Met buurman Gerrit maak ik misschien wel de mooiste wandeling van Flevoland. We struinen door de oudste bossen van deze provincie, stampen door moerasgebied, soppen in onze sokken, zien een legioen puttertjes en zowaar een ijsvogel op bijna-aai-afstand. En wat is het hier super stil!
Rond Flevoland hangt toch altijd dit cliché-beeld: een saaie provincie waar geen donder te beleven is en je altijd tegenwind hebt. Ongeschikt voor wie op zoek is naar een avontuurlijke wandeling. Na deze Groene Wissel weet je beter...
Direct vanaf de bushalte bij Roggebotsluis wandelen we het gevarieerde Revebos in. Hier vind je de oudste bossen van Flevoland. Oud is natuurlijk een relatief begrip: ze zijn in de jaren 50 van de vorige eeuw aangelegd. Mooi zijn ze wel.
Over bijzonder stille paadjes wandelen we door het bos. Zo'n serene sfeer hangt hier dat we elk moment verwachten een vos, een ree of een hertje tussen de bomen te zien wegschieten. Of misschien wel een bever, want die schijnen hier ook hun burchten te bevolken. Die laten het met z'n allen afweten. Wel springen voortdurend gezellige kikkertjes voor ons op. Wie het kleine niet eert...
Het Revebos is aangelegd op een oude zandbank. Daaronder ligt een stobbenveld met eeuwenoude, goed geconserveerde wortelresten van een dennenwoud dat ooit deel uitmaakte van het Woud Zonder Genade. Een machtig moerasbos dat zo'n 5000 jaar geleden heel Nederland bedekte. Nu groeien hier voornamelijk populieren, eiken, essen en esdoorns. En op sommige plekken fijnsparren, Oostenrijkse dennen en sitkasparren.
Woud Zonder Genade, tjonge, dat klinkt dreigend. Natuurlijk laten Gerrit en ik ons daardoor niet van de wijs brengen. Stoer en onverschrokken tijgeren we verder door het bos waar liefst 550 soorten paddenstoelen huizen.
In de categorie sterke verhalen die toch echt waar zijn, valt zeker het verhaal over de naamgeving van het Revebos. En over die van de nabijgelegen Reveweg, Revetocht en het eiland Reve. Dat verhaal gaat als volgt.
Schrijver Gerard Reve werd begin jaren 70 benaderd door een ingenieur van Rijkswaterstaat. De man, een bewonderaar van Reve's werk, vroeg hem mee te gaan op een tocht waarbij allerlei nieuwe objecten in de polder een naam zouden krijgen. Enkele objecten zouden naar Reve vernoemd worden. Aldus geschiedde en zo ontstonden de verschillende Reve-locaties.
Reve moest er wel zijn mond over houden want anders zou er heibel over komen. Maar eind jaren 70 was alles officieel geworden en dus kon het verteld worden. In een brief van 13 januari 1979 aan Rudy Kousbroek schrijft Reve: "Zo ben ik, misschien wel door mijn oppassend leven, de eerste Nederlander naar wie nog tijdens zijn leven topografische objecten vernoemd zijn. En toch is er volgens jou geen God!"
God of niet, Gerrit en ik bereiken de Roggebottocht: een bosvaart geflankeerd door moerassen waarlangs de flora bijzonder welig tiert. Door het hoge en zeer natte gras voert ons pad. Waarbij we zeer hoge stappen nemen in een poging onze broeken en schoenen droog te houden.
Lang houden we die funny walk niet vol. Bovendien heeft het geen enkele zin: binnen een paar honderd meter lopen we te soppen in onze sokken.
Dan schieten we een overwoekerd bospaadje in. Op de kruising met een smal, helder beekje zien we opeens een felblauwe flits: een ijsvogel! Verderop langs het beekje zit hij op een overhangende tak en houdt ons met één oog in de gaten terwijl hij met z'n andere oog kijkt of er nog wat te vissen valt.
Voetje voor voorzichtig voetje kruipen Gerrit en ik naderbij terwijl we net doen alsof onze neus bloedt. Verdomd, de ijsvogel laat ons tot een paar meter naderen, waarbij we hem in al z'n kleurenpracht kunnen bewonderen. Wat een schitterend vogeltje is het toch. Dan gebeurt er nog iets leuks: hij neemt een snelle duikvlucht naar het water en hengelt met z'n opvallende snavel een arm visje uit het water. Dat peuzelt hij doodgemoedereerd op.
Onze kletsnatte sokken zijn we zowat vergeten van verrukking als we even verderop bij Pannenkoekenhuis Het Grote Kabouterbos aankomen. Daar eten we een meer dan geweldige appeltaart, terwijl we onze sokken proberen te drogen in het zonnetje.
Dan komt de moerassige Roggebottocht op herhaling. En alweer stampen we door het hoge kletsnatte gras. En alweer zuigen onze sokken zich vol.
Dan volgt nog een heerlijk stuk over het rustieke Landgoed Roggebotstaete. We treffen een weidse horizon met mooie wolkenluchten. Plus een groot ven, omgeven door rietkragen boordevol rietzangers en rietgorzen (ze zingen: twiet twiet, je hoort me wel maar je ziet me niet).
Waar tot eind jaren 50 de zee nog klotste, vind je nu 52 hectare natuur. Ooit deed dit gebied dienst als boomkwekerij van de Rijksdienst. Heel wat bossen in Flevoland vinden hier hun oorsprong. Een landgoed werd het pas in 2005.
Geen luxe landhuizen maar een zee van ruimte tref je hier. Boeren doen ze biologisch. Mangalitsa varkens en Brandrode runderen scharrelen los rond en beheren in hun vrije tijd de natuur. Dankzij de rijke flora is het een waar vlinder- en bijenparadijs. Een 'bijenstal' biedt ruimte aan 20 volken met honingbijen.
Midden op het landgoed treffen we iets bijzonders: een enorm veld met miljoenen bloemen en distels waar een hele zwerm puttertjes uit opvliegt. Wat zijn dat toch prachtige vogeltjes. Maar steeds net als we onze camera's richten om ze vast te leggen, schieten ze in een bladerrijk boompje. Het zijn er zoveel dat we vermoeden dat er achter elk blad een putter zich zit te verkneukelen over die twee mislukte boswachters met hun zeiknatte sokken.
Als toetje serveert deze Groene Wissel nog een mooi traject pal langs het Veluwemeer. Weids uitzicht krijgen we, over het vogelrijke water en over het stokoude land daarachter. Wat een tocht!
Deze wandeling hebben we gedaan in juli 2016. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je (met een abonnement of tegen betaling) downloaden op Wandelzoekpagina.nl.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.