Als je dalend Slenaken binnenkomt, moet je er klimmend weer uit. En dat doe ik vandaag, in alle vroegte, over een stenen paadje langs het stroomdal van riviertje de Gulp, dat ik nog even zie klateren bij de start van deze etappe. Een etappe die veel moois belooft als je naar het kaartje kijkt. En – spoiler alert – dat ook ten volle levert.
Vanaf de allereerste meter is het mooi, dat stroomdal van de Gulp. En dat lokt wandelaars, merk ik aan de drukte op het pad. Vooral wandeldagjesmensen, aan hun kleine rugzakjes te zien. Een enkeling komt hier voor het echte werk, met rugzakken waar je u tegen zegt. Intussen wandel je het Onderste Bos in, dat even verder naadloos overgaat in – jawel – het Bovenste Bos. Wat gek is als je op de kaart kijkt: het Bovenste Bos ligt ónder het Onderste Bos.
Boven zal betekenen dat het bos hoger ligt en dan klopt het, want het pad loopt flink omhoog. En langs het randje, wat het tot een bos met uitzicht maakt. Een fraai heideveldje, onderdeel van de Eperheide, maakt het allemaal nog leuker. Steek je hier je schop diep in de grond, dan stuit je op een mengsel van zand, grind en vuursteenhoudend kalksteen.
Als je het bos uitkomt, gaat de route door glooiend landschap tot aan de Volmolen, waar een vies praatje bij hoort. In de 19de eeuw gebruikten ze de molen om van geweven stoffen lakens te maken. Hiervoor werd de stof gedrenkt in een mengsel van aarde, water en – ieiewww – ranzige boter en gerotte urine. Daarna spoelden ze de stof wel schoon, maar het afvalwater verdween in de Geul. Die stroomt nu een heel stuk schoner dan vroeger langs de molen en brengt een rad in beweging. Tegenwoordig gebruiken ze de molen voor het malen van graan.
Een mooi traject volgt het snelstromende riviertje langs glooiende weides vol bloemen. Dat duurt helaas veel te kort, je neemt een stijgende afslag die ook niet verkeerd is. Kleine aarden strompelpaadjes brengen je langs de bosrand van het Vijlenerbos, Je gaat het nog niet in, maar loopt een heel stuk langs die bosrand, met wonderschoon uitzicht. Helaas bezetten twee voorlopers, een ouder stel dat ook het Krijtlandpad loopt, het bankje dat zicht biedt op al dat moois.
Wat verder vind ik een tweede bankje, eentje met een nog mooier uitzicht op het dal dat richting het dorpje Epen golft. Je ziet slingerweggetjes die het bos uitkomen en even verder een ander bos weer inschieten. Oplichtende bomenrijen die net in blad komen en hier en daar een bloeiend boompje. Felgele bloeiende brem maakt het perfecte plaatje af. Gek genoeg doet het me denken aan een fraai dal bij het Italiaanse plaatsje Spello in Umbrië. Dezelfde sfeer, een even mooie ansicht.
En ansichten regent het vandaag, helemaal tot aan Vaals. Maar eerst gaat de route het Vijlenerbos in, dat bekendstaat als een van de mooiste bossen van Nederland. Daar valt misschien over te twisten, maar niet over een feit: dit is het hoogst gelegen bos van ons land. Niet gek als je bedenkt dat het Drielandenpunt bij Vaals, het hoogste punt van Nederland, ook in dit bos ligt. Het Vijlenerbos bestaat eigenlijk uit verschillende bossen, sommige liggen op het plateau en zijn vrij vlak. Andere zijn hellingbossen, met hoogteverschillen van wel 100 meter.
En dat merk je aan de vele klimmetjes en afdalingen die je hier maakt. Vaak over paadjes die herinneringen oproepen aan de Ardennen: steil, rotsig, lastig te belopen. Zeker als er bomen op het pad zijn gevallen: diverse keren moet je er over eentje heenklimmen. Hou daarbij trouwens je ogen open, want dit is de enige plek in Nederland waar de hazelmuis nog voorkomt, een slaapmuis met een bijzonder schattig uiterlijk. Dat slaapmuis moet je letterlijk nemen: de helft van het jaar ligt hij te pitten. Zeer zeldzaam zijn ze, er komen er nog zo’n 300 voor, dus de kans dat je er eentje ziet is maar klein.
Dat kun je niet zeggen van een ander zoogdier: de mens. Druk is het vandaag, met wandelaars en mountainbikers. De vele kinderen maken duidelijk dat de vakanties zijn begonnen, ook in Duitsland. Het mooie weer – eindelijk – lokt veel volk naar buiten. Vooral bij een uitspanning met de naam Bosrust is het een drukte van belang.
Een kilometertje verder is het weer heel rustig en heb ik het hele bos voor mezelf. Verschillende keren opent het zich voor nog meer van die adembenemende vergezichten. Dan, op een topje net buiten het bos, kijk je uit over enorme weilanden met grote grazers in de verte. Het uitzicht is zo weids als je maar zelden ziet in Nederland. Die dalende weilanden ga je in. Nu verandert het Krijtlandpad in een Klompenpad: je strompelt door bijzonder modderig weiland dat het vee compleet kapot heeft getrapt en dat vervolgens weer is opgedroogd. Elke stap zorgt voor zwikgevaar.
Het kan nog lastiger, want in een dalletje is het weiland kletsnat en zak ik opeens tot bijna over de enkels weg in de modder – als het tenminste modder is. Ik weet niet hoe snel ik weer terug moet stappen. Geen doorkomen aan zo te zien. Ik klim een hekje over, hoger en droger op. Dat loopt weliswaar lekker, maar het is een met prikkeldraad afgesloten weiland waar ik nu loop, merk ik even verder. Schuivend op de buik ga ik onder het prikkeldraad door, terwijl een engeltje ervoor zorgt dat het nog net m’n billen niet schampt.
Tussen de hoge bomen van het bos komt nu het Drielandenpunt in zicht. Of eigenlijk: in het gehoor, want er komt een muur van geluid op me af, in de vorm van joelende kinderen en stampende muziek. Even later zie ik de uitzichttoren, en daaronder honderden toeristen. Groepjes jongeren staan bij elkaar, elk met een soundbox waar de meest verschrikkelijke muziek uit opklinkt. En zo is het Drielandenpunt het voorportaal van de hel als je het mij vraagt.
Ik worstel me door de mensen heen om een glimp op te vangen van het monument waarop aangegeven staat hoe hoog we hier zitten: 322.5 meter om precies te zijn. Ik maak er een foto van. Opkijkend van m’n camera klampt een vrouw met grijze krullen me aan, een stapel boeken tussen beide handen. Of ze me even mag storen. Ik knik, een beetje op m’n hoede. “Weet u,” zegt ze, “sinds ik vijftien jaar geleden aangeraakt ben door de genade van de Heer, kom ik hier heel vaak naartoe om de mensen een bijbel aan te bieden.”
Het hazenpad brengt me, dalend, naar Vaals dat ik me herinner als een saai plaatsje: een lange drukke verkeersweg met winkels en veel Griekse restaurants. Maar de roodgele stickers leiden me het plaatsje binnen via een onverwachts leuke route, door een gebogen straatje met kastanjebomen en fraai gekleurde panden met klimop, langs historische plekken en gebouwen, zoals het oude raadhuis. De hoofdstraat is nog steeds dezelfde: saai, druk en vol Griekse restaurants.
Deze wandeling heb ik gedaan op woensdag 1 mei 2024. In het kadertje hieronder zie je meer informatie over de gids waaruit de wandeling afkomstig is. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je gratis downloaden op Wandelnet.nl.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.