Kleurexplosies in de Kaapse Bossen, het verstilde Huis te Maarn, uitzichten vanaf een hoge houten toren, de bijzondere flora van het Leersumse Veld, een romantisch landgoed, een idyllisch dorp, een kasteel: deze etappe van het Heuvelrughike loopt over van de hoogtepunten. Is dit dan de koningsetappe?
Vanaf het startpunt op landgoed Zonheuvel wandel je de uitgestrekte bossen in van de Utrechtse Heuvelrug, die eind oktober getooid zijn in herfstkleuren. De bossen openen zich al snel voor iets fraais: het verstilde Huis te Maarn, omgeven door hoge bomen. Het witgepleisterde landhuis – een rijksmonument uit 1915 – doet door z’n kolossale zuilen denken aan het Witte Huis in Washington.
Even verder voegt een heideveld z’n eigen kleurenpalet toe, ook al is hij uitgebloeid. Je slaat een heerlijk laantje in met een variatie aan loof- en naaldbomen en een intrigerende naam: Renée Allee. Nergens is te vinden waar die naam vandaan komt. Dat geldt niet voor een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt waar je vervolgens langskomt: de bekende uitkijktoren De Kaap.
Hier heerst, op de slotdag van de herfstvakantie, een gezellige drukte. Geen wonder, want de toren is een trekpleister van jewelste. Beklimming is aan te raden: vanaf ruim 25 meter hoogte ligt vrijwel de hele Utrechtse Heuvelrug aan je voeten. Vandaag lijkt het alsof bergketens zich uitstrekken in de nevelige verte, waar we ook de uiterwaarden van de Rijn ontwaren.
Natuurmonumenten liet deze houten uitkijktoren in 2006 bouwen op een heuvel van 40 meter hoogte, waarvoor ze hout gebruikten uit het omliggende bos. Over Natuurmonumenten gesproken: die is vandaag in levende lijve aanwezig in de vorm van twee enthousiaste medewerkers die uitpakken met een collectie opgezette dieren, waaronder een boommarter. Dat trekt de belangstelling van kleine meisjes die komen vragen of hij ‘echt’ is en zo ja: hem willen aaien.
Beslist geen namaak zijn de Kaapse Bossen waar je nu doorheen loopt. Een naam die doet denken aan Zuid-Afrika. En dat klopt: Hendrik Swellengrebel, die gouverneur was van de Kaapkolonie in Zuid-Afrika, kocht dit gebied rond 1750 toen hij en zijn familie terugkeerden naar Nederland. Omdat de bossen hem deden denken aan het bos achter de Tafelberg bij Kaapstad, noemde hij ze de Kaapse Bossen.
De tocht vervolgt over fraaie lanen met eiken, beuken en tamme kastanjes. Ze worden afgewisseld met smalle – en vaak veel stillere – paadjes. Paddenstoelen doen waarvoor ze op aarde zijn: fotogeniek langs de paden staan. Op kruisingen met mountainbike-routes moet je trouwens goed op je tellen passen: de snelle mannen – en een enkele vrouw – flitsen in een moordtempo voorbij.
We wandelen landgoed De Ruiterberg binnen langs het markante poortgebouw, gebouwd in Delftse Schoolstijl. Let op de luiken die zijn geschilderd in blauwwit zandlopermotief en het leistenen dak. Op het torentje prijkt een windvaan met ruiter te paard, symbool voor De Ruiterberg. Door hagen van rododendrons wandelen we verder – ook in de lente zal dit een fraaie tocht zijn.
Even later begint alweer een volgend bedrijf van de fantastische voorstelling die de Heuvelrughike ons vandaag presenteert: het Leersumse Veld. Een groot natuurgebied met een afwisseling van verwilderde heide, natuurakkers en drie vennen. Op de drempel van het natuurgebied drinken we koffie-uit-de-thermoskan-voor-een-euro bij de sympathieke ‘veldschuur’ van Staatsbosbeheer.
Hier is het goed toeven voor liefst 30 vogelsoorten, waaronder de zeldzame grauwe klauwier, boomvalk en klapekster. Ze jagen op de vele amfibieën en de heidekikker die zich hier ook thuisvoelen. Tenzij de grauwe klauwier ze te grazen neemt natuurlijk: hij prikt ze op doornen van stekelige struiken om later nog even lekker te kunnen snacken.
De vogelrijke vennetjes zijn vanaf de 17de eeuw ontstaan door veenwinning. Helaas zijn twee van de drie vennen momenteel drooggevallen door de droge zomer van 2022. Het lijkt ons een ramp voor de flora en fauna in dit gebied. Een smal paadje leidt ons over de grens tussen bos en een ruig heideveld: de Ginkelduinse Heide. Wat stuifduinen hier en daar maken de ansicht compleet.
Aan het Leersumse Veld kleeft nog een aardige historie. De heer M.C. Verloop kocht het gebied in 1911 voor 20.000 gulden. In de tropen had hij fortuin gemaakt en hij was een van de eerste autobezitters van Nederland. De familie liet hier een huis bouwen, de vennetjes werden een speelplek met een netwerk van kanaaltjes om in te kanoën: Klein Venetië. In een van de plassen kwam een zwembad en rond de plas werd een zandpad aangelegd om te kunnen motorcrossen. Toen Staatsbosbeheer het gebied overnam in 1937 haalde het Leersumse Veld opgelucht adem.
Een vermoeiende kilometer volgt: we ploegen door stuifzand, en dat betekent: twee stappen vooruit, één achteruit. Vervolgens beginnen we aan de ‘sportieve klim naar de andere kant van de Heuvelrug’ die de wandelgids ons in het vooruitzicht had gesteld en waar we al vanaf de start een beetje tegenop zagen.
Die klim gaat door het Amerongse bos, een van de oudste bossen op de Heuvelrug: sommige grove dennen staan er al sinds 1770. Op fraaie lanen met Amerikaanse eiken banjeren we door dikke pakketten eikenbladeren, waarbij we ons weer een beetje kind voelen. En op het hoogste punt – de Zuilensteinse Berg op 52.2 meter boven NAP – kijken we uit over een lommerrijke eikenlaan die omlaag duikt. Wij duiken mee om even later op landgoed Zuylestein te belanden.
De route voert langs Slot Zuylenstein, een ridderhofstad uit de 14de eeuw die in 1945 werd gebombardeerd door de geallieerden. Wat rest zijn het poortgebouw, de orangerie, het tuinmanshuis en de oude muur. Voor een bezoek aan de moestuin – mét theeschenkerij – zijn we net te laat. Een collectie bosvarkentjes die op hun modderveld scharrelen, verzachten het leed.
In de slotkilometer wandelen we het dorpje Amerongen binnen, dat alles in huis heeft om voor idyllisch door te gaan: fraaie huizen, oude tabaksschuren en het beroemde Kasteel Amerongen. Doordat de wintertijd ons op de hielen zit, stellen we een bezoek uit tot de laatste etappe. Mooier dan vandaag kan het niet worden. Of toch? Maak me gek!
Wandel je deze etappe in het weekend, zoals wij, dan is bushalte Maarten Maartenshuis niet bereikbaar per bus. Wij zijn daarom gestart bij bushalte Drift in Doorn. Vanaf dat punt is het 1500 meter lopen naar landgoed Zonheuvel, het beginpunt van deze etappe. Mijn GPS-track loopt vanaf bushalte Drift.
De volgende wandelroutes uit deze gids staan ook op Frankwandelt, volgens het bekende recept: een verhaaltje gelardeerd met foto’s.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.