Het laatste deel van het Trekvogelpad is van begin tot eind schitterend. Van de vele klaterende beekjes met monumentale watermolens tussen Eibergen en Haaksbergen, tot het uitgestrekte veengebied en de verwilderde heide met jeneverbessen rond het dorpje Buurse. Wij liepen deze etappe (35 kilometer) in twee dagen. Absolute aanrader voor een weekendje weg.
Tussen Eibergen en de Oostendorper Molen komen we langs een aaneenschakeling van hoogtepunten. Over bijna alleen maar onverharde paden wandelen we eerst een stuk langs een brede beek, waar we zowaar een ijsvogel spotten! Dan treffen we al snel de eerste prachtige watermolen: de Mallumse Molen.
En wat extra leuk is: we kunnen hier op een overschaduwd terras van een natje, droogje plus uitzicht op de molen genieten in het Muldershuis, een mooie boerderij uit de 18de eeuw. De Mallumse Molen uit 1430 is opgetrokken uit Bentheimer zandsteen, dat werd aangevoerd over het riviertje waar je straks langsloopt. Inwoners van Eibergen waren vroeger overigens verplicht om hun koren in deze molen te laten malen. En je kunt er nog steeds – geheel vrijwillig – vers gemalen meel kopen.
Verder gaat het langs de 'Koffiegoot'. Klinkt niet heel aantrekkelijk; deze beek heeft z'n naam te danken aan de bruine kleur van het veenwater. Toch is het water niet vies: Waterschap Rijn en IJssel heeft in de Koffiegoot de zeldzame modderkruiper, bittervoorntjes, beekdonderpad en beekprik gevonden. Keiharde bewijzen dat het water in de goot steeds zuiverder wordt.
Langs uitgestrekte maisvelden komen we – het mais reikt eind augustus drie meter hoog. We wandelen langs slootjes met allerlei soorten wuivend riet. En op het schitterende landgoed Het Lankheet arriveren we bij weer iets bijzonders: Waterpark Het Lankheet. Hier doet de Universiteit van Wageningen onderzoek naar zuivering van oppervlaktewater met behulp van rietvelden. En nog leuker: we troffen er landschapskunstwerk 'de Kidneypools' van de Schotse kunstenaar Jim Buchanan.
Het kunstwerk bestaat uit niervormige vijvers die in elkaar overlopen en als een yin/yang-figuur in elkaar grijpen. Tussen de vijvers is een wandelpad met stapstenen aangelegd. Leuk om overheen te lopen, dwars door de vijvers. In een amfitheater bij een van de vijvers komen onze yinnen en yangen helemaal bij van de oorverdovende stilte.
In hotel-restaurant Bi'j de Watermölle staan ons bedje en maaltje al klaar. Wat een geweldige plek is dit – je slaapt enkele tientallen meters van de oudste dubbele molen van Nederland: de één maalt graan, de ander slaat olie (zo heet dat). De Oostendorper Molen is in 1548 gebouwd. Helaas is dit hotel in 2019 failliet gegaan.
Dag 2 van onze laatste zalige loodjes van het Trekvogelpad staat in het teken van veen en heide. Ook dit laatste stuk van het Trekvogelpad is schitterend, hoewel je wat meer over verharde weggetjes komt.
Al snel lopen we door gevarieerd bos en we zien door het gebladerte het Haaksbergerveen schemeren. Even later staan we aan de rand van een uitgestrekt en zeer zompig veengebied. We kunnen ons voorstellen dat het veen in vroeger tijden mensen opslokte om ze duizenden jaren later weer uit te spugen als puntgaaf veenlijk. We wandelen het veen in en zeggen al grappend tegen elkaar: tot over tienduizend jaar dan in het veenlijkenmuseum.
Gelukkig heeft Natuurmonumenten een stevige houten vlonder gelegd die ons veilig dwars over het veen voert. Geweldig, die eindeloze ruimte aan alle kanten. Het Haaksbergerveen schijnt een belangrijk vogelgebied te zijn, maar er zitten nog een hoop andere dieren, waaronder 23 soorten libellen en vele vlindersoorten.
Hierbij citeer ik graag de gids van het Trekvogelpad, want de auteur gaat opeens compleet uit z'n plaat: “Pas tijdens het wandelen op voor de adder die in de ochtendzon op het pad ligt op te warmen. Stap niet op de zonnedauw, hoewel er geen gevallen van vraat aan tenen bekend zijn. In juli-augustus word je wel opgevreten door de muggen, anti-muggenlotion is raadzaam. Dan is er de schaapskudde – hoe zat het ook al weer met de Q-koorts? En onderzoek jezelf bij thuiskomst op teken. Natuur is best mooi, maar er zou glas voor moeten zitten.” Afijn, die schaapskudde mét herderin lopen we even later inderdaad tegen het lijf.
Het kan niet op met deze etappe van het Trekvogelpad, want nu volgt nog een heel mooi stuk langs de Buurserbeek. Die ontspringt in Duitsland en verdwijnt bij Deventer in de IJssel. Een niet al te diepe beek met een flink verval. We kunnen het ons bijna niet voorstellen maar de beek was ooit belangrijk voor de scheepvaart.
Een mijl op zeven was het wel: het hoogteverschil tussen Buurse en Deventer is 32 m en in Buurse en Haaksbergen werden de schuitjes over de stuw getakeld. Omdat er vaak weinig water in de beken stond, werd gevaren met platbodems die een diepgang van 12 cm hadden. Desondanks liepen deze ‘zompen’ geregeld vast.
Over het graspad langs de beek wandelen we richting het natuurgebied Buurserzand. Verwilderde heide treffen we er, een restant van een uitgestrekt heidegebied dat hier ooit lag. Plus een hele serie schilderachtige jeneverbessen van 125 tot 150 jaar oud. Prachtig gezicht.
Rond het Buurserzand onderhoudt Natuurmonumenten ook een aantal hooilanden. Eind augustus liggen die er rijk begroeid bij. Ze worden laat in het jaar gemaaid, zodat grassen en kruiden volledig kunnen uitgroeien. Vlinders, vogels en zoogdieren profiteren van de bloemen en zaden, terwijl andere op de insecten afkomen.
Dan volgt een wat minder stuk. Je komt langs een recreatieplas (een woord waar ik altijd een beetje depressief van word) waar je eventueel naakt kunt recreëren (kikker ik ook al niet van op) of op kunststof pistes kunt skiën (waar is de Prozac?).
Verderop wordt het boerenlandschap weer schitterend: felgroene weilanden besnuffeld door landerige koeien, bos in de verte en monumentale boerderijen aan de einder. Met zo'n 22 kilometer in de benen arriveren we in buurtschap Usselo. Zo'n 400 kilometer na Bergen aan Zee nemen we met moeite afscheid van het geweldige Trekvogelpad. Forse tegenvaller: er staat geen ontvangstcomité met bloemen en een welverdiende medaille.
Je loopt hier door vogelrijk gebied. Meest bijzondere trekker is de kraanvogel. Die vogel had ik graag gespot, maar die zul je hier vooral in oktober en november treffen. Ook andere vogels voelen zich hier thuis, zoals wulp, geelgors, grauwe klauwier, koekoek en de mooie roodborsttapuit. Wie geluk heeft ziet de zeldzame blauwe kiekendief op muizen jagen. Tenzij je een muis bent, dan heb je geen geluk.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.