Vanaf bushalte De Heidebloem loop je direct de bossen van de Utrechtse Heuvelrug in. En wat is het hier mooi! Ik zag gelijk een ree die me scherp in de gaten hield terwijl ik hem scherp in de gaten hield. Mooie etappe door de uitgestrekte bossen van boswachterij De Vuursche, over het prachtige landgoed Groeneveld en langs lonkende pannenkoeken van Lage Vuursche. Om toch wat te zeuren: af en toe zijn de paden wel erg lang en erg recht...
Om nóg wat te zeuren: hoe je van het officiële eindpunt (Pijnenburg) weer in de bewoonde wereld moet komen is een raadsel. Ik liep alvast een deel van de volgende etappe en boog af naar station Soest-Zuid. Goed te doen, maar dan staat de teller wel gelijk op 23 kilometer.
De afwisseling is groot: je loopt door dichte naaldbossen, over majestueuze beuken- en eikenlanen, en dan weer langs open akkers en graslanden. Verder doet de Heuvelrug z’n naam eer aan: het terrein glooit lekker. Maar wees niet benauwd: de klimmetjes zijn zeer bescheiden.
Bedenk bij al die bosrijke variatie: als je hier rond 1650 zou lopen, zou je door saai eenvormig productiebos komen. En nog een halve eeuw eerder zou je door een kale woestenij zijn gekomen, met veel stuifzand. Maar productiebos werd ouder, en er ontstond door de eeuwen heen veel meer afwisseling in boomsoorten. Mede dankzij beheer dat stoelt op een ‘laat maar waaien-beleid’. Klinkt respectloos, maar ik bedoel dat juist heel positief.
De Utrechtse Heuvelrug is ontstaan in de laatste ijstijd, zo’n 150.000 jaar geleden. De rug heeft een aantal toppen boven de 50 meter, en op de Amerongse Berg wordt het echt alpien: 68,2 meter. Op de Veluwe na is het het grootste bosgebied van Nederland. Respect!
En dan worden de woeste bossen opeens flink getemd: je loopt park Groeneveld in. En dat is zeker geen straf: het is aangenaam wandelen door dit in Engelse stijl aangelegde landgoed. Bos wordt afgewisseld met gazon, maar ook met weiland en akkers. De tuinarchitecten probeerden een natuurlijke variatie aan te brengen door de aanleg van kronkelende paden, waterpartijen, bruggetjes en heuvels. Nadeeltje bij al dit schoons: Groeneveld is zeer in trek bij een speciaal diersoort: de hondenbezitter.
Echt mooi is Kasteel Groeneveld, dat rond 1710 werd gebouwd in opdracht van Marius de Mamuchet, telg van Henegouwse Hugenoten. Rond 1745 is het gebouw fors uitgebreid. Aan weerszijden zijn vleugels bijgebouwd, die even hoog zijn als het middengedeelte. Mede daardoor is Kasteel Groeneveld een uniek gebouw geworden.
Tegen het einde van de etappe kom je nog door pannenkoekenparadijs Lage Vuursche. In weekenden wordt het dorp overspoeld door dagjesmensen. Maar op rustige doordeweekse dagen is het best een aangenaam dorp. Lage Vuursche heeft een beschermd dorpsgezicht met wat achttiende- en negentiende-eeuwse huizen en het dorp telt tientallen rijksmonumenten. De hervormde kerk De Stulpkerk dateert uit 1650. Overigens is Fanny Blankers-Koen hier geboren. Ze won 4 gouden plakken op de Olympische Spelen van 1948 en kreeg als bijnaam ‘De Vliegende Huisvrouw’.
Mocht je iets willen nuttigen in Lage Vuursche, loop dan naar het mooie restaurant De Lage Vuursche aan de andere kant van het dorp. De oorsprong van dit restaurant ligt in het jaar 1648. Jonkheer van Reede liet toen een boerderij bouwen, die tevens zou dienen als tolhuis voor de pas aangelegde weg van Hilversum over De Vuursche naar de Bilt. Zijn vrouw Geertruid vond de tolheffing geen prettige regeling. Zij had medelijden met de toch al zo arme boeren. Daarom liet zij er jenever en bier schenken om het tol-leed voor de boeren te verzachten. Dit was het begin van de huidige herberg.
Het loofbos herbergt een grote variatie aan broedvogels waaronder glanskop, boomklever, diverse soorten spechten en bonte vliegenvangers. De oudere naaldbossen zijn het domein van onder meer zwarte mees, kuifmees en kruisbek.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.