Schitterende etappe van het Trekvogelpad. De wandeling leidt dwars door het Nationaal Park De Hoge Veluwe, het neusje van de zalm op wandelgebied. Beboste heuvels, zandverstuivingen, bloeiende heide. Als je geluk hebt ontmoetingen met edelherten, wilde zwijnen, moeflons. Is dit de koningsetappe van het Trekvogelpad? Frankwandelt-rating AAA+.
De reis naar het Trekvogelpad vanaf Amsterdam CS wordt natuurlijk steeds tijdrovender. Ondanks een vertrek om 8.22 uur kloppen we pas om 11 uur aan de poorten van het Nationaal Park De Hoge Veluwe. En we zijn niet de enigen, een lange (zeer trage) rij staat te popelen om het park te betreden (à raison van 8.70 eurootjes, poeh poeh). Het is dan ook schitterend weer, temidden van een reeks regendagen.
Een mooie zondag, prachtig wandelweer. We hadden verwacht dat we in een wandel-stoet door het park moesten paraderen. Het tegendeel is waar: op de wandelpaden is het opvallend rustig. Alleen bij de grote attracties als het Kröller-Müller Museum en het Museonder is het druk. Waar hangen al die Trekvogelaars uit?
‘Bos is bos’ denk je misschien. Maar door het bos van de Hoge Veluwe lopen is toch echt een andere ervaring dan een boswandeling over de Utrechtse Heuvelrug of Het Gooi. Waar ligt dat aan, vroegen wij ons af? Waarom is de natuur van de Hoge Veluwe zo overweldigend? En doet het zelfs on-Nederlands aan? Wat is het Geheim van de Hoge Veluwe? Wie het weet mag het zeggen. Zeker als hij Joost heet.
Op je tocht door het Park wisselen Veluwse landschappen elkaar continu af. Je komt door loof-, naald- en gemengde bossen, maar ook over heidevelden, grasvlakten, stuifzandlandschappen, langs vennen en plassen. Die landschappen herbergen talloze planten- en diersoorten. Het Park telt alleen al meer dan honderd beschermde planten en dieren van de officiële ‘Rode Lijst’, zoals de tapuit, de draaihals (een heel grappig spechtje), de heikikker en de ringslang.
Het Park heeft misschien wel de hoogste flora- en fauna-dichtheid van Nederland. Bij inventarisaties zijn bijvoorbeeld 500 verschillende plantensoorten aangetroffen. Waaronder veel bedreigde soorten, zoals de Jeneverbes (de bes werd al in de 16e eeuw gebruikt bij het stoken van jenever) en de vleesetende Zonnedauw. Het park is natuurlijk beroemd vanwege het groot wild dat er voorkomt: enkele honderden edelherten, reeën en Corsicaanse moeflons, en tientallen wilde zwijnen.
Waarom moet je eigenlijk flink in de buidel tasten om het park in te mogen?, vroegen wij ons als zûnige Hollanders af. Dat zit zo. Het Park krijgt voor het beheer geen overheidssubsidie, het is sinds 1935 in bezit van een particuliere stichting. Daardoor moet er op andere manieren brood op de plank komen. Ze verdienen wat met houtteelt. Maar meer en meer komen de inkomsten uit entreegelden. Met liefst 600.000 bezoekers per jaar tikt dat lekker aan natuurlijk. Nou vooruit dan maar, knikten wij met zûnige mondjes.
De schoorsteen van het Nationaal Park moet dus flink roken en hoge bezoekersaantallen zijn de welkome olie op het vuur. Daarom knijpen ze hun handen dicht met een cash cow als het Kröller-Müller Museum, een publiekstrekker van jewelste.
Maar nu genoeg over het slijk der aarde. Ik wil het graag hebben over Kunst met een grote K. Want die heeft het Kröller-Müller Museum in overvloed. Het is werkelijk een prachtig museum met een wereldberoemde collectie 19e en 20ste eeuwse beeldende kunst. Met veel doeken van Van Gogh, Picasso, Leger en Mondriaan. Mis vooral het beeldenpark niet, het meest bijzondere deel van het museum. Het is een van de grootste beeldentuinen van Europa, met bijzondere beelden van Auguste Rodin, Henry Moore, Richard Serra en Claes Oldenburg.
Voor wie geïnteresseerd is hoe wortels van een 135 oude boom eruitzien, is een bezoek aan het nabijgelegen Museonder ook nog een aanrader. Dit is het eerste ondergrondse museum ter wereld, pocht het Museonder. Waarover je je al niet op je borst kunt kloppen...
Een van de vele hoogtepunten van deze etappe is de wandeling langs een architectonische hoogstandje: Jachthuis Sint-Hubertus. Dit bijzondere slot is door architect Berlage in 1914 als woonhuis ontworpen. Het geldt als een van de markantste monumenten van Nederland. Je ziet het huis al in de verte liggen, terwijl je door een prachtig park met vijvers wandelt (let op de adembenemende waterlelies!).
Alles aan het indrukwekkende slot is ontworpen door Berlage, van het indrukwekkende hoofdgebouw met de toren tot en met het linnengoed en het bestek. In de ontwerpen is steeds de legende van Sint-Hubertus verwerkt: een wrede jager die werd bekeerd toen hij een machtig edelhert zag met een brandend kruis tussen het gewei. Zo heeft de plattegrond van het woonhuis met de bijgebouwen de vorm van een gewei. De hoge toren symboliseert het lichtende kruis in het gewei.
De Hoge Veluwe is te danken aan het echtpaar Helene Müller en Anton Kröller dat tussen 1909 en 1921 verschillende landerijen aankocht. Belangrijkste functie: het bieden van een privéjachtterrein. Voor de jacht werden moeflons, wilde zwijnen en edelherten uitgezet en zelfs enige tijd kangoeroes. Toen het echtpaar begin jaren dertig in financiële problemen raakte, maakte het Rijk 810.000 gulden vrij (buiten de Tweede Kamer om!). Dit geld kwam in 1935 in beheer bij een stichting die nu nog steeds eigenaar is. Als tegenprestatie voor de donatie kreeg het Rijk de kunstcollectie van mevrouw Kröller-Müller, op voorwaarde dat een nieuw museum in het park werd gebouwd. En wij vinden dat echt een geweldige voorwaarde.
De blauwe kiekendief en de klapekster worden regelmatig op de open terreinen van het Park gezien. Eerder horen dan zien doe je de zwarte specht met zijn mooie roffel. Tijdelijke bezoekers zijn houtsnippen, sijzen en kramsvogels.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.