Prachtige Trage Tocht in het uiterste oosten van Twente, vlakbij de Duitse grens. Hier vind je volgens routemaker Rob Wolfs “een walhalla voor wandelaars”. En ik geef hem gelijk. Glooiend boerenland, gevarieerde bossen, rustige paadjes. En vooral: het bijzondere Springendal, waar glasheldere beekjes ontspringen. Aanrader!
Het startpunt van deze Trage Tocht trakteert je gelijk op een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt. Vanaf het uitkijkpunt op de Kuiperberg op 71 meter hoogte krijg je een fenomenaal panoramazicht op het kleurrijke dal dat deze berg omgeeft. Bij helder weer zie je grote delen van Twente, met in de verte steden als Oldenzaal, Enschede en Hengelo.
Op de berg vind je ook de laagste watertoren van Nederland: omdat het hier zo hoog is, was een toren van 905 centimeter hoog genoeg om de Ootmarsummers een warme douche te bezorgen. Hij dateert uit 1934 en is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School.
De Trage Tocht zakt wat af en op 60 meter hoogte wandel ik door afwisselend landschap: de smalle paadjes golven door boerenland met pas ingezaaide akkers en weilanden bespikkeld met witte Charolais runderen. Die zijn veel gespierder dan de zwartwitte variant.
Dat we hier zo hoog zitten heeft te maken met een flinke stuwwal uit ijstijd ‘Saalien’ die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen in Duitsland. Saalien drukte het land zijdelings weg en stapelde het als enorme schubben dakpansgewijs op elkaar. Het landschap doet wat Limburgs aan, hoewel ik dat nog een flinke tikkel mooier vind.
Maar zeuren doe ik niet, integendeel: ik geniet me te barsten. Het glooiende landschap zorgt voortdurend voor wisselende perspectieven en fraaie panorama’s. En de tocht voert grotendeels over onverharde paden. Net als bijvoorbeeld in de Achterhoek vind je hier kleinschalig landschap: bosjes, houtwallen, beken, boerderijen, weilanden en akkers.
Verderop daalt de tocht af naar het idyllische beekdal van de Hazelbekke. Dit typisch Twentse beekje dankt zijn naam aan de hazelaars die langs het water staan. Vanaf een bankje kijk ik uit over dalende velden, beschilderd in zachte pasteltinten. Een onvermoeibare pointillist heeft er ontelbare pluizenbollen van de uitgebloeide paardenbloem in gestippeld. Uit de hoge hazelaars roept een koekoek even onvermoeibaar z’n eigen naam.
Veel meer vogels hoor ik verderop in het Springendal. Dit is het absolute hoogtepunt van deze Trage Tocht, en dat merk je ook aan de hoeveelheid wandelroutes die dit beekdal doorkruizen, zoals het Twentepad, Noaberpad en Hilligenpad. Had ik de Trage Tocht tot nog toe voor mezelf, nu moet ik hem delen met talloze mede-wandelaars.
Erg is dat niet: de wandelaars zijn hier bijzonder vriendelijk (zoals bijna altijd trouwens). Een stel gewapend met verrekijkers en camera’s wijst opgewonden op een rijtje bomen in de verte: “Daar zit een een groene specht!” fluisteren ze net iets te hard. En verdomd, net op dat moment zie ik hem wegvliegen. Bijzondere vogel.
Over houten vlonders doorkruis ik het beekdal, dat bekend staat om z’n bronnen en vijvers. De Mosbeek en de Springendalsebeek ontspringen hier. Ze zijn niet gegraven, maar borrelen spontaan op uit de bodem. Het water heeft een constante temperatuur van 10 graden, is schoon en glashelder.
Met veel genoegen zwemt er daarom een zeldzaam palingachtig visje in rond: de beekprik. Die komt alleen voor in water dat schoner dan schoon is. Waarom dat zo is, is een compleet raadsel. Hij houdt zich namelijk eerst 6 jaar als blinde larve schuil in de modder. Om vervolgens nog 6 jaar als volwassen vis ook vooral in de modder te bivakkeren.
Dan wijk ik wat af van de Trage Tocht, want om onbekende reden voert hij niet langs een serie spiegelgladde, romantische meertjes verderop, met de naam ‘De Bronnen’ (te zien op het kaartje van de Trage Tocht). Heerlijk om een rondje omheen te lopen. Van een lokale wandelaar begrijp ik dat het smalle paadje nu en dan afgesloten is om de vele ijsvogels die hier voorkomen rust en ruimte te gunnen.
Behalve schilderachtige meertjes en smalle beekjes vind je in het Springendal heuvels, weilanden, akkers, hooilandjes, heide en historische boerderijen. In dit gebied schijnen schitterende orchideeën voor te komen, maar hoe ik ook speur, ik zie ze niet. Ook het plantje met de prachtige naam ‘goudveil’ is mij beloofd, maar het verschijnt niet op mijn pad. Jammer.
Nou ja, genoeg te genieten. Ik wandel het Springendal uit en de route voert me langs glooiende akkers en weilanden richting buurtschap Oud Ootmarsum, waar ik een prachtige boerderij bewonder. En dan piept het kerkje van Ootmarsum boven de weilanden uit.
Dat blijkt een prachtig dorpje te zijn. Het is een van de bekendste toeristenplaatsen van Twente, maar ik was er nog nooit geweest. Zo klein als het is, manifesteert het zich als ‘kunststad’. En inderdaad kom ik langs tal van galerieën. De bekendste kunstenaar van Ootmarsum is ongetwijfeld Ton Schulten, die hier z’n eigen museum heeft.
Op de Markt vind je het oude stadhuis uit 1778. Let op de versierde gevel en het stadswapen boven de ingang. Het fraaie pand herbergt tegenwoordig ‘IJs Atelier Ootmarsum’. De ijscoman wijst me vriendelijk op twee niet te missen ‘photo opportunities’. Ik geef ze maar even door:
Een aanrader deze Trage Tocht. Datzelfde geldt voor het ambachtelijk schepijs van ‘IJs Atelier Ootmarsum’ dat is gemaakt door een echte Italiaanse ijsmeester.
Deze wandeling heb ik gedaan in mei 2020. In het kadertje hieronder zie je meer informatie over de gids waaruit de wandeling afkomstig is. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je (met een abonnement of tegen betaling) downloaden op Wandelzoekpagina.nl.
De volgende wandelroutes uit deze gids staan ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.