Voor wie zin heeft in een lekker lange en afwisselende tocht is deze OV-stapper (= oude NS-wandeling) Ankeveense Plassen een aanrader. Maar liefst 22 kilometer door mooie bossen, over heide, buitenplaatsen en de graskaden van het bekendste plassengebied van Nederland.
Het is echt een hele mooie wandeling, al krijg je wat doorbijtstukjes over asfalt voor je kiezen. En houd de routebeschrijving bij de hand, want de wandeling is hier en daar niet fantastisch gemarkeerd. Ik liep een paar keer te dwalen, en 22 kilometer is al meer dan zat.
Hoogtepunt is de wandeltocht dwars door de Ankeveense Plassen, tevens een geliefd schaatsgebied. Je loopt kilometerslang over grassige kaden omzoomd met riet, eiken en knotwilgen. Een intiem landschap. Drassig is het wel: de modder liep ongegeneerd m’n waterdichte stappers binnen, aiiiii! Trek bij voorkeur hoge schoenen aan.
De Ankeveense Plassen vormen samen met de Kortenhoefse plassen en het Naardermeer een waterrijk gebied tussen Vecht en Heuvelrug. Plassen, moerasbos en grasland wisselen aangenaam stuivertje. Nadat het hoogveen in de 15e eeuw was afgegraven voor turfwinning, werd het veen uit de ‘petgaten’ opgebaggerd en op zogeheten legakkers te drogen gelegd.
De Dammerkade, waar de tocht overheen voert, was zo’n legakker. Door wind en golven verdwenen legakkers en ontstonden grotere plassen. Natuurmonumenten beheert het gebied en houdt de plassen open (hulde aan de vrijwilligers!). Op de voormalige legakkers leggen nu vogels hun eieren, waaronder zwarte stern, waterral, rietzanger en kleine karekiet. En bijzondere planten als groot nimfkruid, blaasjeskruid en drijvend fonteinkruid zijn ook dol op natte voeten.
De Ankeveense Plassen zijn onderdeel van de Gooi en Vechtstreek. Al worden deze twee gebieden op de grens van Utrecht en Noord-Holland vaak in één adem genoemd, toch zijn het landschappelijke uitersten. En dat zorgt voor de enorme afwisseling van deze tocht.
Het Gooi bestaat uit droge zandgrond en de Vechtstreek uit natte veengebieden. Overeenkomsten zijn de invloed van de mens en de nabije ligging van Amsterdam.
De Vechtplassen zijn ontstaan door het opbaggeren van veen. Het veen ging als turf naar de stad om daar kachels en ovens brandend te houden. In het Gooi werd zand afgegraven om er woningen langs de Amsterdamse grachten op te bouwen.
Tegelijkertijd lieten veel rijke Amsterdamse kooplieden halverwege de 17e eeuw prachtige buitenplaatsen bouwen in ’s-Graveland en langs de Vecht. Patsers had je toen ook al, maar mooi zijn die buitenplaatsen wel.
Het eerste deel van de wandeling gaat over een mooi heideveldje dat deel uitmaakt van natuurreservaat De Fransche Kamp. Het heideveld is niet groot, maar met de herfstkleuren van half november wel super schilderachtig. Het rood van loofbomen contrasteert prachtig met het donkergroen van dennen en sparren op de achtergrond.
De naam Fransche Kamp stamt uit de tijd dat de Fransen probeerden Naarden Vesting over te nemen. Zo’n 3000 Fransen bivakkeerden rond 1672 in het ‘Fransche kamp’.
In 1932 werd een deel van het bos opgekocht door Amsterdam om hier een camping te vestigen. Zo konden arme Amsterdammers onbezorgd vakantie vieren. Veel mensen stonden er de hele zomer, Amsterdamse kinderen gingen zelfs in Bussum naar school. Tachtig jaar later maken nog steeds Mokummers de dienst uit. Retegezellig natuurlijk.
Je loopt over Bantam en Boekesteyn, die deel uitmaken van de tien ’s-Gravelandse buitenplaatsen. Slingerpaden, lanen en waterpartijen kenmerken deze schitterende landgoederen.
Je waant je een paar eeuwen terug in de tijd toen voorname families het breed konden laten hangen en imposante landhuizen lieten bouwen als zomerverblijf. Gelukkig zijn de tijden veranderd en hebben we nu helemaal geen last meer van dat soort Grote Graaiers ;)
De tien ’s-Gravelandse buitenplaatsen zijn vier eeuwen oud. Omdat ze ‘op leeftijd’ zijn, heeft Natuurmonumenten een herstelplan opgesteld om de rijke historie ook voor de toekomst veilig te stellen. Super!
Boekesteyn (‘boek’ is oud-Nederlands voor beuk) is een langgerekte buitenplaats, verdeeld in twee helften. Het noordelijk deel bestaat uit oud loofbos met vijvers en een lange laan. In het bos vliegen specht, bosuil, ijsvogel (zucht) en vleermuis. Weilanden en akkers kenmerken de zuidelijke helft. Het landhuis is gebouwd rond 1770.
Via een klein hekje draai je de intieme buitenplaats Bantam binnen. Hier wandel je over smalle paadjes langs rododendrons en platanen, bruine beuken en lindes. In de 18e eeuw werd hier een landschapstuin aangelegd, Klein Zwitserland genoemd. De heuvels en vijvers van toen zijn er nog steeds. Ook de rechte beuken- en eikenlanen, aangelegd door de bekende tuinarchitect Zocher, staan er nog. Ooit moet er op de hoogste heuvel een ‘Turkse tent’ hebben gestaan waarin je thee kon drinken en zicht had tot aan de Zuiderzee. Wauw!
Elke keer als ik door Weesp wandel, verbaas ik me er weer over hoe leuk dit kleine stadje eigenlijk is. Mooie grachtjes, historische pandjes, een indrukwekkend fort en pittoreske kerkjes. Je voelt je echt buiten, terwijl je in een kwartiertje treinen in Amsterdam CS bent.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.