Een etappe die rustig aan begint, allengs steeds mooier wordt, uitgroeit tot een topwandeling, daarna inklapt en tot slot weer opleeft. Een regelrechte rollercoaster dus, met heerlijke paadjes door idyllische natuurgebieden, maar ook meer dan genoeg taaie stukken over asfalt.
In de bus van Venlo naar Swolgen stappen op deze doordeweekse ochtend buiten de vakantietijd zeven Pieterpadders in. Een populaire etappe blijkbaar, of is het toeval? Bij halte Molenzijweg in Swolgen gaan zes van hen energiek groepsgewijs op pad. Eentje blijft bij de bushalte z’n schoenveters strikken: ik.
Om twee redenen. Ten eerste om m’n collega-wandelaars een voorsprong te geven. Want hoewel een praatje leuk is, wandel ik liever alleen dan in een groep. Ten tweede: ik wil op bezoek bij het graf van Bertus Aafjes (1914-1993), schrijver van ‘Een voetreis naar Rome’, een romantisch-poëtisch reisverslag.
Bertus Aafjes heeft vanaf 1973 tot zijn dood in Swolgen gewoond. Elke ochtend liep hij naar zijn houten ‘schrijvershuisje’, diep in de bossen. “In zijn laatste jaren krom, zwaar leunend op zijn wandelstok”, herinnert een buurman zich. De auteur ligt begraven bij de St. Lambertuskerk. Alle graven heb ik afgespeurd, en uiteindelijk vond ik Bertus (die toevallig voluit Lambertus heet, net als de kerk). Wil je zijn graf ook zien? Ga op de begraafplaats direct linksaf en nogmaals linksaf. Hij ligt op de tweede rij aan de linkerkant.
Een kilometer na Swolgen wandel je over een landweg de bossen in. Na een fraai heideveldje (begin oktober bloeit de hei nog een beetje!), stap je Schuitwater binnen. Dit natuurreservaat is geformeerd rond een oude Maasmeander die je even verder tussen de bomen ziet glinsteren. Modderige slingerpaadjes, soms voorzien van houten vlonders, leiden je door broekbossen – dat zijn bossen die permanent nat of overstroomd zijn.
Een prachtig gebied is het, met open veldjes in de bossen waar je bij schemering zomaar wat grazende herten of reeën kunt treffen, of misschien zelfs wel een waggelende das. Wat later, op een ruig veld, zie ik een ree die aan het zonnebaden is. Mij hoort hij niet, ondanks het driftige geklik van m’n camera. Ik sluip weg – zonde om z’n rust te verstoren. Verderop, vanachter hoog struikgewas, bespied ik zelfs twee reeën die heel relaxed lopen te grazen.
Dan wordt het gebied opener. Je komt langs de in Limburg onvermijdelijke kapelletjes en passeert Huis Kaldenbroek, een kasteelhoeve uit de 16de eeuw die op de monumentenlijst staat. Leuk om even het terrein op te lopen. Nu is het hernoemd tot Huys Kaldenbroeck en zit er een Ayurveda-centrum, waar ze workshops yoga en meditatie geven. In het weekend is het terras open voor een kopje biologische koffie of een Indiase lassi – Indiase yoghurtdrank met kruiden.
Het huis ligt ingebed in natuurgebied Kaldenbroek, ook al een oude Maasmeander. Die is grotendeels verland en bestaat nu uit vochtige graslanden, natte broekbossen en populierenbossen, doorsneden door de Molenbeek. Een omlijsting van verkleurende varens maakt er een idyllisch schilderij van dat ik vanaf mijn lunchbankje goed kan overzien.
Je nadert het dorp Grubbenvorst en passeert het forse Ursulinenklooster. In het plantsoentje tref je het opvallende ‘Asperge Kunstwerk’ dat een hommage brengt aan het ‘witte goud’ dat overal rond Grubbenvorst gedolven wordt. Dan pak je het veer over de Maas, een aardig tochtje, want de rivier is hier breed.
Tot nog toe is dit een etappe om door een ringetje te halen, maar helaas houdt hij dat topniveau niet vast. Want de overkant van de Maas is minder leuk. Weliswaar wandel je door de Maas-uiterwaarden, maar je hebt fraaie uiterwaarden en saaie, en deze behoren tot de laatste categorie. Zeker vier kilometer doorbuffelen is het. Mijn dag is gelukkig zonovergoten, bij miezerig weer is dit een traject om van in mineur te raken. Houvast is het aardige kerkje van Grubbenvorst aan de overkant.
De Maas keer je de rug toe en je wandelt grotendeels over asfalt het achterland in. Geen idee waarom, een verbetering is het in ieder geval niet, want nu gaan je stappen door een kassengebied en langs een groot tuincentrum voor je opnieuw in de uiterwaarden van de Maas belandt. Die is hier weliswaar mooier en ruiger, maar nu heb je zicht op snelweg A67 die in vol ornaat de Maas overbrugt.
Venlo nadert en nu gaat de tocht door de Océ-weerd, onderdeel van de Maascorridor. Hier zijn de voormalige landbouwgronden veranderd in natuurgebied, beheerd door een kudde Galloway runderen. Eentje komt wel heel enthousiast loeiend op me af hollen. Voor de zekerheid zet ik het ook maar op een rennen, maar hij blijkt het te hebben voorzien op een sappig graspolletje achter me.
Dat natuurgebied is niet alleen maar voor ‘de mooi’, het heeft ook een functie: waterberging, waardoor Venlo – in het verleden vaak geteisterd door overstromingen – in de toekomst droge voeten moet houden. De naam Océ-weerd verwijst overigens naar het Venlose kopieermachinebedrijf dat het natuurgebied mede heeft gefinancierd.
Een fraaie laatste kilometer brengt je naar de binnenstad van Venlo, en daar is heel wat te bewonderen. Het mooist is misschien wel de Markt, en dan vooral het oude stadhuis, gebouwd rond 1600 in renaissancestijl. Het staat bekend als een van de mooiste stadhuizen van Nederland.
Heel leuk zijn ook de Dominicanenkapel (uit 1416) en omgeving. Je wandelt hier in het hartje van Venlo, maar in de bochtige straatjes rond de kapel heerst een opmerkelijke stilte. Let ook op het hekwerk langs een van die straatjes, waarop je een parade van carnavaleske beeldjes kunt bekijken. Moe maar voldaan? Pak een van de vele leuke terrasjes in de binnenstad voor je weer op de trein stapt.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.