Prachtige etappe met in de hoofdrol brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan. Die rivier is in dit geval de Waal, en die ga je van alle kanten bewonderen. Eerst loop je er langs, vervolgens verken je de uiterwaarden en als toetje steek je hem over via de Martinus Nijhoffbrug. Zaltbommel nuttig je tussendoor als kers op de taart.
Enige nadeel van dit traject: we lopen vooral over asfalt dat we moeten delen met (supersnelle) fietsers. Maar het is zo mooi langs de Waal dat we dat graag voor lief nemen. Vooral op een zonovergoten dag als vandaag waarop het leven ons toelacht en wij voluit teruglachen.
We starten aan de voet van het mooie Slot Rossum, dat op de plek staat waar Maarten van Rossum is geboren. Door de kasteeltuin met oude, bijzondere bomen laveren wij richten de Waal die we kilometers lang volgen.
Richting Hurwenen gaat het. En we zien zoveel onderweg dat we bijna ogen tekortkomen. Rijen ondenkbaar ijle populieren die in lenteblad komen. Fruitbomen die aarzelend bloesemen. Rietgedekte boerderijen & molens & kerktorentjes in de verte. Zwermen watervogels. Een elektriciteitsmast gevuld met nesten van ooievaars die af en aan vliegen.
Dat de Waal zo'n drukbevaren rivier is, wisten we niet. We zien containerschip na containerschip passeren. De binnenvaart boert blijkbaar goed.
Uitwaaien langs de Waal maakt hongerig. Gelukkig ligt juist op het mooiste plekje aan de rivier Brasserie De Roskam. Op het zonovergoten terras pal aan het water verlustigen we ons aan koffie met 'authentieke appeltaart'.
Helaas hebben ze hun authentieke appeltaart wat te laat uit hun authentieke vriezer bevrijd: veel te koud. Maar ze zijn 'Winnaar Eropuit in Eigen Land Prijs 2013-2014 in de categorie Beste Restaurant'. Dus we hebben gewoon dikke vette pech. Hebben wij weer.
Na de bevroren appeltaart duiken we de uiterwaarden van de Waal in. Dit is het mooiste stukje van de wandeling. Over een grasdijkje loop je door een landschap dat in de loop van de eeuwen is gevormd door de rivier. Schitterende uitzichten over de rivier en een uitgestrekt natuurgebied met plassen en grasland.
Hurwenense Kil heet het hier. Het gebied is ontstaan in 1639 toen een voormalige meander van de Waal door menselijk ingrijpen werd afgesneden van de rivier. Bij hoogwater wordt het gebied nog steeds overstroomd. In de omgeving zijn nog zandputten, een overblijfsel van de klei die hier gewonnen werd voor de baksteenindustrie.
Nu zijn de water- en moerasvogels hier heer en meester. Roerdomp, reiger en bruine kiekendief strijken er neer. In de winter zijn de Hurwenense Uiteraarden een pleisterplaats voor eenden en ganzen.
Dan komen de twee blikvangers van de dag in beeld: de Martinus Nijhoffbrug over de Waal en de kerktoren van Zaltbommel. Die toren gaan we van dichtbij bewonderen, want we maken een rondje door Zaltbommel, dat we binnenlopen via de enig overgebleven stadspoort uit 1316.
En dat is misschien wel de grootste verrassing van vandaag: wat een mooi vestingstadje is dit! Een genot om over de stadsmuur langs de Waal te wandelen en door het middeleeuwse stadje te slenteren. Toegegeven, alleen zijn we niet op het door motorclubs geconfisqueerde marktplein, met z'n prachtige stadhuis uit 1762. Maar in de straatjes erachter heerst dan weer een bijna serene stilte.
Zaltbommel is de plaats waar Maarten van Rossum in 1535 zijn Stadskasteel liet bouwen. Het is uitbundig versierd met vroeg-renaissance beeldhouwwerk. In 1885 is het pand gerestaureerd door dr. Pierre Cuypers. Bekende naam? Klopt, hij was de bouwer van het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam. Sinds 1937 fungeert het Stadskasteel als museum en luistert het naar de naam Maarten van Rossumhuis.
Natuurlijk lopen we naar de Sint Maartenskerk, het pronkjuweel van Zaltbommel. De ooit 100 meter hoge toren van de 13e eeuwse kerk mocht niet hoger zijn dan de Dom van Utrecht. Het houtsnijwerk van de panelen in deze laat-gotische kerk behoren tot de oudste van ons land. Loop even de kerk in, want ook de binnenkant is zeer de moeite waard.
Dan volgt het slotakkoord: we trekken de Martinus Nijhoffbrug over. En dat is een belevenis. We krijgen geweldige vergezichten over het land van Maas en Waal, terwijl het verkeer langs ons raast en machtige schepen over de Waal onder ons door varen. We voelen ons 'on top of the world'.
Midden op de brug, het gaat vanzelf, beginnen we psalmen te zingen. Heel luid, want daar aan de oever, niet meer dan een minuscuul poppetje in de diepte, waart nog de geest rond van de dichter Martinus Nijhoff, de naamgever van de brug. En het is superbelangrijk dat hij onze psalmen hoort.
Dus Martinus ligt daar in het gras aan de Waal. Drinkt zijn thee uit zijn thermoskan. Zijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd. Onze psalmen laten z'n oren klinken. En dan ontstaat het gedicht De Moeder De Vrouw dat je hieronder ziet.
“Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.”
Tussen neus en lippen halen we het gedicht even snel door de mangel. De eerste twee regels vinden we helemaal top. Jammer van de volgende regel 'die elkaar vroeger schenen te vermijden', dat rijmt als in Jan van Veens Candlelight. De laatst regels krijgen van ons dan weer een dikke vette prima. Nog wat psalmen reciterend laten we ons de brug afrollen richting Waardenburg. Topwandeling!
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.