Deel 2 van de Oosterscheldekering staat op het program. Lange tijd wandel je – over asfalt – langs de indrukwekkende schuiven die Nederland beschermen tegen stormvloed. Daarna verandert de wandeling van karakter: je trekt de bossen in en daarna de Zeepeduinen. Kronkelpaadjes, stuifzand, intense stilte, genieten. Aan het eind wacht Slot Haamstede.
Vanaf Deltapark Neeltje Jans wandel je – net als op de vorige etappe – een stuk langs de Oosterscheldekering. Een herhaling van zetten, maar weer ben ik onder de indruk van de lange rij fotogenieke pijlers. Het doet me even de verkoudheid vergeten waarmee ik vandaag ben opgestaan.
Net als bij ijsbergen zie je van de pijlers alleen de topjes: het grootste deel schuilt onder water. De pijlers steken een meter of tien boven de zee uit, maar ze zijn elk zo groot als een kathedraal. Op internet kun je foto’s vinden van toen ze nog op land stonden: enorme bouwwerken, tot veertig meter hoog. Hijskranen die ernaast staan, lijken speelgoed. Alleen al met de bouw van de pijlers zijn ze vier jaar bezig geweest.
De Pijlerdam heet de met een plak asfalt bekleedde dijk waar je overheen wandelt. Hier werd in 1986 de monnikenklus geklaard: de enorme schuiven, 62 in getal, konden vanaf dat moment worden afgesloten bij een waterstand hoger dan 3 meter boven NAP. In hun betonnen glijgoten kunnen de schuiven – 42 meter lang en 6 tot 12 meter hoog – op en neer bewegen.
Halverwege de Pijlerdam kom je op een eilandje in de Oosterschelde, de Roggenplaat. Deels is het net als Neeltje Jans een werkeiland voor de Oosterscheldekering. Het oostelijk deel is het terrein van de vogels en de zeehonden, die je kunt spotten als je geluk hebt – een stuk of 150 zijn het er inmiddels.
De route gaat rechtdoor, maar ik wandel het werkeiland op (en mijn gps-track met mij). Een leuke detour waarbij je ver zicht over de zee krijgt. Talloze vissers beproeven langs de zee hun geluk met enorme werphengels. Enorm zijn ook de windmolens op de Roggenplaat. Over het water kijk je uit op het strand van de Kop van Schouwen.
Na de Pijlerdam trekt het Kustpad door de duinen. Die steek ik even over om aan het strand neer te ploffen voor de lunch. Daarna – halverwege deze etappe – kom je pas je eerste onverharde paadje tegen. Dat pad gaat verderop door boswachterij Westenschouwen, het grootste bos van Zeeland.
Het Kustpad kiest vervolgens slingerpaadjes door dennenbossen die verderop gevarieerder worden, met loofbomen ertussen die al aan het verkleuren zijn. De paden stijgen en dalen flink en het mulle zand maken ze zwaar om te belopen. In het bos is het schaduwrijk en lekker stil, geen mens kom ik tegen. Wel af en toe een ree of damhert, die hier in (te) groten getale voorkomen en niet echt schuw zijn, hoewel ze me met een schuin oog in de gaten houden. Heerlijk wandelen hier.
Die heerlijkheid verandert verderop in iets vervelends: het pad houdt op. Een deel van de Zeepeduinen is afgesloten wegens werkzaamheden. Er hangt een kaartje met een plattegrond op het hoge hek dat de toegang belemmert, maar hoe ik verder moet is een raadsel. Ik bedenk zelf maar een omtrekkende beweging, die me ruim een half uur kost. Maar ook daar stuit ik op een afgesloten pad. Hoog prikkeldraad zo ver m’n oog reikt. Op m’n gps zie ik dat de route van het Kustpad op een steenworp afstand ligt, achter het prikkeldraad.
Normaal gesproken ben ik een brave burger. Maar brave burgers moeten wel opties hebben. Zo niet dan worden ze recalcitrant. Zeker als ze moe en verkouden zijn. Dan gaan ze over prikkeldraad klimmen bijvoorbeeld. Wat kleerscheuren en kruip-door-sluip-door-paadjes verder beland ik weer op de route. Een familie damherten verjagend.
De Zeepeduinen strekken zich eindeloos voor me uit. De mulle paadjes lopen vast in stuifzand dat het wandelen verder verzwaart. Mooie vergezichten krijg je wel als beloning en ook hier is het rustig: tot aan de bosrand in de verte kom ik niemand tegen. Wel weer groepjes damherten die voor m’n voeten wegschieten. En ik verstoor een koekoek die vlak voor me opvliegt.
Over een verend dennennaaldenpaadje klim je het bos in, naar een uitzichtpunt over de duinen en een verscholen bunker: de Vleugel- of Walvisbunker. Het is een van de tientallen bunkers uit de Tweede Wereldoorlog die nu een vredige functie vervullen: hier overwinteren vleermuizen, waaronder de zeldzame baardvleermuis.
Eindpunt Burgh-Haamstede is nu niet ver meer. Natuurlijk wandel ik in dat plaatsje nog even langs het kasteel, dat ook al verscholen ligt: ik liep er ongemerkt langs. Teruglopend verschijnt een fraai, sober ogend gebouw uit de dertiende eeuw. Beroemdste bewoner (rond het jaar 1300) was Witte van Haamstede, een bastaardzoon van graaf Floris V (die overigens z’n eigen LAW heeft).
Het dorpje Burgh-Haamstede is weliswaar toeristisch maar ook bijna pittoresk te noemen, met statige villa’s en een intiem plein met terrasjes rond de forse zestiende eeuwse kerk. Aangename etappe al met al.
De werkzaamheden waardoor ik m’n pad niet kon vervolgen door de Zeepeduinen duren nog tot eind 2023, lees ik op de website van de uitvoerder.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.