Een week lang trek ik over een Grande Randonnée met de prachtige naam Panoramique du Mercantour. En panoramische vergezichten krijg ik, op dit hooggelegen wandelpad waar de pieken van de Mercantour overgaan in mediterrane streken met olijfbomen en wijngaarden.
Wandelaars geven deze vakantie uitstekende reviews (88/100). Bijvoorbeeld: “Een prachtige wandeltocht door groene lariksbossen met heel veel bloemen (half juni), geleidelijk aan stijgend tot boven de boomgrens. Geen moeilijke tocht. Voor ons was het ook een culinaire tocht. In elke accommodatie heerlijk gegeten, wijntje erbij.”
Een zware tocht is het wel: dagelijks klim je zomaar een kilometer, om vervolgens die kilometer weer net zo hard af te dalen. De supermooie dorpjes die je aandoet, liggen meestal diep verscholen in het dal, en daarna stijg je weer tot grote hoogten.
De GR 52A loopt net buiten de grenzen van Nationaal Park Mercantour, onderdeel van de Alpen, met pieken boven de 3000 meter (hoogste berg is de Cime du Gélas, 3143 meter). Die hoogte haal ik bij lange na niet, mijn neus steek ik niet boven de 2000 meter op deze wandelweek.
Misschien is het daardoor zo rustig op deze GR? Te weinig hoge toppen en daardoor te weinig status? Het is in ieder geval veel rustiger dan op de hoofdroute door dit gebied: de GR 5, die wél dwars door de Mercantour loopt. Dat is zeg maar het Pieterpad van Frankrijk, heel populair en druk belopen.
Maar hier op de GR 52A loop ik gerust een hele dag zonder een mens tegen te komen. Je merkt het ook aan de paden: sommige zijn echt overwoekerd door varens, brem en rozenstruiken. Nog nooit zoveel schrammen op m'n benen gehad.
Top 10 wandelvakanties van SNP in Frankrijk >>
Naar dit soort diepe rust ben ik altijd op zoek. Want wat is er mooier dan een goed gesprek te voeren met de bomen, met de wind, met de rotsen, met de vlinders, met de bloemen? Nadeel is wel dat als er iets gebeurt – een duizendpoot licht je pootje – je gerust een dag of wat in een greppel kunt liggen creperen. Bereik met je mobieltje kun je in de bergen meestal op je buik schrijven.
Maar laten we positief blijven. En dat zijn we, het is hier gewoon te mooi om stil te staan bij wat er mis kan gaan.
Temidden van een ware kleurexplosie van wilde bloemen wandel ik hier op een kronkelend bergpaadje. Net buiten m'n zicht, een kilometer lager, ligt het buitengewoon pittoreske dorpje Saorge, mijn bestemming van vandaag.
Geen mens te bekennen op mijn pad. Een paartje kiekendieven schrijft cirkels op de azuurblauwe lucht. Een bruisend beekje trekt m'n blik het duizelingwekkend diepe dal in. Tjonge wat is het hier steil. En wat is het hier superzalig.
Dan doemt Saorge op, schattig tegen de rotsen gedrapeerd en omlijst door het felle geel van overvloedig bloeiende brem. Even blijf ik staan bij het Franciscaner klooster met bijbehorend kerkje in Italiaanse stijl (we zijn hier vlakbij Italië). Schilderachtig gelegen op een rotspunt biedt het sinds 1633 een dramatisch uitzicht op het dorpje aan de overkant. Een groepje amateurschilders probeert de sfeer van klooster en dorp in een aquarel te vangen.
Binnen zijn er mooie kloostergangen vol 17de eeuwse fresco’s. Aiii: een of andere oen heeft de schilderingen ooit gerestaureerd met verkeerde verf, waardoor de Bijbelse figuren nu zwarte gezichten hebben. Het klooster is een oase van rust. Schilders en schrijvers gaan er op retraite. Zijn wandelbloggers ook welkom?
Even later wandel ik door de bijna verlaten straten van Saorge. Daar wacht mijn onderkomen voor de nacht op me: de prachtige chambres d'hôtes Ca'Da Barrera, gevestigd in een voormalig stadhuis dat met zorg is gerestaureerd. Mijn ruime en lichte kamer heeft een weelderig bed, een luxe badkamer en een balkon dat zicht biedt op het weidse dal dat Saorge omgeeft. Goedkoop is het niet, een aanrader zeer zeker. Eigenaar Lucas kookt 's avonds met smaak en speelt daarna als 'une surprise' liedjes uit Saorge en omgeving op z'n trekharmonica. Ontroerend.
Top 10 wandelvakanties van SNP in Frankrijk >>
's Avonds na het eten slenter ik nog even door Saorge. En ik kijk m'n ogen uit: het dorp staat vol prachtige kerken en kapelletjes, nauwe straten en casa's die lijken weggeplukt uit een Italiaanse film. En telkens weer die doorkijkjes op het omringende berglandschap. Vreemd dat hier zo weinig toerisme is. Het dorpje is beeldschoon en staat ook bekend als een van de ‘plus beaux villages de France’. Kom je in de Provence in zo'n dorpje, dan stroom je mee met busladingen toeristen.
Saorge is de eindbestemming van mijn eerste etappe van de GR 52A, die ik ben gestart in La Brigue, een eveneens pittoresk, en nog rustiger plaatsje, gelegen aan de rivier de Roya. Middeleeuwse huizen met fragiele houten balkonnetjes, overwelfde straatjes met kasseien, natuurstenen boogbruggen over het klaterende riviertje La Levensa. En rondom een panorama van bergpieken tegen strakblauwe lucht. La Brigue in een notendop.
Eind juni is het. Mijn wandeldagen beginnen lekker koel met steevast een staalblauwe hemel. Na het middaguur knalt de thermometer door het rood en wordt het zwoegen en zweten om die zware rugzak de berg op te sjorren. De meeste dagen stijg ik meer dan een kilometer, en duik ik diezelfde kilometer ook weer de diepte in. Pittige trektocht al met al.
Maar als je die overdreven zwoegende spieren even buiten beschouwing laat: wat is het lekker wandelen hier. Zo'n bloemenweelde had ik in de zomer niet meer verwacht. Op wandeldag 2, van Saorge naar Breil-sur-Roya, loop ik over een mooi paadje geflankeerd door volop bloeiende Goudenregen. Toch wel een van mijn favoriete bomen. Met z'n lange bloemtrossen, lieflijk gele kleur en subtiele citrusgeur. Vergis je niet: de peulen van de Goudenregen zijn gemeen giftig.
Veel bloemen betekent vanzelf: een rijkdom aan vlinders en libellen. Dus die dartelen om m'n bezwete hoofd en waaieren me wat welkome koelte toe. In de diepte bruist steevast de avontuurlijke rivier La Roya die me – met zijn mooie en bloedstollend steile gorges (kloofdalen) – dagenlang gezelschap houdt op mijn pad.
In Breil-sur-Roya plof ik neer op de eenvoudige maar prima camping aan de rand van dit leuke dorpje, waar ik een rustdag houd. Op die lummeldag pak ik de Train des Merveilles – de Trein der Wonderen – naar het eigenlijke startpunt van de GR 52A: Tende. En dat is een bijzonder leuk ritje van een uur.
Een rit met die wondertrein – genoemd naar de Vallée des Merveilles, het Dal der Wonderen, waar hij doorheen tuft – had ik een paar dagen geleden al gemaakt. Het is namelijk dé manier om vanuit station Nice Ville naar een van de dorpjes aan de GR 52A te komen. En verreweg de leukste manier.
Vanaf Nice kruipt het treintje door almaar stiller, steiler en mooier landschap omhoog. Bij Breil-sur-Roya rijdt hij de Roya-vallei binnen. En rijgt hij het ene schattige dorpje aan het andere, als glanzende parels aan het zilveren snoer van de Roya-rivier. Steeds verder de bergen in rijdt het treintje, door tunnels en over bruggen, zigzag over de rivier, van de ene naar de andere bergwand, klimmend naar ijle hoogten.
Na de Zwitserse Rhätische Bahn is dit de spoorlijn die het grootste hoogteverschil overbrugt: ruim 1000 meter. Technische hoogstandjes kwamen daaraan te pas, zoals duizelingwekkende bruggen en ruim 80 tunnels. Bijzonder zijn 7 keertunnels: de trein maakt binnenin de berg een kurkentrekker-bocht van 360 graden om een verdieping hoger weer naar buiten te tuffen. Aanleg was een monsterklus die pas na een halve eeuw was geklaard. Daar kan de Noord-Zuidlijn nog een puntje aan zuigen.
Van dat soort monnikenwerk heb ik gelukkig geen last. Ik kom van m'n luie gat en loop het station van Tende uit, naar wat misschien wel het heerlijkste dorp in deze contreien is. Tende is bijzonder populair voor liefhebbers van de bergsport: Nationaal Park de Mercantour ligt hier op een steenworp afstand. In de zomer kun je hier bergwandelen, in de winter sneeuwschoenwandelen, ijsklimmen of skiën.
Dat doe ik allemaal niet. Ik lummel rond in het ansichtdorpje, strompel over kinderkopjes door kronkelende straatjes, geniet van uitzichten over de Vallée des Merveilles, bezoek het mooie (en lekker koele) kerkje, parkeer m'n luie donder op beschaduwde terrasjes en geniet van prima espresso's en zalige salades. En aan het einde boemel ik weer lekker sloom terug naar de camping in Breil. Heerlijk zo'n rustdagje.
De Vallée des Merveilles is trouwens het Jurassic Park van Frankrijk. Zo'n 30.000 rotstekeningen vind je hier, 5000 jaar geleden aangebracht door holbewoners met een hobby. Met een gids kun je vanuit Tende op pad langs de mooiste tekeningen bij de Mont Bégo. Maar ook daarvoor ben ik veel te loom vandaag.
De volgende dag overtuig ik mezelf dat ik niet nóg een rustdag moet nemen en sjor ik mijn zak van 20 kilo weer op m'n protesterende rug. Mot dat nou? Ja dat mot. Want ik ga op pad voor een van de mooiste etappes van deze tocht: van Breil naar Sospel.
Op deze etappe kom ik er goed achter waarom de GR 52A de 'Panoramique du Mercantour' heet. Je loopt veel over panoramapaden ('sentiers en balcon'): paden die halverwege de berg de hoogtelijnen volgen en die onbelemmerd zicht bieden op weidse dalen en de ruige bergen van de Mercantour. Met helder weer kun je de Méditerranée zien lonken ('zo blauw, zo blauw') en met een beetje mazzel zelfs Corsica zien blakeren in de Middellandse zon.
Schitterende paden zijn het, maar mocht je veel last van hoogtevrees hebben, dan is de GR 52A niet jouw ding. Vanaf die smalle panoramapaadjes kijk je vlak naast je zo de diepte van de gorges in. Gratis ballen in je buik, dat dan weer wel.
De buitenlucht, de stilte, de prachtige panoramapaden bezaaid met biljoenen bloemen, de flapwiekende vlinders – ik raak langzaamaan in een dromerige stemming. Dan daalt het pad af in een soort sprookjesbos en klatert een koel riviertje me tegemoet. Snel schop ik mijn schoenen uit en baad ik m'n moede voeten in het zachtruizende water. Ahhhhh wat lekker!
Je gelooft het misschien niet maar opeens word ik omgeven door mooie naakte dames: felblauwe waterjuffers scheren over het ruisende beekje. Prachtig gezicht. Lange tijd lig ik ze te bewonderen en te fotograferen. De tijd lijkt heel ver weg. Een schoongespoeld hoofd houd ik eraan over. Veel vakantiërs dan dit kan ik me toch niet voorstellen.
De dagen rijgen zich aaneen, de ene wandeling is nog mooier dan de andere, het ene dorpje nog parelender en stiller dan het andere. Het mini-stadje Sospel brengt welkome reuring in de rust. Mooi plaatsje met meer toeristen dan elders. Ik verwen mezelf met een bijzonder hotelletje: het 13de eeuwse Auberge du Vieux Pont, gelegen bij, je voelt hem al aankomen, de oude brug over de rivier de Roya.
De herberg wordt gerund door een hartelijk Brits paar, in bezit van drie lieve honden (zeg ik als hondenhater) en die typische Britse humor waar mijn humeur altijd zo van opknapt en die gelukkig nog hetzelfde is als voor de Brexit. Aanradertje, maar wel vooraf boeken want de Auberge – ooit een klooster – is populair.
Bekijk dit hotel op Trivago.nl >>
Die Vieux Pont is wel het pièce de résistance van Sospel. De stenen middeleeuwse boogbrug verbindt beide dorpshelften met elkaar. Sospel ligt strategisch op het punt waar drie rivieren elkaar ontmoeten. Al het verkeer op de oude zoutroute (Route du Sel) moest vroeger over deze tolbrug.
Sospel is bijzonder bezienswaardig. Loop vooral even door de nauwe steegjes met kinderkopjes, bezoek de barokke kathedraal en bekijk de schilderachtige oude huisjes waarvan de okergele, zachtroze of karmozijnrode verf afbladdert. Zeer fotogeniek is het gebied rond de oude boogbrug. De rivier wordt hier geflankeerd door prachtige oude herenhuizen, vriendelijke pleintjes en beschaduwde zitbankjes onder oude platanen.
Na Sospel loop ik nóg een paar schitterende etappes. Met tussenstops in de leuke en stille dorpjes Moulinet (met een hotel-restaurant waar ik niet kan slapen en niet kan eten) en Belvédère (waar ik eindeloos op zoek ben naar een gite d'etape). Tussendoor zet ik een halve dag m'n tanden in de uitdagende klim naar de Col de Turini, waar ik het hoogste punt van mijn route aantip: 1750 meter. Je stijgt hier overigens door het schaduwrijke Forêt du Turini, een van de mooiste bossen van de regio.
Heel even nog over dat dorpje Moulinet: je hebt daar het charmante restaurant Le Grain de Sel, waar je – alleen op afspraak – heerlijk kunt dineren bij de eveneens charmante eigenaresse (telefoonnummer staat op de deur, maar is volgens mij: +33 4 93 76 06 03). Aanrader! Overigens is pal tegenover het hotel-restaurant waar je niet kunt eten of slapen een uitstekende gemeentelijke refuge, die ik helemaal voor mezelf had.
De laatste etappe naar Saint-Martin-de-Vésubie heeft nog een zware klim voor me in petto en een nog zwaardere afdaling. En soms heb je dat: het humeur zit me vandaag niet mee. Ondanks de schitterende etappe door uitgestrekte kastanjebossen. In je eentje op vakantie is bijzonder leuk (vind ik), maar soms ook bijzonder zwaar: je hebt alleen jezelf om je aan op te trekken als het leven je even niet toelacht.
En dus klaag ik tegen de vlinders over m'n zware rugzak en de ellenlange klim (ze houden zich Oost-Indisch doof). En ik foeter tegen de bloemen bij het steil dalende pad dat m'n knieën martelt (ze zwijgen in alle talen). Dan, op een extra steil stukje zeggen m'n schoenen: rutsch. Ze glijden pardoes onder me vandaan en ik lig op m'n rug te spartelen op het pad, temidden van verbaasde vlinders en stoïcijnse bloemen.
M'n rechterelleboog heeft de klap opgevangen (waarvoor dank). Snel sjor ik me los van m'n rugzak en ik grijp naar die zielige elleboog waar al flink wat bloed uitgulpt. Even raak ik in paniek, maar al gauw zie ik dat de wond meevalt en al m'n botten nog uit één stuk zijn. Stel je voor, in het zicht van de haven nog snel even wat breken, het zal me toch niet gebeuren.
In Saint-Martin-Vésubie klaart m'n humeur zienderogen op. Wát een leuke camping (camping à la Ferme Saint Joseph), en wát een supermooi plaatsje weer. Net als Sospel is ook Saint-Martin drukker dan de andere dorpjes op de route. Er zijn zat lekkere terrasjes (waar ik neerplof) en leuke restaurantjes (waar ik me culinair laat verwennen). De vakantie zit er weer op. Schitterende trektocht al met al.
Bestel het routeboekje van de GR 52A >>
Het klimaat is vrij zacht in deze contreien, onder andere door de invloed van de Middellandse Zee. In de zomer kan het bloedheet zijn. Je kunt deze GR daarom beter in mei of juni lopen, of juist later in het jaar, in september of oktober. Ga je vroeg of laat in het seizoen dan kun je nog sneeuw op je pad treffen. Op de hoge trajecten kan dat een probleem zijn.
De handigste en verreweg de leukste manier om er te komen is met het boemeltje vanuit Nice Ville (het centraal station van Nice). Daar tuft meerdere keren per dag een dieseltje naar Tende (en soms verder over de bergen naar Italië). Ik startte in La Brigue, omdat daar een leuk hotelletje was (zie onderaan dit artikel).
Meer info op de site tendemerveilles.com >>
Ik heb veel plezier gehad van de blogs over de GR 52A van andere wandelaars. Hier staan ze op een rij:
Deze alinea is alleen bedoeld voor cijferfetisjisten:
1. Ik startte in La Brigue met een leuk, centraal gelegen hotelletje: Hôtel Fleur des Alpes. De kok is een Italiaan en kan geweldig koken.
2. In Saorge verbleef ik in het mooie chambres d'hôtes Ca'Da Barrera, gevestigd in een voormalig stadhuis. Je kunt er ook eten. Je zit dan wel met de andere gasten aan één grote tafel, daar moet je van houden.
3. In Breil-sur-Roya kampeerde ik op de eenvoudige maar leuke en prima camping Azur et Merveilles. Het dorp ligt op 5 minuten lopen. Zoek je in Breil een hotel dan is het eenvoudige Hotel Le Roya een aanrader. Luxer en duurder is Hotel Castel du Roy; met zwembad, toe maar...
4. In Sospel zijn er veel mogelijkheden. Ik logeerde bij de gastvrije Britten in het geweldige Auberge Du Pont Vieux. Unieke plek, 13de eeuws voormalig klooster en niet duur.
5. Moulinet is was lastiger. Het hotel-restaurant bleek geen bedden en geen eten te hebben. Wel vond ik ertegenover een prima gite d'etape. Gewoon even vragen in het hotel-restaurant-zonder-bedden-en-zonder-eten, de eigenaar is aardig.
6. Op de Col-de-Turini logeerde ik in Hôtel Les Chamois. Beetje popie-jopie eigenaar, maar verder is er helemaal niets mis mee. Niet duur, prima eten.
7. In Belvédère heb ik me lam gezocht naar de gite d'etape. Ligt vast aan mij. Uiteindelijk bleek hij gewoon áán de GR te liggen, bij het begin van het dorp. Niet heel luxe, maar prima om een nacht door te brengen. De gite d'etape 'Le Belvédère' is van de website-loze monsieur Bois, tel. +33 6 16 14 14 62.
8. In Saint-Martin-Vésubie trok ik m'n tent maar weer eens tevoorschijn op de mooie camping à la Ferme Saint Joseph, 10 minuten lopen van het dorpscentrum. Wel een populaire (lees: drukke) camping. Zoek je een hotel in Saint-Martin, dan is La Bonne Auberge een aanrader (8,6 op Trivago). Zag er zeer aantrekkelijk uit.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.