Na mindere etappes van het Pieterpad nu een mooi exemplaar. Je wandelt Sittard uit langs een stijgende laan met wegkapelletjes die het lijden van Jezus uitbeelden. Lijden is er niet bij voor de wandelaar, want het landschap dat je vervolgens doorkruist is prachtig: glooiende velden, kleine paadjes die on-Nederlands stijgen en dalen, beekjes en oude boerderijen.
In het historische hart van Sittard ga ik eerst nog even kijken bij de basiliek Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, een echte bedevaartskerk. Naar binnen gaan is aan te raden, want het is een gaaf schoolvoorbeeld van 19de-eeuwse neogotiek, met veel versieringen, hoge gewelven, lange galerijen en een bijzondere lichtinval.
Als je daarna Sittard verlaat, kun je je nog meer overgeven aan het geloof: je klimt gestaag langs een holle weg met zeven wegkapelletjes, ‘De Voetvallen’. Ze beelden dramatisch het lijden van Jezus uit. Helemaal op het topje tref je de mooie Sint-Rosakapel, gebouwd eind 17de eeuw, toen er een pestepidemie heerste.
De Heilige Rosa van Lima bevrijdde Sittard van de ‘zwarte dood’ en werd uitgeroepen tot beschermheilige van de stad. Nog steeds houden ze hier jaarlijks een processie om haar te eren.
De Kollenberg heet het hier, en je rolt deze berg nu wandelend af richting een mooi gelegen voormalig klooster. Hier tref je vandaag de dag geen monniken meer, maar wel topsporters die hun talent ontwikkelen in het Watersley Sports & Talent Park.
En dan gaan je stappen weer omhoog. Je doorkruist het leefgebied van de zeldzame korenwolf. Een veel onschuldiger schepseltje dan de echte wolf: het is een schattige hamster die tussen het koren leeft. Je ziet hem niet, je hoort hem niet, je ruikt hem niet, lees ik op een bordje langs het pad. Ideaal om als buurman te hebben.
Dan komt het dorpje Windraak op je pad. Het dankt z’n naam aan de Windrakerberg. Omdat het minidorp midden op deze ‘berg’ ligt, vangt het nogal wat wind. Is dat de verklaring voor de naam? Waaien doet het hier in ieder geval flink. Gelukkig bieden lieve bewoners geneeskrachtig water en een bankje om te recupereren.
Nu daal je af in de luwte van een gebied met hellingbossen (= bossen op een helling). Je loopt via kruip-door-sluip-door-paadjes over de steile bosrand, vlak langs de 100 meter hoge Wanenberg. Bij wielrenners is de berg populair vanwege de beklimming, met een hellingspercentage tot 8 procent.
Hier vind je ook een heemtuin en een wijngaard. Die laatste ligt volgens de Pieterpadgids nogal verscholen. Het is inderdaad een zoekplaatje, maar uiteindelijk tref ik de eigenaar die zo vriendelijk is me over z’n wijngaard rond te leiden. Niet dat er nu – eind maart – veel te zien is. Kale druivenranken van de witte druif, die in een gemiddeld jaar 1300 flessen wijn leveren.
Rond het dorpje Puth wandel je over het hooggelegen Plateau van Doenrade, een van de verste uitlopers van de Ardennen. De akkerbouw gedijt hier goed, de grond is zeer vruchtbaar. Je kijkt ver uit over de prachtige omgeving.
Huis Schinnen is het volgende hoogtepunt op de route. De fraaie 17de eeuwse carré-hoeve, die ook als Huis Terborgh bekendstaat, staat op de plek waar ooit een enorme burcht stond. Die deed dienst als rechtbank. En leden van de Bokkenrijdersbende belandden hier in het gevang en op de pijnbank. Het tegendeel van de pijnbank is de vers gebakken vlaai in de gasterij van Huis Schinnen.
Even later kruis je een snelweg die je al een tijdje hoorde. Een onverhard maar toch akelig paadje voert pal langs die drukke weg. Gelukkig neem je al snel een afslag, naar een fraaie grubbe: een holle weg met aan beide zijden steil oplopende wanden waaraan bomen zich met al hun wortels vastklampen. De lente kondigt zich aan met beginnende tapijten van bosanemonen en speenkruid.
En met een herhaling van zetten is het even verder weer klimmen geblazen. Maar vervolgens blijf je lang op een en dezelfde hoogte: je wandelt kilometerslang over een soort hoogvlakte. Je passeert het eenzame gebouwtje van het clubhuis van liefhebbers van modelvliegtuigjes. En krijgt vergezichten naar beide kanten van je pad.
Aangename onderbreking vormt verderop het gehuchtje Terstraten – Tersjtraote in het Limburgs. Gelegen aan alweer een holle weg vind je tal van fraaie boerenhoeves in verschillende bouwstijlen.
Terstraten is in 1969 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Vanwege de vele goed bewaarde vakwerkboerderijen en spekhuizen uit de 18de eeuw staat het gehucht bekend als een schildersparadijs. Maar ook voor fotografen is het hier goed toeven. Op een bankje bij een kruis zijg ik neer om van de landelijke rust te genieten.
Over kruizen en kapelletjes gesproken: daar struikel je op deze etappe opeens weer over, na twee vrijwel kruisloze etappes. Ook terug van weggeweest is de Pieterpad-paal: een wegwijzer waarop staat hoeveel kilometer het is naar Pieterburen en hoeveel je nog mag/moet lopen naar het eindpunt op de Sint Pietersberg. In dit geval 34 kilometer, het einde komt helaas in zicht.
Maar daarvóór pak je nog wat hoogtepunten mee. Een watertoren in Amsterdamse Schoolstijl, een oude kasteelhoeve – de Bockhof, het Ravensbos waar je een klaterend beekje volgt. Een letterlijk hoogtepunt gaat bijna ongemerkt voorbij, want je wandelt hier over het hoogste punt van het Pieterpad: 130 meter boven NAP.
Veel lager steek je rivier de Roer over via een mooi bruggetje. Nu zijn eindpunt Strabeek en het aanpalende Valkenburg niet ver meer. Let even op de omgeknaagde bomen op de oevers van de rivier: bevers door de bocht.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.