker. De zon zet de klinkerstraat in betoverend licht.
We maken even een rondje door de Jan van Ling-tuin die nu volledig kaal is, maar in de lente vol bloemen zal staan. Buurtbewoner Jan, initiatiefnemer van deze tuin, is in 1984 overleden. Gelukkig hebben andere bewoners het stokje van hem overgenomen. Een smalle gracht passeert de revue, een hoge molen springt in het oog. Over een brede singel glijdt geruisloos een roeiboot onder het waakzaam oog van een konijn.
Even gaan de stappen door een levendige buurt vol statige panden en horecatentjes. Na de Breyerskameren, een rijksmonument uit de 17de eeuw, lopen we verder naar Gerards kijkpunt nummer 2: de Tivolituin. Een wandeling langs hofjes en tuinen, zo merken we, kun je eigenlijk het beste doen in de lente of vroege zomer. Nu schittert in de Tivolituin alleen de welriekende sneeuwbal, een winterbloeier, waar we even aan snuiven: riekt wel inderdaad.
Bij het Speyart van Woerden-hofje kijken we naar binnen van achter het hek: het enige hofje vandaag dat je niet mag betreden. Het hofje uit 1876 is betaald uit de erfenis van de weduwe van baron Speyart van Woerden. De woningen waren bestemd voor kinderloze weduwen en vrouwen boven de 50 jaar.
We zigzaggen door een verstilde buurt, een oase van rust midden in de binnenstad. Je zou niet zeggen dat het een zonnige zondag is, een dag waarop heel Utrecht zich naar buiten begeeft. Bijna uitgestorven achterafstraten vol groen en bomen. Vredig, al getuigt een gevelschildering van een lokaal drama met een luchtballon eind 19de eeuw.
De Bruntenhoftuin is het volgende hoogtepunt. Het schilderachtige hofje is in 1621 aangelegd, met 15 éénkamerwoningen voor arme weduwen. Geldschieter was de rijke advocaat Frederik Brunt. “Zoals bijna altijd bij het stichten van hofjes gebeurde dit zowel uit naastenliefde als voor een plekje in de hemel”, schrijft Gerard in z’n gids. Let op de mooie oude bomen achterin: een Judasboom en een Doodsbeenderenboom met knekelige takken.
Halverwege de wandeling arriveer je bij de Oude Hortus, van 1723 tot 1920 de botanische tuin van de Universiteit van Utrecht. Nu herbergt deze museumtuin een heerlijke plek voor een pauze. Je kunt door de bloemrijke tuin dwalen, de (broeierige) kassen bezoeken, op het terras zitten of – zoals wij vanwege de kou doen – binnen een broodje eten. Met museumkaart is toegang gratis.
Ook in de Hortus is het bijzonder rustig. We volgen slingerpaadjes langs vijvers met romantische zitjes. Aan de voet van een forse kruidentuin heft een Ginkgo Biloba z’n zware takken naar de hemel. Hij is rond 1750 geplant: de oudste Japanse notenboom van Europa. Nog meer speciale soorten zie je langs je pad, zoals een pindakaas-, zakdoek- en kiespijnboom.
En zo meanderen we door de Utrechtse binnenstad, van hofje naar binnentuin naar steegje. Gerard Goudriaan neemt je in een extra lus ook mee naar een nieuwbouwhofje: het Hof van Ravenna, wat aardig is maar het vooralsnog niet haalt bij de hofjes in de binnenstad. Misschien moeten er nog een paar eeuwen overheen fietsen?
We dalen af naar de kade van de Oude Gracht, een van de bekendste plekken van Utrecht. Hier kom je langs de werfkelders, die vanaf de 12de eeuw zijn gevormd tot een stadshaven van twee kilometer lang. De kelders staan via tunnels in verbinding met de huiskelders van de kooplieden die langs de gracht woonden. Slim, want dat scheelde heel wat gesjouw.
Op de Oude Gracht is het natuurlijk drukker, al is het een minder jachtige drukte dan bijvoorbeeld in de Amsterdamse binnenstad. Hier flaneren mensen nog gemoedelijk langs de leuke winkeltjes aan de gracht of ze zitten wat te mijmeren op een bankje. We steken het water over, wandelen langs de grachtenpanden en slaan een zijstraatje in waar geen mens te bekennen is. Of toch: een stel passeert ons, zwaaiend met de wandelgids ‘Utrecht acht keer anders’: “Mooie wandeling hè?” Wij kunnen dat alleen maar beamen.
‘De Zeven Steegjes’, verderop, is een oud volksbuurtje. Vroeger werkten de bewoners in de lokale brouwerij en sigarenfabriek. De huidige bewoners doen zichtbaar hun best er iets van te maken, met geveltuintjes, klimop langs de muur en zitjes voor de deur. Het is een levendige buurt met veel sociaal verkeer. Zo is er iedere augustus drie dagen lang een traditioneel buurtfeest, inclusief fanfare en kinderoptocht.
Pal naast de verstilde binnenplaats van een klooster die tot bezinning lijkt op te roepen, vind je het wereldse Grand Hotel Karel V, een vijfsterrenhotel dat grandeur ademt. In de 13de eeuw woonden hier de Ridders van de Duitse Orde. Keizer Karel V was hun gast en dat leverde hem een beeld op in de chique binnentuin. Ook zijn zus, Maria van Hongarije, werd in brons vereeuwigd.
Dan lopen we onze laatste ‘intieme stadsplek’ binnen: Mariahoek. De huisjes hoorden vroeger bij de immuniteit van Sint-Marie: een afgesloten terrein waar chique geestelijken woonden en waar je als burger niet zomaar mocht komen. Nu gelukkig wel en je kunt de vele rijksmonumenten bewonderen, waaronder het sprookjesachtige huisje ‘t Klopje. Het station is een steenworp verder.
Deze wandeling hebben we gedaan in januari 2024. In het kadertje hieronder zie je meer informatie over de gids waaruit de wandeling afkomstig is. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je downloaden op Wandelzoekpagina.nl.
De volgende wandelroutes uit deze gids staat ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.
Lekker eropuit in eigen land. Een minivakantie wandelen of fietsen vanuit een superlekker natuurhuisje. Ik selecteerde de zes allermooiste!