Een bosrijke etappe die onder meer door het uitgestrekte Diergardt’scher Wald gaat. Jawohl, je wandelt deels door Duitsland en deels door Limburg, waarbij je meerdere malen van land wisselt. Op het uiterste randje van Nederland vind je oude klei- en grindgroeves, nog oudere grenspalen, de schilderachtige Prinsendijk en het slingerende riviertje De Swalm.
Kijk bij de start in Venlo nog even naar het Limburgs Museum, tegenover het station. Het moderne gebouw is versmolten met het oudste tankstation van Nederland – de blikvanger van het Museumkwartier. In het prachtige gebouwtje uit 1933 kun je tegenwoordig niet meer tanken, wel broodjes eten: het is een lunchroom.
Op dat hoogtepunt moet je even teren, want vanaf het station is het doorbijten langs een drukke weg. Je steekt het spoor over, komt langs oude watermolens, en na ruim twee kilometer verlaat je het asfalt en betreed je de Jammerdaalse Heide. Tot de jaren dertig van de vorige eeuw waren hier grind- en kleigroeves die het landschap hebben gevormd. Nu vind je er een bijzonder natuurgebied, met veel hoogteverschillen en diverse plassen.
Dit soort kleigroeves vind je volop in deze contreien. Vlak onder Venlo heeft de Maas in de loop van miljoenen jaren enorme kleipakketten afgezet. De Romeinen hadden dat al ontdekt, en hielden fabrieken van aardewerk, dakpannen en plavuizen draaiende. Bijvoorbeeld in het nabijgelegen dorp Tegelen, dat z’n naam daaraan te danken heeft – Tegula is Latijn voor dakpan. Rond 1900 telde Tegelen liefst 30 pannenbakkerijen. Reden waarom ze Tegelenaren ook wel ‘Pannekletsers’ noemen.
Een fraaie beukenlaan voert je langs een voormalig Trappistenklooster waar de monniken in de vorige eeuw kloosterlikeuren stookten. De vergrijzing sloeg toe, de monniken gingen hemelen of naar een verzorgingstehuis, en nu huist hier een gemeenschap van de internationale beweging Emmaus. Hun motto – “de allerarmsten dienen wij het eerst” – geven ze vorm met een kringloopwinkel en een woonwerkgemeenschap. Met de opbrengst helpen ze vluchtelingen en daklozen.
Na een snelweg kom je bij de Wambachgroeve, ook al een voormalige klei- en zandgroeve. Je beklimt een flinke heuvel die veel weg heeft van een hooggelegen steppe. Niets wijst erop dat je in feite over een vuilnisbelt wandelt: in de voormalige groeve is veel bouw- en sloopafval gestort, dat in recente jaren is afgedekt. Iets waar wielewalen, ijsvogels en zelfs oehoe’s zich niets van aantrekken, want die voelen zich hier thuis.
Dan gaat het Pieterpad het bos in om daar voorlopig niet meer uit te komen. Eerst door de Holtmühle, een bosrijk landgoed, later door het Brachterwald. Bos is leuk, maar het moet niet te lang duren. Zeker niet als je vooral over kaarsrechte landwegen wandelt, zoals hier, want dat wordt op den duur slaapverwekkend.
Je wandelt hier voortdurend op de grens van Limburg en Duitsland – soms wissel je binnen een paar stappen van land. Dat je in een grensstreek loopt, merk je aan de vele (genummerde) grenspalen die je passeert. De bijzonderste is de ‘Grijze Steen’ die de officiële Grenspaal 430 gezelschap houdt. Deze oude grenssteen vormt een van de weinige overgebleven grensmarkeringen tussen de hertogdommen Gelre en Gulik. Hij wordt voor het eerst op een kaart vermeld in 1690, maar staat hier waarschijnlijk al veel langer. Z’n officiële collega stamt uit 1818.
Verderop wordt het bos gelukkig spannender. Landwegen gaan over in kronkelende zandpaadjes die langs een steile helling scheren – de ‘steilrand’. Hier en daar kijk je langs het pad de diepte in, voor hoogtevrezers zijn dit soort kliffen minder leuk nieuws. Gevaarlijk wordt het overigens nergens.
Je daalt af naar Witte Stein, een grensovergang met wat cafés, waaronder café-restaurant De Grens. De terrassen zitten rond lunchtijd flink vol. Hier ga je de Prinsendijk op. Waar ooit de oude Romeinse verbindingsweg van het Duitse Xanten naar Heerlen liep, ligt nu een schilderachtige laan met hoge Amerikaanse eiken die prachtig verkleuren in de herfst.
Over die Prinsendijk wandel je kilometerslang, met links hooggelegen bossen en aan de andere kant vergezichten. Eerst over landerijen, later over Meerlebroek, een natuurgebied in wording met spiegelende plassen en meditatief grazende Schotse hooglanders en konikpaarden. Langs het pad vind je wildakkers en van die jachthutten op hoge poten. Tekenen dat hier wilde zwijnen en ander wild te vinden zijn.
Het Pieterpad klimt opnieuw de bossen in, nu met de mooie naam Diergardt’scher Wald. Een forse klim, naar een meter of 70 boven NAP zie ik op mijn Garmin. Gelukkig zijn de bossen hier fraaier dan in het begin, met veel leukere paadjes. Een bordje bij Herberg De Bos geeft aan dat ik al 413 kilometer gevorderd ben op het Pieterpad
Nog 83 kilometer te gaan, vertelt datzelfde bordje, waarvan de eerste paar door het fraaie Swalmdal voeren. Het riviertje De Swalm lijkt weggelopen uit een landschapsschilderij, met z’n woeste meanders en z’n overwoekerde oevers. De mooiste kilometers van de dag komen helaas veel te snel tot een eind. Vanaf het slot van deze etappe is het nog bijna een kilometer naar het station, iets om rekening mee te houden.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.