Wij snappen wel waarom Zoete lieve Gerritje naar Den Bosch ging: het is gewoon een schitterende stad. Een gemoedelijke stad, heerlijk om doorheen te struinen. Gezellige straatjes en terrasjes, en natuurlijk de indrukwekkende Sint-Janskathedraal. Een mooiere start van het Maarten van Rossumpad konden we ons niet wensen. Maar om de stad uit te komen moet je langs rafelranden en gekke plekken. Toch leuk, al met al.
Eigenlijk, vonden wij, zou je een volle dag de tijd moeten nemen om Den Bosch te verkennen. Dat zou pas echt een mooie start van dit nieuwe langeafstandspad geweest zijn. Zoveel te zien. En een fluisterboottochtje door het middeleeuwse centrum over de Binnendieze is ook niet te versmaden. Met als afsluiter een etentje in een van de vele sfeervolle restaurantjes. Ik geef de tip maar even door....
Vanaf het station loop je via een mooie route de stad in. En die stad is heel ‘easy going’. We werden zomaar gegroet op straat door allerlei vriendelijke Bosschenaren. Zijn wij als rasechte Amsterdammers niet echt gewend. En al die mooie straatjes en uitnodigende terrasjes gaven ons het gevoel dat we in het buitenland waren, in Frankrijk bijvoorbeeld.
Ook de gothische Sint-Janskathedraal is van on-Nederlandse allure. De kathedraal imponeert door zijn omvang en enorme rijkdom aan beeldhouwwerk. Uniek in Nederland zijn de dubbele luchtbogen en uniek in de wereld zijn de 96 luchtboogfiguren. Geef je ogen goed de kost. Is hij van buiten al indrukwekkend – het is de grootste kerk van Nederland – het interieur is zeker ook de moeite waard, dus loop even naar binnen.
De bouw van de kerk startte in 1370, maar pas in de tijd van Maarten van Rossum (1520) was hij af. De Vieringstoren had vroeger een hoge spits. Volgens een legende uit 1584 sloeg de bliksem in de toren toen er een loflied werd gezongen uit blijdschap over de moord op Willem van Oranje. De kerk behoort tot de top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en geldt officieel als – hou je vast – kanjermonument. Da’s vast bedacht door Erica Terpstra.
Op je pad door het centrum kom je langs een aantal andere hoogtepunten. Zoals het barokke stadhuis uit 1670, de historische stadswallen en het beeldje van Zoete lieve Gerritje, dat staat voor de Brabantse goedmoedigheid. Hoewel, hoogtepunt: wat een lelijk gedrocht is dat beeld zeg. Het enige wat wij opmerkelijk vonden: Gerritje is een vrouw. Anyways, het liedje, van oorsprong een matrozenlied, is al populair in 1827.
Vestingstad Den Bosch heeft als bekendste bijnaam Oeteldonk. Eeuwen geleden stond de stad bekend als Moerasdraak. Den Bosch was door de vijand vrijwel niet in te nemen door de vele moerassen die de stad omgaven. De stadswallen waar je overheen loopt, zijn door de eeuwen heen flink beproefd, als vestingwerk en als waterkering.
Langzaam lopen we de stad uit, en dat duurt zoals bij elke grote stad nogal lang. En we komen niet door de allerbeste buurten. Sterker nog, we komen door bijzonder merkwaardige buurten. Gribus is misschien te sterk aangezet, maar het is een aaneenschakeling van bedrijventerreintjes, een spoorweg, een elektriciteitscentrale plus een bij elkaar geraapt zootje woningen waar ze qua bouwstijl in België nog een puntje aan kunnen zuigen. De lokale schoonheidscommissie was óf met vakantie óf zo corrupt als de neten.
En opeens lopen we langs een mooi voormalig klooster plus een hele serie dure villa’s. Geen peil op te trekken al met al, maar de kwalificatie ‘gekke plekken’ is hier wel van toepassing. Dan, ter hoogte van een weg die luistert naar de toepasselijke naam Treurenburg, wandelen we de stad uit en lopen we door een natuurgebied met aan de einder zicht op... een enorme fabriek. Ook al weer zo’n gekke plek.
Zo'n fabriek aan de einder, het heeft wel wat. Enorme stalen cilinders tekenen zich af tegen de blauwe lucht. En de natuur tiert hier bijzonder welig. Door velden vol vrolijke bloemen, stekelige distels, dartelende vlinders en zoemende hommels lopen we richting de Dieze, een zijriviertje van de Dommel en de Maas.
In het dorpje Engelen, gelegen aan die Dieze, is het niet verkeerd wonen. Al in de prehistorie wisten ze dat en het dorp kwam al in het jaar 815 voor in de geschriften. Als grensdorp is het door de geschiedenis heen vele malen verwoest. In de Tachtigjarige Oorlog leed het dorp veel schade en werd de St. Lambertuskerk verwoest. In 1806 voegde Napoleon Engelen bij het Franse keizerrijk.
Even voorbij Engelen stuiten we op iets bijzonders: woningbouwproject Haverleij. In de negen moderne kastelen is het exclusief wonen op een landgoed met uitzicht op de rivier. Blikvanger is Kasteel Leliënhuyze, met echte torens en kantelen, ontworpen door Sjoerd Soeters, die ook het Amsterdamse Java-eiland ontwierp. Is het mooi? We kwamen er niet uit. Apart is het in ieder geval.
Na het niet al te opvallende Fort Crèvecoeur volgt een mooi stuk door de uiterwaarden van de Maas. Met Den Bosch zelf is dit wel het hoogtepunt van deze etappe. Loop dan wel echt door de uiterwaarden (tenzij het hoogwater is), kijk niet naar de nogal aanwezige nieuwbouwflats aan de oever en negeer al die randdebielen in hun speedboten. Geniet daarentegen van het ruime zicht over het water, de vele zandstrandjes en de ruige natuur waar je doorheen wandelt.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.