‘Desolaat’, zo karakteriseerde de uitbater van mijn B&B het gebied dat ik vandaag doorkruis. En desolaat is het, tussen Montfort en Sittard. Maar het begint fraai, met het Kasteel van Montfort. Daarna volgt een onverharde tocht over stil boerenland. Je passeert de Duitse grens en de plek waar Nederland op z’n smalst is. Snelstromende beekjes en de historische binnenstad van Sittard krikken deze etappe wat op.
Nadat je het uitgestorven Montfort hebt verlaten, arriveer je al snel bij het kasteel, dat rust in het dal van een klaterend beekje. Bij het vergis-bombardement van Montfort in de Tweede Wereldoorlog is het kasteel gelukkig gespaard gebleven.
Een ruïne is het wel, maar dat is niet de schuld van de geallieerden of de Duitsers. Dat krijg je er gewoon van als je hoogbejaard bent, dan brokkel je af: het kasteel dateert al uit 1260. Destijds – de Pieterpadgids spreekt over ‘de tijd van de pijl en boog’ – gold het kasteel als onneembaar. En zo ziet het er ook wel een beetje uit.
Een verharde beukenlaan gaat even later over in een onverharde weg die meebuigt met de bosrand aan je rechterhand. Achter die bossen vind je oude moerassen, vertelt de gids, maar zien doe je ze niet. Links kijk je uit over akkers en weilanden, die ooit ook moeras waren.
Een houten kruisje aan een boom, een provisorisch herdenkingsteken voor gevallen geallieerden, een boer die in de verte een paal in de grond slaat met een moker. Als er weinig te beleven valt, klampen je ogen zich vast aan details. En aan bijzondere verhalen.
Zoals verderop, waar ik op een bankje m’n knorrende maag stil met een broodje. Volgens een bordje zat op ditzelfde bankje tientallen jaren vrijwel elke dag Winand Opgenhaffen. Een markante man, blind vanwege een hersenbloeding op z’n twintigste. Ontelbare Pieterpadders hebben een praatje met hem gemaakt. Hij kende de omgeving op z’n duimpje, ondanks z’n handicap. In 2011 verdween hij plots. Vijf dagen later werd hij gevonden, in een greppel. Z’n trouwe hond hield de wacht.
Twee Pieterpad-dames passeren, ze verdwijnen langs een bosrand met in een verre weide grazende paarden, een fraai tafereeltje. Bossen wisselen af met boerenland. Net ingezaaide akkers, asperges die rijpen binnen hun langgerekte plastic jassen. Dat duurt nog even, want restaurantmenu’s vermelden ze dezer dagen niet.
Het dorpje Slek komt in beeld en verdwijnt zonder veel gedachten weer uit beeld. Dat het landschap hier wat saai is, moeten de makers van de gids ook gedacht hebben, want ze grijpen naar hoogtepunten ver van de route. Toch leuk om te weten dat er een kilometer van het pad af een abdij ligt met ‘modderminnende scharrelvarkens’. Verderop nodigt een kapelletje uit om een kaarsje te branden.
Dan ketst het Pieterpad af op een weg en wordt het landschap plots mooier. Langs een beekje worstelt het pad zich door een omhulsel van groen. Vroegbloeiende sleedoorn zorgt voor een lentegevoel. Het beekje wordt even later braver en nu volg je het ook over een fietspad. Je loopt het IJzerenbosch in, een ‘natuurgebied in ontwikkeling’ dat je doorkruist over alweer een fietspad.
En zo blijft het allemaal wat tam. Tot je verderop de grens met Duitsland passeert, en je een prachtige onverharde bomenlaan volgt door een ‘Naturschutzgebiet’ met aan beide zijden sappige velden en fraaie boomgroepen. Boven de velden cirkelen roofvogels. En je kunt je voorstellen dat je hier bij schemering nogal wat wild treft.
Je bereikt het dorpje Isenbruch dat als belangrijkste wapenfeit heeft dat het het meest westelijk gelegen Ortschaft van Duitsland is. Verder heeft het weinig te bieden, maar aan de bouwstijl van de huizen merk je direct dat je hier niet in Nederland bent. Op een steenworp afstand ligt het punt waar Nederland op z’n allersmalst is: 4800 meter. Hier zou je binnen een uurtje door drie landen kunnen wandelen.
Het volgende Duitse dorpje, Millen, kan bogen op een kasteel. Dat krijg je helaas niet te zien: het verschuilt zich achter groen aan het eind van een knotwilgenlaan met een bordje waar geen woord Spaans bij is: Zugang verboten.
De Geleenbeek, de langste beek van Nederland, brengt je nu stap voor stap dichter bij Sittard. Die beek is niet alleen lekker lang, maar stroomt ook on-Nederlands woest. Tussen de bomen doemen intussen flatgebouwen op, en even later zie je de stadswallen en de skyline van Sittard.
Een stadje met een verrassend fraai middeleeuws centrum. Door klinkerstraten met monumentale panden – waaronder eentje waar cabaretier Toon Hermans heeft gewoond – bereik je al snel de Markt, met z’n verzameling historisch gebouwen en gezellige terrasjes.
Rond de markt staan nog meer gebouwen die de moeite van een bezoek waard zijn. Zoals de St. Petruskerk, met z’n 80 meter hoge toren uit 1518, of de St. Michielskerk, een Dominicaanse kloosterkerk gebouwd in de stijl van de Zuid-Nederlandse barok. Sittard is zeker het hoogtepunt van deze etappe, maar daar is ook niet veel voor nodig. Wanneer wordt Limburg nou eens echt mooi?
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.