Deze zaterdag springen buurman Gerrit en ik om zes uur uit de veren. Doel: het Voorsterbos in de Noordoostpolder. We wandelen door rustige bossen. Kijken uit over eindeloze akkers. Zien wonderlijke waterloopkundige installaties. En de prachtige Lichtwachterswoning Oud-Kraggenburg.
Nooit eerder waren we in deze contreien, en eerlijk gezegd lagen mijn verwachtingen extreem laag. Het leek me een saai, rechttoe-rechtaan gebied. Maar niets is minder waar. Bijna nergens in Nederland vind je nog dit soort diepe rust en weidse ruimte. En ook de bossen zijn lekker gevarieerd.
Dertien korte wandelroutes kun je belopen in het Voorsterbos. Op je pad vind je dichte naaldbossen en vogelrijke loofbossen. Boswachters telden liefst 60 vogelsoorten, zoals nachtegaal, ransuil en ijsvogel. Vooral die laatste wil ik nou zo graag een keertje live ontmoeten. Wie weet is vandaag mijn lucky day.
Kijk eens naar beneden als je in het Voorsterbos loopt: je wandelt namelijk over de voormalige zeebodem van de Zuiderzee. Soms kraakt een gezellige schelp onder je schoenzolen. En werp je blik eens omhoog en verbaas je over de hoogte van de bomen. Het Voorsterbos werd tussen 1941 en 1961 aangeplant, maar is nu al een ware natuuroase.
Als het nat is, kleven vette kluiten aarde aan je zolen. Vervelend, maar bedenk dan maar dat het gaat om keileem uit de voorlaatste IJstijd. Nadeeltje van keileem is dat het slecht water doorlaat, waardoor dit gebied niet geschikt was voor landbouw. En daar heb je de Wet van Cruijff weer: elk nadeel hep z'n voordeel. Want was de bodem vruchtbaar, dan had hier nooit zo'n mooi bos gelegen maar akkers zover het oog reikt.
Het Voorsterbos heeft soms iets van een jungle. Zeker als je je, zoals wij, langs de Voorsterbeek een weg baant door stekelig struikgewas, naarstig op zoek naar die rijkgezaaide ijsvogels.
Die jungle lijkt een ongeregeld zootje, maar er is toch echt grondig over nagedacht. Sterker nog, al die rottende bomen die je tegenkomt worden jubelend verwelkomd door beheerder Natuurmonumenten. De natuur mag haar gang gaan, waardoor het door aanplanten ontstane rijtjes-patroon verdwijnt. Uiteindelijk ontstaat een bos met bomen van verschillende soorten en leeftijden door elkaar.
Buizerds, haviken, sperwers en wespendieven vinden zo'n bos woest aantrekkelijk. En zelfs ransuilen, die hier met z'n dertigen de winter doorbrengen. Wij zagen die allemaal niet, evenmin als de felbegeerde ijsvogel. Wel een krolse koolmees, een duffe duif, een melige meeuw, een melancholieke merel.
“Verdomd, wat is dat daar op die tak?”, wijst Gerrit opeens heel zenuwachtig terwijl z'n ogen zich vastzuigen aan z'n verrekijker. “Een koperwiek!” Onze dag kan niet meer stuk.
Een wandeling die je hier zeker niet moet overslaan is de Havenroute door het mysterieuze Waterloopbos. Hier liggen de restanten van tientallen schaalmodellen van grote waterwerken en havens.
Het Waterloopkundig Laboratorium deed vanaf begin jaren vijftig onderzoek in dit bos en bootste met water, stuwen, dammen en golfslagmachines de werkelijkheid na. De gemeente Rotterdam was jarenlang een grote opdrachtgever. In het bos zijn dan ook vele 'Rotterdamse restanten' terug te vinden, zoals uit de kluiten gewassen schaalmodellen van de Willemstunnel en de koelvijver van de Maasvlakte.
Maar ook de Libiërs kwamen het Waterloopkundig Laboratorium om hulp vragen toen hun oliehaven Marsha-el-Brega vergroot moest worden. In de Noordoostpolder is dus de basis gelegd voor deze imposante haven. Tijdens de vrijheidsstrijd in 2012 kwam de haven geregeld in het nieuws. Bij dit model werden golfmachines ingezet, waarvan het Waterloopbos zo'n veertig exemplaren telde.
De natuur heeft langzaam weer bezit genomen van deze modellen: oude watergoten, stuwen en sluizen zijn nu begroeid met struiken en planten. Waterminnende dieren voelen zich met al dat stromende water prima thuis. Zoals de ijsvogel die een vaste bewoner schijnt te zijn van het Waterloopbos. Om die reden tijgerden buurman Gerrit en ik op onze tenen tussen bomen en riet.
In dat riet moet je overigens enorm op je tellen passen. Tussen de halmen kun je namelijk de gerande oeverspin tegen het lijf lopen. Deze engerd loert langs de waterkant op alles wat bovenkomt om adem te halen. Middenin een teug zuurstof grijpt hij je bij je strot en zuigt hij je in een paar seconden leeg. Kom nou later niet klagen dat ik niet gewaarschuwd heb.
Een paar kilometer buiten het slaapverwekkende dorp Kraggenburg stuit je op iets heel opwindends: op een met basaltblokken versterkte heuvel kijkt lichtwachterswoning 'Oud-Kraggenburg' fier over de akkers uit. Vóór de inpoldering stond deze fraaie woning aan de monding van de rivier het Zwarte Water die stroomde van Zwolle naar de Zuiderzee, het toenmalige IJsselmeer.
Oud-Kraggenburg is van bijzondere betekenis voor Flevoland. Het is een rijksmonument, maar ook één van de weinige door mensenhanden gemaakte overblijfselen uit de periode van de Zuiderzee. De lichtwachterswoning is in 2002 gerestaureerd.
Nu is spiritueel centrum De Bron er neergedaald. De bewoners zijn streng in de leer, want toen buurman Gerrit en ik het dijkje opklommen om het terrein voor de zekerheid te checken op de aanwezigheid van afgedwaalde ijsvogels, kwam er een healer of reader (die haal ik altijd door elkaar) die ons het terrein afstuurde als een stel ondeugende kinderen: “En nu wegwezen!” Zou dat een verlichte tekst wezen?
Oud-Kraggenburg is ontstaan om de scheepvaartroute van Zwolle naar de Zuiderzee te verbeteren en zo de stad op te stoten in de vaart der volkeren. De Hanzestad schreef hiertoe in 1843 een prijsvraag uit, waarop slechts één reactie kwam: van de 28-jarige ingenieur van Rijkswaterstaat, Ir. Benjamin Pieter Gesienus van Diggelen.
Ir. Van Diggelen wilde twee leidammen aanleggen, zes kilometer de Zuiderzee in. Aan het eind van deze dammen moest een vluchthaven komen voor zeventig schepen, plus een terp met een lichtwachterswoning. Het plan werd goedgekeurd en uitgevoerd onder leiding van prijswinnaar Van Diggelen. Die kreeg later nog bekendheid door zijn plan tot droogmaking van de Zuiderzee.
Toen het project klaar was, werd de 53-jarige Hendrik Winkel de eerste lichtwachter. In december 1848 betrok hij samen met vrouw en kinderen de woning aan het eindpunt van de zuidelijke leidam. De eerste burchtheer van Kraggenburg verdiende zeven gulden per week en woonde er gratis. Zouden er in die tijd ook al zoveel ijsvogels in dit gebied hebben rondgevlogen?
De routes zijn te downloaden op de site van Natuurmonumenten. Ter plekke kun je ook een kaartje met beschrijving bemachtigen bij het infocentrum van het Waterloopbos (beperkte openingstijden). Zie de website.
Tof van Natuurmonumenten dat ze prachtige gebieden als het Voorsterbos in stand houden. Jammer alleen dat ze niet wat ijsvogels voor ons konden regelen. Toch kan ik lidmaatschap van Natuurmonumenten van harte aanbevelen.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.