Korte maar gevarieerde etappe die je de overgang van landelijk gebied naar grote stad laat ervaren. Je start op graspaden langs de Kalfjeslaan en ziet stap voor stap de stad opdoemen tussen het groen. Het Amstelpark biedt een rododendron-walhalla. En dan duik je de drukte in van volkswijk De Pijp, waar je over de Albert Cuypmarkt slentert.
Dit is etappe 10 uit de wandelgids ‘Buiten de binnenstad van Amsterdam’. In deze gids beschrijft routemaker Alex Buis een langeafstandswandeling van 227 kilometer in 14 etappes. Bijna een half Pieterpad lang dus, maar dan binnen de stadsgrenzen van de hoofdstad.
Het pad aan De Kalfjeslaan bezorgt je het gevoel dat je ergens op het platteland door een houtwal loopt. Door de bomen en de weelderige begroeiing krijg je mooi zicht op de spiegelende Kleine Wetering langs het pad. Even later neemt een graspad het over, en klim je zelfs – ook heel landelijk – via een overstapje over een hek.
De brede rivier de Amstel komt in zicht, en ook hier lijk je nog ver buiten de stad te wandelen. Rijke Amsterdamse families hadden hier in de achttiende eeuw een landhuis aan de rivier. Deze zomerverblijven werden lustplaatsen genoemd. Reden genoeg om dit gebied als Hollands Arcadië te bestempelen, getuige een boek met deze titel uit 1730. Een aantal van die landhuizen vind je hier nog steeds.
Even verder langs de Amstel omhul je je met een groene oase: het Amstelpark, in 1972 aangelegd voor wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade. Na dat evenement bleef een fraai park over, inclusief smalspoortreintje, doolhof, rosarium, oranjerie en rododendronvallei. Door die vallei kronkelt deze tocht over kleine paadjes. Het mooist is het hier natuurlijk als de 8000 rododendrons bloeien, in april en mei. Vandaag, begin maart, staat alleen de Japanse roos uitbundig in bloei.
Je wandelt langs begraafplaats Zorgvlied, ontworpen voor de gegoede burgerij in de romantische Engelse landschapsstijl. Bezoek is aan te raden vanwege de rust, de elf monumentale bomen en de vele vogels. Probeer dan de graven van beroemdheden als Annie M.G. Schmidt, Herman Brood en Ramses Shaffy te vinden. Dat van Annie herken je aan alle pennen die bezoekers er hebben achtergelaten en het beeldje van de giraf uit Dikkertje Dap.
De tocht vervolgt langs de Amstel, en tussen alle voorjaarsbloemen dringt de stad zich nu duidelijk op. Even verder loop je er middenin. Je passeert De Wolkenkrabber, een gebouw uit 1931 dat destijds het hoogste gebouw van de stad was. Het geldt als – in ieder geval letterlijk – hoogtepunt van Plan Zuid, het stedenbouwkundige plan voor Amsterdam-Zuid van de beroemde architect Berlage.
Nu wandel je door rustige straten waar je kunt genieten van een overvloed aan bijzondere gebouwen in Amsterdamse School-stijl. Het Berlage-lyceum bijvoorbeeld, een rijksmonument. Let op de beeldhouwwerken van Hildo Krop aan de voorkant. Het woningcomplex vlak daarnaast staat bekend als een van de fraaiste voorbeelden van Amsterdamse School-architectuur.
Je wandelt de Jozef Israelskade op, komt langs het huis waar schrijver Gerard Reve z’n roman De avonden schreef. De Diamantbuurt is het volgende hoogtepunt. De naam doet luxe vermoeden, maar het is een echte volksbuurt. Diamanten waren vroeger wel te vinden bij Diamantslijperij Asscher waar je langskomt. Hier werd in 1907 zelfs de grootste diamant ter wereld gekloofd en geslepen, de Cullinan, een joekel van liefst 3106 karaat.
De meest vooraanstaande diamantslijper van die tijd, Joseph Asscher, nam het kloven voor z’n rekening. Waarbij het risico bestond dat de steen zou versplinteren. Na dagen aarzelen – met de steen op zak – waagde hij het erop, op 10 februari 1908. De slag waarmee hij de steen kloofde, vergde zoveel van hem dat hij na afloop flauwviel. Gelukkig was de bewerking feilloos.
Vlakbij al die rijkdom vind je de Lage Diamanthuisjes: 82 arbeiderswoningen gebouwd in 1891 naar een ontwerp van A.L. van Gendt, bekend van het Amsterdamse Concertgebouw. Na de bouw van Diamantslijperij Asscher woonden veel joodse werknemers in deze huizen. De straten werden vanwege deze fabriek naar edelstenen vernoemd en de buurt kreeg de bijnaam Diamantbuurt.
Je tikt de Amstel weer aan, maar slaat even verder linksaf. In de 19de eeuw zou je in de zompige polder langs de rand van Amsterdam belanden, nu wandel je de levendige volksbuurt De Pijp in. Toen ze destijds deze wijk planden, zou op de plaats van het Sarphatipark het Centraal Station van Amsterdam verrijzen. En langs de huidige Ceintuurbaan zou een moderne spoorlijn lopen.
Kijk op die Ceintuurbaan even omhoog naar het bijzondere gebouw met de twee kabouters. Vervolgens wandel je het kleine maar fijne Sarphatipark in. Waar op deze lenteachtige dag behalve een vlucht duiven ook de eerste picknickers van het jaar weer zijn neergestreken.
Als je het park uitkomt, merk je pas echt hoe druk de stad kan zijn, want nu vind je de Albert Cuypmarkt op je pad. Met 260 kramen is dit de grootste dagmarkt van Europa. Ooit begon deze markt als een losse verzameling straatventers en handkarren. Dit werd zo’n chaos dat de gemeente in 1905 besloot een vrije markt op te tuigen. Aanvankelijk was die alleen op zaterdagavond open, nu kun je er zes dagen per week terecht voor boodschappen en funshoppen.
Langs brouwerij Heineken, waar ze allang niet meer brouwen, wandel je weer naar de Amstel, voor een laatste uitzicht over de rivier. Amstelhotel en theater Carré strijden om de trofee ‘Mooiste gebouw langs de Amstel’.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.