Fraaie etappe met een glansrol voor kasteel Vorden en het kasteelpark dat het omgeeft. Ook daarna is het niet verkeerd: je wandelt door een afwisselend landschap van boerenland, landgoederen, natuurgebiedjes. Soms krijg je een wat minder traject over asfalt. De bossen van ‘t Zand – een voormalig stuifzandgebied – zorgen voor nog meer variatie.
Deze etappe van het Pieterpad start niet bij het station van Vorden, maar bij het kasteel. En dat betekent dat je een kilometertje bij de wandelafstand van vandaag moet optellen. En nog een kilometertje, want het is te leuk om niet even een rondje om het fraaie kasteel te maken, door de bloemrijke tuinen te lopen, en vooral – een hoogtepunt binnen een hoogtepunt – neer te ploffen op het terras van Bosloods 1873.
Bosloods 1873 is geen café, maar een ‘eet- en drinkpodium’. Dat geeft helemaal niets, want je kunt er heerlijk zitten op het ruime terras. En ze verblijden me vandaag met appeltaart die net uit de oven komt en smaakt alsof m’n eigen moeder hem heeft gebakken. Nu nog echte slagroom erbij – en niet die uit een spuitbus – en de 10 krijgt een griffel.
Kasteel Vorden – een van de acht kastelen rond Vorden – stamt al uit de 12de eeuw. Je volgt een lekker paadje dat langs de slotgracht met ophaalbrug leidt, en krijgt telkens vanuit een andere hoek fotogenieke plaatjes. De vierkante toren stamt nog uit de middeleeuwen, maar het grootste deel van het kasteel is in de 16de eeuw gebouwd. In de 19de eeuw verloor het kasteel z’n defensieve functie en werd het omgebouwd tot landhuis.
Anders dan bij veel andere kastelen wordt Kasteel Vorden nog steeds bewoond. De eigenaren hebben geen butler, kok of bediende, lees ik op hun website. Ze bestieren hun huishouden met 25 vertrekken helemaal op eigen kracht. Zo pakken ze zelf de stofzuiger en draaien ze zelf de was.
Op pad dan maar, want het is inmiddels half één. Vlak buiten de kasteelpoort kun je letterlijk in de voetsporen van Toos en Bertje treden, de ‘founding mothers’ van het Pieterpad. Daar vind je een in het pad verzonken monument met hun voetafdrukken. En dan merk ik dat ik precies dezelfde schoenmaat heb als Toos of Bertje.
Een smalle eikenlaan brengt me bij de Veengoot, een van de watertjes die het kasteel omgeven. En het Knopenlaantje – waar verliefde stellen boomtakken aan elkaar hebben geknoopt als uitdrukking van hun verbondenheid – leidt me naar landgoed Kieftskamp. Weides, akkers, bossen – een fraai landschap. En wat een rust hier, geen mens kom ik tegen op deze zomerse maandag in juli.
Een smal graspaadje leidt door een natuurgebied dat zorgt voor een kleurrijke mix van veldzuring en heide, met aan de einder een rietgedekte boerderij. En zo zijn alle ingrediënten aanwezig voor een heerlijke wandeling.
Eeuwen geleden speelde het leven zich hier af rond de verspreid liggende essen en dorpjes, de beekdalen en de landgoederen van de oude adel. Destijds bestond dit gebied grotendeels uit woeste gronden: heide, stuifzanden en veenmoeras. ‘Onland’ werd dit ook wel genoemd: je kon er niets mee. In de 19de en 20ste eeuw zijn de onlanden ontgonnen.
Tot aan de oude IJssel wandel je door het hart van de Achterhoek. Tegenwoordig is het een coulissenlandschap: een halfopen landschap, met een mozaïek van kleine percelen die worden afgeschermd door heggen, houtwallen of muurtjes. Elke keer als je een hoekje omslaat opent zich weer een nieuw panorama.
Je passeert esdorpje Linde, dat pronkt met z’n Lindesche Molen uit 1890. En daarna loop je landgoed ‘t Zelle in. Verderop zie je Huis ‘t Zelle, een landhuis in neoclassistische stijl. Huis en landgoed worden nog steeds bewoond en geëxploiteerd door de adellijke familie die de buitenplaats in 1838 kocht. Onder andere met een golfbaan waar je langskomt en waar flink wat pensionado’s hun heupen en clubs soepel laten swiepen.
Dan volgt een van die wat saaiere delen waar ik het over had: een paar kilometer over een rustige asfaltweg. Voorbij het dorpje Varssel wandel je ‘t Zand binnen. Dat was vroeger een stuifzandgebied, maar werd ruim een eeuw geleden bebost om het zand te bedwingen. Een mooi bosrijk traject, waar ik verschillende keren een ree het struweel in zie vluchten.
Uit het bos wandel je over landweggetjes, en verderop over een klein graspaadje langs een houtwal met zicht over de velden. En dan is Zelhem niet ver meer. Geen pittoresk dorpje helaas – het is flink gebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog – maar het centrale plein is aardig, met levendige terrassen. En mijn onderkomen is een aanrader met gastvrije eigenaren: ‘t Uutrusthuus, waar ik in m’n eigen tuuntje dit stukje zit te typen 😁
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.