Vandaag schotelt het Pieterpad me een bergetappe voor. De heuvels van het Bergherbos reiken tot boven de 80 meter. De uitkijktoren – die daar nog 26.5 meter aan toevoegt – biedt panorama’s over de bossen op de stuwwal. Met daaromheen een gouden rand van glooiende akkers. Ook in het Duitse Hoch-Elten zijn de uitzichten fenomenaal. Daarna zakt deze etappe helaas door z’n hoeven.
Omdat ik vannacht in Zeddam heb overnacht bij Hotel Ruimzicht, anderhalve kilometer onder het officiële startpunt in Braamt, gaat mijn aanloop over de glooiende akkers rond het Bergherbos. Die lichten op in pasteltinten, zo in de vroege ochtendzon. Een heerlijk begin.
Al snel leidt mijn pad de donkere bossen in, en even later voegt het zich bij het Pieterpad. Dat neemt me steeds dieper de stille bossen in, over een breed bospad. Zo in alle vroegte lijkt het een bos uit de sprookjes van Grimm, met enorme beuken en kromgegroeide eiken. Heuvelbult na heuvelbult klim je over – alsof je over de ruggen van een stel reusachtige kamelen wandelt die hier diep begraven liggen.
Het Bergherbos – onderdeel van het Montferland – ligt helemaal in het oosten van Gelderland, pal tegen de Duitse grens. In de voorlaatste ijstijd kwam hier een kolossale gletsjer langs schuiven, daarbij de rivierbodem opstuwend. Het zand, de schelpjes en het grind dat je op en langs de paden ziet, zijn hier nog restanten van.
Af en toe openen de bossen zich, en dan gaat de route langs kleinschalige akkers. Beheerder Natuurmonumenten bebouwt die akkers op biologische wijze, waardoor ze rijk zijn aan kruiden, korenbloemen, klaprozen en insecten. Planten en olierijke zaden in de akkerranden verzorgen de winterkost voor de dieren in het bos. Ook vandaag zie ik een ree wegschieten tussen bomen waarachter misschien wel een das, vos of steenmarter schuilt.
Het Pieterpad slaat een smal paadje in, dicht begroeid aan beide zijden met struiken en varens. Opeens zie ik het struikgewas woest bewegen. Een ree? Een das? Een wolf – nee toch? Twee armen schieten uit het struikgewas. Toch wat angstig nader ik. Een hand met een heggenschaar komt tevoorschijn. En even later het hoofd van een Pieterpad-vrijwilliger die bezig is het pad open te houden. Blij mee!
Dan laat het Pieterpad z’n hoektanden zien: ik moet serieus klimmen over een stenig paadje dat me aan de Ardennen doet denken. Is dit een van de oude smokkelpaadjes die hier voorkomen? Een houten toren doemt op: uitkijktoren Hulzenberg. Een flinke klim van 104 treden brengt me zelfs boven de 100 meter. En dat maakt twee dingen duidelijk: de uitzichten zijn hier fenomenaal én m’n conditie is minder goed dan gedacht.
Naar zuurstof happend kijk ik uit over het donkergroene Bergherbos. Daaromheen glooiende akkers met goudgeel graan. Dorpjes in de verte. Het rivierengebied dat later op het Pieterpad-program staat, doemt op. En aan de andere kant strekt de complete Veluwe zich uit als een groene deken.
Een flinke afdaling voert langs een fraai heideveld. Even verder ga je via een asfaltweggetje snelweg A12 over. En dan ben je opeens in Duitsland. Duitse bossen, Duitse akkers, Duitse nummerborden, plus het welbekende sms-piepje van m’n provider bezorgen me onverwachts een vakantiegevoel.
Rond het dorpje Hoch-Elten wordt dat nog versterkt doordat ze hier lustig met Duitse teksten strooien. Zo kom ik langs een ‘Barfusspfad’ (blotevoetenpad), voel ik me gezien bij een ‘Willkommensort’ en kan ik bij de ‘Drususbrunnen’ een 57 meter diepe waterput bewonderen. En dan is Hoch-Elten zelf ook nog de ‘meist westliche Luftkurort Deutschlands’.
Het Pieterpad schakelt moeiteloos over op het Frans: bij een ‘Belvedère’ – met een bankje – snuif ik die gezonde lucht eens goed op, evenals de wederom schitterende vergezichten. Een fraai bergpaadje leidt langs de rand van de ijstijd-stuwwal en langs nog meer uitzichtpunten met bankjes – de Duitsers hebben het weer eens voortreffelijk geregeld.
Het Pieterpad daalt weer af naar Nederland. Je passeert een oude arm van de Rijn, een Rijnstrang. “De landschappelijke overgang is hier wel heel groot,” schrijft het gidsje goedgemutst. Al een hele tijd vroeg ik me af wat ze met dit zinnetje bedoelden. De komende kilometers maken dat duidelijk, want deze etappe verspeelt opeens flink wat punten.
Over asfalt gaat het vanaf nu. Eerst nog een rustig weggetje dat tussen de akkers slingert. Maar bij het dorpje Spijk moet je de Spijkse Dijk op: een kaarsrechte plak asfalt van kilometers lang, waar het verkeer drukker is. Weliswaar wandel je langs de Boven-Rijn, maar fraai is het allerminst. Hier werken ze met grote machines aan de aanleg van een nieuwe haven.
Tot het dorpje Tolkamer is het doorbuffelen. Villa Copera – een voormalige directeursvilla die is omgetoverd tot restaurant – markeert de overgang naar een leuker deel. Je wandelt langs de rustige kades van Tolkamer, dat ooit douanedorp was maar nu vooral in trek is bij dagjesmensen die een reisje over de Rijn willen maken. Lekkere terrassen aan die rivier nodigen uit tot een pitstop.
Rustig asfalt neemt je vervolgens mee langs scheepvaartindustrie en de oude werf De Hoop, die al ruim 300 jaar gevestigd is naast de sluis maar in 2021 helaas failliet ging. Even verder wandel je de uiterwaarden in over een grassig paadje langs wilde bloemen en grote grazers die gelukkig minder wild zijn.
Nu leidt een asfaltweggetje je naar het veer Pannerden-Millingen. Het veerpontje dat hier al sinds 1707 vaart, brengt je naar het Nederland beneden de grote rivieren. Heel fijn, al houden ze er een wat onduidelijk vaarschema op na. ‘Elk uur’ beweert het bord bij de aanlegplaats, maar als ik er ben varen ze ook tussendoor. Een aardig vaartochtje dat je bij het einde van deze lange etappe brengt. Wel wat losse munten meenemen voor de overtocht.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.