Een afwisselende en schitterende wandelvakantie hadden we in Monti Sabini, een klein berggebied in de provincie Lazio, vlakbij Rome. Veel minder bekend dan het nabijgelegen Umbrië of Toscane. Maar wát een natuurschoon. En wát een mooie oude dorpjes. De heerlijke agriturismi, de vele aardige Italianen onderweg en het goddelijke eten dragen bij aan een vita dat bellissima is.
Ken je dat: je bent net terug van vakantie en eigenlijk is er maar één ding dat je wilt: opnieuw die vakantie beleven. Als een haas weer terugkeren naar 'het balkon van Lazio', zoals ze Monti Sabini ook wel noemen vanwege de spectaculaire uitzichten. En je laven aan al het moois en lekkers dat je net hebt ervaren. Zo'n wandelvakantie was het.
En dus verlang ik heftig terug naar het leuke middeleeuwse dorpje Greccio, waar deze vakantie begint. Naar hoteleigenaar Paulo, die ons breed lachend staat op te wachten op het lokale stationnetje.
Over een bochtig asfaltweggetje met diepe kuilen rijdt hij ons naar zijn Hotel della Fonte. Samen met zijn echtgenote restaureerde Paolo een vervallen gebouw op het dorpsplein van Greccio en toverde het om tot dit zalige hotelletje uit de 17de eeuw met joekels van kamers.
Greccio, is het nou zo bijzonder? Nou nee. Een mooi plein, een enorme kerk, wat verloren toeristen op wat verloren terrasjes, dat is het wel zo'n beetje. Gewoon een aardig dorpje. Maar tjonge, daar achter dat beklinkerde plein zien we vanuit onze joekelige kamer de Sabijnse bergen beloftevol schemeren. Daar trekken we de komende dagen doorheen. Zin an!
Die trektocht begint al goed op dag 1, als diezelfde breed lachende Paulo (hij spreekt goed Engels) ons in een halfuurtje over bochtige asfaltweggetjes met diepe kuilen richting het startpunt van vandaag rijdt: het hooggelegen dorpje Labro.
Leuk, denken we nog: zo'n dorpje dat als een adelaarsnest bovenop een bergtop ligt. Niet wetende dat elk dorp in deze contreien z'n eigen privé-bergtop heeft om adelaartje te spelen. Het ene doet dat nog schilderachtiger dan het andere.
Deze wandelvakantie is minder geschikt als je (veel) last van hoogtevrees hebt. Je loopt soms over kleine paadjes door de bergen. De meeste trajecten zijn goed te doen, maar bijna elke dag zijn er paadjes die hoogtevrezers als eng zullen ervaren. Heb je slechts een beetje last van hoogtevrees (zoals ik) dan heb je nergens last van en is deze tocht prima te doen. Overigens verzekerde Stefano ons dat ze sinds heel kort de 'engste' etappe (dag 2) hebben verlegd. Die is nu 'hoogtevrees proof'.
In Labro gaan we gelijk aan de koffie. Want die allereerste Italiaanse caffè van de vakantie, die heeft toch iets magisch. Van die ieniemienie espresso's die je in 1 slok achter je kiezen hebt. Maar die zo sterk zijn dat je een uur later nog loopt te stuiteren in je wandelschoenen.
Dan laten we ons afrollen in een landschap dat door de Goden geschapen lijkt. Kleine paadjes slingeren ons de berg af. Langs droge rivierbeddingen. Langs groene valleien waar de herfst aan het aquarelleren is met z'n pallet aan gouden tinten.
En langs iets heel bijzonders: het Santuario di Greccio. Sint Franciscus van Assisi zelve koos deze plek uit om als kluizenaar z'n dagen te slijten. Je kan de rots nog zien waarop hij sliep. Een kluizenaar moet nou eenmaal op een rots slapen, maar wij prijzen ons gelukkig met ons zachte bedje bij de vriendelijke Paolo. Later ontstond hier, tegen een steile bergwand, een klooster.
Dat klooster, bezoek het zeker even. Al is het maar vanwege de enorme verzameling kerststalletjes die je hier vindt. In alle soorten en maten en uit heel wat landen in de wereld. Wij zien er zelfs eentje uit China. En een stalletje met een bewegend kindeke als je op een knopje drukt. En een micro kerststalletje in een gloeilamp. Je mond valt open van verbazing.
Nee, je zit nu niet in een aflevering van Tussen Kunst & Heel Veel Kitsch. Die stalletjes hebben een geschiedenis. Franciscus van Assisi bouwde in het nabijgelegen Greccio in 1223 namelijk de eerste 'levende kerststal' ter wereld. Sinds die tijd is het maken van een kerststal een wijdverbreide traditie in talloze landen.
Afijn, wij komen hier niet om kerststallen te bekijken. Wij komen om te wandelen. En dat lukt bijzonder goed de komende dagen. Elke wandeldag biedt weer ander natuurschoon en nieuwe vergezichten en het is afwisseling troef.
Reizen naar Greccio en terug vanuit Le Mole sul Farfa is super makkelijk. Monti Sabini ligt dichtbij Rome, dus kies je vlucht naar luchthaven Rome Fiumicino. In een half uur trein je van het vliegveld naar Roma Termini. En van daaruit is het anderhalf uur per trein naar Greccio. Die trein gaat heel regelmatig. Op het stationnetje van Greccio staat hotelier Paolo je op te wachten. Terug is nog simpeler: je wordt naar een station gebracht vanwaar elk halfuur een trein naar Rome Fiumicino rijdt.
De ene dag klimmen we over woeste bergen tot 1200 meter hoog en hebben we weidse panorama's over de Tibervallei, de vulkanische bergen van Viterbo en de Soratteberg. Een dag later is het landschap veel lieflijker, met hoogvlakten bezaaid met groene bergweiden. En vriendelijke Maremmana koeien die tussen eeuwenoude moseiken grazen.
Via uitgestrekte olijf- en wijngaarden (waar ik stiekem wat druifjes verschalk) belanden we in het bijzonder schilderachtige dorpje Casperia. Uiteraard weer gelegen bovenop een bergtop, puf puf.
Via de middeleeuwse Porta Romana klimmen we het dorpje binnen over een prachtige getrapte straat geplaveid met kinderkopjes. Door nauwe, doodstille dwaalsteegjes speuren we naar ons paleis voor de nacht: een klein palazzo uit de 15de eeuw, La Toretta. Omgebouwd tot misschien wel het mooiste bed & breakfast van Lazio, wie zal het zeggen?
Heerlijk dat we uitgerekend in Casperia een extra dagje hebben gepland. Heerlijk om hier te zitten op het ruime terras van ons palazzootje en de zon te zien ondergaan achter de heftig blozende Sabijnse heuvels, wauw! En heerlijk om op datzelfde terras 's ochtends ons ontbijt geserveerd te krijgen, terwijl tientallen zwaluwen met pijlsnelle duikvluchten hun ochtendmaal naar binnen laten vliegen.
Hier in Casperia grossieren ze trouwens in adembenemende uitzichten. Want wat dacht je van dineren op het terras van Osteria Vigna, waar ze behalve authentieke Italiaanse gerechten ook de mooiste zonsondergangen serveren. Die zijn zo prachtig, dat het halve dorp ze komt bewonderen, ondertussen nippend aan een glas vino bianco. De bergen vervagen majestueus in de verte. En nemen onze gedachten mee naar Rome. Want daar ergens, achter de laatste mistige bergen, kust de zon la città eterna.
Maar een dag later moeten we weer flink aan de wandelbak. In het hart van Monti Sabini zijn we nu. Een tijdloos, hooggelegen landschap vanwaar we in de diepte het meer van Bracciano en de Tibervallei zien schitteren.
De beste periode voor deze wandelvakantie is voor- en najaar. Wij waren er in de tweede helft van september, waar de herfst al mooie kleuren geeft aan de vele bossen waar je doorheen wandelt en de druiven plukrijp aan de ranken hangen. Het voorjaar is bijzonder bloemrijk (wij zagen er heel veel die uitgebloeid waren...). In het voor- en naseizoen zijn de temperaturen hier aangenaam. De zomer is te warm, de winter bar koud.
En dan wandelen we opeens door het oudste cipressenbos van Italië, met stokoude bomen in de meest wonderlijke vormen. De steile paadjes bezaaid met rollende stenen – voorzichtig, voorzichtig! – voeren ons dwars door het sprookjesbos naar beneden.
Daar wacht ons de klapper van de wandelvakantie: twee dagen verblijf op de bijzondere bio-boerderij van het Vlaams-Italiaanse echtpaar Elisabeth en Stefano. Agriturismo Le Mole sul Farfa ligt middenin natuurpark Gole del Farfa. Zo'n plek waar tijd geen rol speelt. Het is alsof je de eeuwigheid binnenstapt. Waar de enige geluiden afkomstig zijn van een handvol tjilpende vogeltjes en een haan die kraait.
Stefano en Elisabeth produceren hier olijfolie. En nog veel belangrijker: Elisabeth kan bijzonder smakelijk Italiaans vegetarisch koken, merken we 's avonds. Het echtpaar blijkt ook het brein achter alle routes die we gelopen hebben. Ze hebben ze uitgezet, gemarkeerd en de uitstekende documentatie verzorgd. Beschrijvingen en kaartjes kregen we in mooie mapjes in ons eerste hotel in Greccio uitgereikt door de breed lachende Paolo. Top!
De volgende dag hebben we nog een mooie tocht voor de boeg naar de beroemde middeleeuwse Benedictijnse abdij van Farfa. Langs de nauwe 'gorge' van de rivier Farfa en vervolgens door een glooiend landschap van akkers, wijngaarden en weilanden wandelen we naar de heuveltop van San Martino met z'n romantische ruïnes van een nooit afgewerkte, versterkte kerk.
Vanaf het hoogste punt krijgen we een 360-graden-panorama over het schitterende gebied waar deze wandelvakantie ons doorheen voerde. Kers op de taart: bij mooi weer kun je van hieruit de koepel van de Sint-Pietersbasiliek van Rome zien. Jammer dat het wat heiig is als wij er zijn.
Terug in ons agriturismo neemt Stefano ons met een paar andere gasten – een Nederlands en een Australisch stel – mee naar zijn biologische olijfgaard. Met bomen die zeker meer dan 1000 en misschien zelfs wel 2000 jaar oud zijn. En, ontdekte Stefano 10 jaar geleden: hier was al een olijfgaard in de Romeinse tijd. Het is niet ondenkbaar dat Stefano's olie nog exact zo smaakt als die van het antieke Rome.
Stefano's ogen beginnen te glimmen als hij – met veel drukke handgebaren – vertelt over zijn olijfgaard en de geschiedenis ervan. Hij leidt ons door de gewelven van een Romeinse villa die ze middenin de olijfgaard blootlegden. Een gigantisch landhuis van 1 hectare groot, waarschijnlijk het buitenhuis van Pompeius Magnus, een militaire en politieke leider uit de late Romeinse Republiek. Hij leefde van 106 tot 48 voor Christus.
Voldaan zijgen we neer bij het zwembad van ons agriturismo. Om nog even te genieten van de rust, de ruimte en het uitzicht. En te mijmeren over onze wandelvakantie. De Sabijnse bergen, wat verlang ik ernaar terug...
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.