Afwisseling troef op deze mooie rondwandeling over de Hoorneboegse Heide en over de omliggende landgoederen. Vanaf half augustus tref je bloeiende heide, de bossen zijn gevarieerd, de paadjes onverhard. En dan is er ook nog bijzondere architectuur om van te genieten: voormalig sanatorium Zonnestraal. Wat honden en herrie moet je wel voor lief nemen.
Wij trappen niet af bij het officiële startpunt, de parkeerplaats bij Zwarte Berg, maar bij voormalig sanatorium Zonnestraal. Een schot in de roos, want we kunnen gelijk aan de koffie op het aangenaam beschaduwde terras met uitzicht op iets waar we voor kwamen: het paarse goud van bloeiende heidevelden.
Dat sanatorium, een iconisch rijksmonument, is gelijk een hoogtepunt van jewelste. De gebouwen zijn een schoolvoorbeeld van ‘het Nieuwe Bouwen’, ontworpen door de beroemde architect Jan Duiker. Kenmerken: strak wit beton met raamkozijnen in ‘Duiker-blauw’.
Het complex uit 1928 was oorspronkelijk bestemd voor diamantslijpers die tuberculose hadden opgelopen. Sinds 2010 is Zonnestraal een officiële kandidaat voor de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het heeft nog steeds een medische functie.
De ‘tering’ bestrijden doen ze natuurlijk niet meer. Eind negentiende, begin twintigste eeuw was dat wel anders: tbc of tuberculose was een gevreesde volksziekte. Vooral in de steden was tbc ook zeer besmettelijk: in de sloppenwijken woonden mensen dicht opeengepakt, de hygiëne was beroerd, evenals de voeding. Het sanatorium bood kans op genezing, met rust, (zon)licht, ruimte en goede voeding.
Op het terras van brasserie Zonnestraal, gevestigd in een van de paviljoens, is het aangenaam koffie drinken, met uitzicht op ons eerste heideveld. En dat staat half augustus al goed in bloei.
In de benen dan maar. Na een fraaie beukenlaan krijgen we het grootste heideveld van vandaag in het vizier: de Hoorneboegse Heide. En daar blijkt dat we eigenlijk nog wat te vroeg zijn (16 augustus 2023): de heide bloeit op verschillende plekken nog lang niet echt. Maar er ligt wel een paarse zweem overheen en het is zeker een fraai gebied. Over smalle, onverharde paadjes doorkruisen we de heide. Sneller dan ons lief is – de Hoorneboegse Heide is zo groot niet – verdwijnen we in de omringende bossen.
Van landgoed Zonnestraal wandelen we ons tweede landgoed binnen, met de merkwaardige naam ‘Einde Gooi’. Het ligt dan ook letterlijk aan het einde van het Gooi, op de grens van droge zandgronden en natte veeweidegebieden. De bossen zijn hier dichtbegroeid, en het is er heerlijk rustig, zelfs op een mooie dag midden in de zomervakantie. Op wat vreemd gespuis na dan.
Naald- en loofbos wisselen elkaar af, en dat geldt ook voor de paden: kronkelpaadjes door dicht struweel geven het stokje over aan statige beukenlanen. Af en toe passeert een collega-wandelaar. In de Middeleeuwen behoorde dit gebied tot de ‘woeste gronden’ ten zuiden van Hilversum. Einde Gooi is hier in de 19de eeuw aangelegd, met (inmiddels) oude beuken en eiken, graslanden, bomenlanen, een herenhuis en twee boerderijen.
Fijn is dat je ook nogal wat open plekken in de bossen vindt, met soms een heideveld of een veld met paarden. Iets unieks komen we tegen bij een weiland midden in het bos: jonge kalfjes die drinken bij hun moeder. Waar zie je dat nog? Bijna altijd halen ze kalveren direct weg bij hun moeder, maar hier niet. Zo hoort het natuurlijk.
We wandelen langs het overwoekerde Tienhovens Kanaal, biotoop voor de zeldzame kamsalamander. Het kanaal is halverwege de 19e eeuw gegraven als verbinding tussen de Vecht en de Eem, maar de werkzaamheden liepen letterlijk vast in de Gooise stuwwal. Het kanaal is wel benut voor turftransport.
We scheren langs Hollandsche Rading (de route is hier ook per trein bereikbaar) en wandelen weer naar het noorden, door de dichte bossen. En dan komt er licht aan het einde van de groene tunnel, want nu volgt nog een mooi traject langs en over de Hoorneboegse Heide.
We passeren een kudde grazende Charolais-runderen. Die, zo lezen we in de wandelgids, geselecteerd zijn op hun ‘standvastige’ gedrag. Daardoor trekken ze zich niets aan van wandelaars of loslopende honden. In al hun sloomheid zijn het fotogenieke dieren.
Nu staan we voor de keuze: terug naar de auto of nog een rondje maken over landgoed Zonnestraal. Kies zeker voor het laatste, want de bossen zijn hier heerlijk stil, je komt langs een verscholen amfitheater waar het jaarlijkse Bosjesfestival wordt gehouden, en over een paar heidevelden die wél heftig in bloei staan (rond half augustus dus).
Met sanatorium Zonnestraal in zicht wandelen we nog (even van de route af) naar de zogeheten tbc-huisjes. Zo’n dertig van deze huisjes werden vroeger gebruikt om extra tbc-patiënten in te kunnen onderbrengen. Nu zijn er nog maar een paar over, ze zijn in gebruik voor exposities. In het paviljoen waar de brasserie in is gehuisvest kun je trouwens een origineel ingerichte patiëntenkamer bewonderen (tegenover de toiletten).
Even een waarschuwing: het is niet al goud wat blinkt op deze wandeling. Bij de eveneens mooie Trage Tocht door dit gebied schreef ik dat je op zonnige zondagen last kunt hebben van loslopende honden en de herrie van sportvliegtuigjes. Ook op deze doordeweekse woensdag is dat het geval. Iets om je mentaal op in te stellen, maar ondanks dat blijft deze wandeling een echte aanrader.
De volgende wandelroutes uit deze gids staan ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.