Schrijver Thomas Rosenboom maakt al jaren elke dag een wandeling door Amsterdam. Vanuit zijn huis op de Oudezijds Voorburgwal wandelt hij naar het IJ, waar hij zich verwondert over het weidse water. Over de Prinsengracht loopt hij in een brede boog terug naar huis. ‘De grote ronde’ noemt hij deze tocht. Hij schreef er een boekje over. Wij volgen zijn voetstappen.
Bekijk ‘De grote ronde’ op Bol.com >>
Een heerlijk boekje is het. Rosenboom schrijft mooi en aanstekelijk: je wilt gelijk op pad. En dat is een uitstekend idee, merken we vandaag als we in Rosenbooms voetsporen treden. De route voert langs een gevarieerd palet aan stedelijk schoon. Je komt langs het weidse IJ, de iets minder weidse Amstel, de Prinsengracht en ‘De 9 straatjes’. Maar ook het toeristisch armageddon van het Wallengebied staat op het program (mondkapje verplicht!).
Wij starten niet bij het huis van Rosenboom op de Oudezijds Voorburgwal, maar op de Magere Brug, waar de route ook langskomt. En dit is gelijk een fraai deel van Amsterdam. Je hebt zicht op het brede water van de Amstel, met langs de oevers fraaie herenhuizen en het imposante Koninklijk Theater Carré.
In ‘De grote ronde’ zijgt Rosenboom neer op de grote houten steiger voor museum De Hermitage. En wij doen hem na. We zien scheepjes die dobberen op het water. En wat tegenwoordig helemaal hot is: ‘suppers’ trotseren het water op een wankele surfplank. Rosenboom gaat zitten naast een woonboot waarvan alles geel is wat er maar geel kan zijn. Zelfs de kleding van de bewoner is geel, zo schrijft Rosenboom. “Een man met een lievelingskleur.”
Wij snappen wat hij bedoelt, al zien we de gele bewoner zelf niet. Dit soort observaties in het boekje maken van deze wandeling ook een speurtocht: zien wij wat Rosenboom zag? In ieder geval missen we de Amerikaanse jongens die clandestiene rondvaarten organiseerden. En de vrouw in badpak die zich in het water liet zakken, precies op de plek waar het verboden is om te zwemmen. Tegen iemand op de kant roepend: “Het water is zwaar vandaag.”
De route vervolgt langs de Amstel. Na Stadhuis en Muziektheater loopt de Amstel nog even door, totdat hij plotsklaps ‘verdwenen’ is. “Zo bezien is Amsterdam een stad waar wel een rivier instroomt, maar zonder dat die er aan de andere kant weer uitstroomt – een ongerijmdheid waar geen enkele wereldstad aan kan tippen.” Zelf hadden wij daar nog nooit bij stilgestaan, maar het is inderdaad merkwaardig.
Verderop komen we op de Oudezijds Voorburgwal, waar Rosenboom woont. Snel stoppen we z’n boekje weg in een tas. Het lijkt ons een tikkeltje gênant om hier de auteur tegen het lijf te lopen terwijl we in z’n boekje aan het grasduinen zijn. Die kans is niet gering: Rosenboom loopt deze ‘Grote ronde’ naar eigen zeggen dagelijks.
Rosenboom zelf geneert zich overigens niet snel. Hij mag bijvoorbeeld graag naar binnen gluren in de grachtenpanden, vooral ‘s avonds. “De mooiste interieurs vertonen zich in het warme licht van de kroonluchters en kaarsen, terwijl je als voorbijganger in de duisternis overal onopgemerkt kunt blijven stilstaan en bij wijze van spreken zonder bezwaar je hoofd met je handen boven de ogen tegen het glas kunt drukken.” Hij weet best dat dat niet netjes is. “Maar wie ben ik om de blik af te wenden als anderen hun gordijnen openlaten?”
Als een dief in de nacht sluipen we langs Rosenbooms huis en even verderop belanden we in ‘mondkapjesland’: in het wallengebied geldt in coronatijd de plicht om een mondkapje te dragen. Gelukkig hebben wij ze altijd bij ons voor je-weet-maar-nooit. Wat direct opvalt: verreweg de meeste mensen zijn mondkapjesloos. En dan zijn er ook nog die hem op half elf hebben hangen: met hun neus vrij om nog een beetje zuurstof binnen te krijgen op deze verzengende zomerdag.
Dit deel van de wandeling doen we in dubbel tempo, want echt aangenaam wandelen is het hier niet. We snellen voorbij de beroemde Schreierstoren, en duiken rechts van het Centraal Station het spoor onderdoor. Dan krijgen we de ervaring die Rosenboom mooi beschrijft: “Ik steek de weg over en sta het volgende moment daadwerkelijk aan de oever van het IJ. Wat een water! En al die lucht erboven, het is hier beslist lichter dan in de binnenstad. Diep ademend, alsof er aan een sluimerende benauwdheid een einde is gekomen, voldoe ik mij aan het magnifieke uitzicht.”
Rosenboom heeft de ervaring dat hij Amsterdam is uitgelopen en dat hij nu met de rug naar de stad toegekeerd staat. En dat is inderdaad ook onze ervaring. Wandelend langs het water genieten we van de verre zichten richting bioscoop Eye en het voormalige Shell-gebouw aan de overkant. Terugkijkend over het IJ zien we “heel veraf, aan de overkant van het water, een singel van populieren die de onzichtbare Oranjesluizen aanwijst.”
Verpozend aan de grote blokken beton die de IJ-oever verstevigen, ruiken we opeens de onmiskenbare geur van vijgen. Als we naar beneden kijken, zien we een vijgenboom die zich door de scheuren in het steen naar boven heeft geworsteld. Vijgen draagt hij niet, maar de bladeren zien er groot en gezond uit. Merkwaardig.
Een heerlijk pruimentaartje eten we verderop, bij een van de tentjes die aan de achterkant van het station zijn gevestigd achter de enorme glazen pui. Hier vind je, in de woorden van Rosenboom, “hippe restaurants en ook passages met elegante winkels waar je bonbons, lingerie, sieraden, zeepjes en cosmetica kunt kopen – je zou bijna denken dat alle minnaars tegenwoordig de trein nemen.”
Een fantastische plek trouwens om even te pauzeren: door de hoge ruiten kijk je uit over het IJ en de veelkleurige stoet mensen, voer- en vaartuigen die hier aan je voorbijtrekt.
Aan de andere kant van het station kruizen we opnieuw het spoor en even later wandelen we de Prinsengracht op. Voor Rosenboom is het hoogtepunt – het IJ, “mooi en opwindend” – nu voorbij. “Het enige wat nu nog rest is het lopen om het lopen zelf, die ontledigde wijze van voortbewegen waarmee wandelen neerkomt op een nog maar net actieve manier van nietsdoen, ongeveer zoals uit het raam kijken wanneer er buiten niet veel te zien is.”
Voor Rosenboom heeft dit deel van de wandeling een belangrijke functie: hij kan hier goed nadenken over een boek-in-wording. ‘Publieke werken’ is als het ware op de Prinsengracht geschreven. Niet dat hij onderweg niets meer meemaakt, zeker niet.
Zo is er de ‘naaktlezer’: een man die hij regelmatig ziet zitten voor pakhuizen met rode, openstaande luiken. “Zodra het weer het ook maar enigszins toelaat, zit hier altijd een vrijwel naakte man, gekleed slechts in een korte kakibroek, op een klapstoel een boek te lezen.” Rosenboom schiet dan altijd “tussen twee amsterdammertjes door de straat op, om hem op zo groot mogelijke afstand te passeren”. Om allerlei redenen wekt die man weerzin bij hem op. Helaas zit de naaktlezer er niet als wij passeren, hoewel het weer ideaal is voor een partijtje naaktlezen.
Zo zijn er nog tal van passanten waarvan Rosenboom met zijn schrijftalent een mooi verhaal weet te maken. Zoals de vrouw die haar kat uitlaat met een hondenriem. Ze verbeeldt zich de grootste kattenvriend van de stad te zijn, “maar niemand wordt meer door de eigen kat gehaat dan zij...”
Dan stevenen we weer af op de Amstel: de grote ronde is bijna volbracht. En nu klopt ons hart vol verwachting, in het ritme van dat van Rosenboom. Hier staat namelijk al vele jaren een oude, donkergroene sportwagen geparkeerd, zo schrijft Rosenboom. De linnenkap is ooit beige geweest, maar is nu groen uitgeslagen door algen en mos, waardoor hij vergroeid lijkt met de boom waar hij onder staat, “alsof hij hier wortel heeft geschoten”.
Rosenboom heeft een ‘onmiskenbare verstandhouding’ met deze oude Jaguar gekregen, “ik loop hem nooit voorbij zonder hem te groeten”. Dus kijkt hij ingespannen vooruit om te zien of hij er nog staat, “terwijl mijn hart overslaat als voor een ongewisse afspraak, maar ja hoor, de Jaguar staat er altijd nog, ik weet al niet meer hoelang.”
Helaas: als wij er langskomen, staat de oude Jaguar er niet meer. Op de plek waar hij hoort te staan, volgens de foto in Rosenbooms boekje, staat nu een scootmobiel. Wat een deceptie! Wél een hele leuke tocht om te doen. Lees wel eerst ‘De grote ronde’!
Bekijk ‘De grote ronde’ op Bol.com >>
Die donkergroene Jaguar met z’n linnen kap bleef maar in mijn hoofd zitten. Waar kon die toch gebleven zijn? Dus ben ik vandaag (28 augustus 2020) op onderzoek geweest. En je voelt hem al aankomen: hij staat weer op de Prinsengracht! Niet op de plek waar Rosenboom hem zag, maar een paar parkeerplekken verder. Ik ben blij!
Hieronder zie je een foto als bewijs. Ik heb het even opgezocht: het is een Jaguar XJS 4.0 Convertible uit juli 1994, met een nieuwprijs van €89.667. Trap je hem op z’n staart dan tikt hij binnen 7.8 seconden de 100 km/u aan. Bij plankgas zoef je uiteindelijk met 234 km/u over de weg. Dat wilde je natuurlijk allemaal weten.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.