Over een voormalig spoorlijntje wandelen we het dorpje Rolde uit op deze etappe van het Pieterpad. Een bijzonder groen en bloemrijk traject. Nog mooier is het beekdal van het Andersche Diep, waar we vanaf houtwalletjes op uitkijken. Dan volgt een stille tocht door wat saaie bossen. Gelukkig zorgen schilderachtige heide en vennetjes voor afwisseling.
Vlak buiten Rolde merken we dat we ons hier midden in ‘hunebedland’ bevinden. Want we stuiten direct op twee joekels: D17 en D18. Het grootste hunebed ter wereld (D27) staat vlakbij in Borger, hunebedhoofdstad van Nederland. Wist je dat hunebedden ouder zijn dan de piramides en stonehenge? Daar zijn ze nog steeds beduusd van in Egypte en Engeland.
Wij voelen ons vandaag jonger dan ooit, wandelend over een schitterend bloemrijk pad dat over het traject van een oude spoorlijn loopt. Bejaarde spoorlijnen zijn vaker ruig en bloemrijk, is me opgevallen, maar deze maakt het wel heel bont. Zeeën van knalgeel jacobskruiskruid, pimpelpaarse wilgenroosjes en reuzenbalsemien vermengen zich met oceanen van akkerdistels en moerasspirea. Onze app Plantnet bewijst vandaag weer goede diensten, want plantkundig gezien bevinden we ons in de embryonale fase.
Het oude spoorlijntje tussen Gasselternijveen en Assen werd aangelegd door de Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij en op 15 juni 1905 geopend. Al in 1947 staakte de NS het personenvervoer, vanwege gebrek aan treinen. Een plan om er een museumspoorlijn van te maken strandde in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In 1977 is de spoorlijn opgebroken. Op sommige plekken zie je nog verroeste rails, maar laat je niet bij de neus nemen: die zijn er neergelegd ter herinnering aan de spoorlijn.
Na het zalige spoorlopen wordt het verderop nog mooier. We wandelen het beekdal van het Andersche Diep in, onderdeel van de Drentsche Aa. Een uitgestrekt en overdadig groen landschap, dat omlaag golft naar het kronkelende beekje. Zo zagen grote delen van Drenthe er honderdvijftig jaar geleden uit. We passeren de Andersche Diep twee keer, en verbazen ons erover dat dit pietepeuterige stroompje voor zo’n weids beekdal heeft kunnen zorgen.
Als je geluk hebt kun je hier bij schemering reeën spotten in de kleurrijke hooilanden. Maar wij zien alleen ‘blonde’ Charolais koeien die belangstellend komen buurten. Met zo’n 100.000 passerende Pieterpadders per jaar is het best knap dat je als koe nog steeds die nieuwsgierigheid kunt opbrengen. Gelukkig staan ze achter een afrastering van prikkeldraad die we liefst vier keer over klauteren via stevige steggeltjes die onze kleren heel houden.
Na al dat klimwerk passeren we een voorde: een eeuwenoude oversteek door de beek. Hier vonden mensen in vroeger eeuwen met karren en dieren hun weg door het landschap. Maar deze plek heeft een nóg oudere historie: er zijn veel voorwerpen uit de steentijd gevonden.
Wij laten de voorde links liggen en lopen verder over smalle aarden paadjes door het betoverende beekdal. Die paadjes zijn hier en daar flink drassig door alle regenval van de afgelopen weken. Soms wandelen we een stuk langs een oude houtwal van vooral eiken, dan weer door open landschap met zichten tot de einder. Dit is het mooiste deel van de route.
We wandelen het beekdal uit en boswachterij Gieten-Borger in. Die bossen zijn weliswaar lekker uitgestrekt, maar ook wat saai, met vooral naaldbomen. Ze zijn in de vorige eeuw aangeplant door werklozen die hier lange dagen aan de slag gingen voor een hongerloontje. De laatste decennia maakt Staatsbosbeheer de bossen gevarieerder door eiken, beuken en berken te planten.
Maar niet getreurd/gezeurd, want we hebben prachtige kilometers achter de rug en ook voor de boeg. Na de bossen wandelen we langs uitgestrekte akkers met goudgeel graan en suikerbieten. En even verder voert de tocht door het Meindersveen. Een fraai natuurgebied, met overwoekerde ‘jungle-paadjes’ langs stille vennetjes waar het barst van de vlinders en libellen.
Af en toe passeren we een ruig heideveld en we zien dat de dop- en struikheide aarzelend in bloei komt. Ook over het Grolloërveld dat daarna volgt is het aangenaam wandelen. Hier kun je trouwens een heuse schaapskudde inclusief herder tegen het lijf lopen.
Dan kakt deze etappe weer wat in. Over (rustige) asfaltwegen koersen we af op het ieniemini dorpje Schoonloo. Maar vlak daarvoor worstelen we ons via een eenpersoonspaadje door een hakhoutbos: de Schoonloër strubben. Dit bos leverde omwonenden vroeger hout voor gereedschap, bezemstelen en om de kachel te stoken. Nu vind je hier vooral teken, lezen we op een waarschuwend briefje. Fraaie, afwisselende etappe al met al.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.