‘Het dak van Sauerland’ wordt het Duitse Rothaargebergte ook wel genoemd. Over dat dak loopt de fraaie Rothaarsteig, een Duitse ‘Top Trail’. Dat je veel moet klimmen en dalen is duidelijk als je een andere bijnaam van deze streek kent: ‘Het land van duizend bergen en dalen’. Ik liep vijf van de acht etappes.
Veel Nederlanders kennen Sauerland van ski- of langlaufvakanties. Het stadje Winterberg, midden in het Rothaargebergte, is beroemd om zijn pistes en loipes. Dat je hier ook schitterend kunt wandelen bewijst de Rothaarsteig, een van de bekendste langeafstandspaden van Duitsland. Het is tevens een van de ‘Top Trails’: de dertien mooiste langeafstandsroutes van Duitsland.
De komende week ga ik het ontdekken, maar eerst vergaap ik me aan het Marktplein in Brilon, het startpunt van de route. Op het grote plein vallen het stadhuis, met z’n barokke gevel, en de hotels en restaurants in vakwerkstijl direct op. Een fotogeniek plaatje, als je de ontsierende nieuwbouw rond het plein even wegdenkt.
Brilon is al een oud plaatsje, met stadsrechten sinds 1220. Het gebied rond de Nicolai-kerk is de moeite waard om even heen te lopen. De kerk wordt omgeven door vakwerkhuizen en de voormalige jongensschool doet het goed in het avondlicht. Een prettig stadje, maar het heeft te weinig te bieden om er een hele middag zoet te brengen, zoals mijn wandelgids van Hikeline had aangeraden. Overigens is de nieuwe Duitse bondskanselier Friedrich Merz hier in 1955 geboren.
De volgende ochtend is het Marktplein uitgestorven. Zaten de terrassen gister vol, nu is er geen kip te bekennen. De eerste kilometers van etappe 1 verlopen rommelig, het duurt lang voor je Brilon echt uit bent. Gelukkig worden de uitzichten steeds mooier. De etappe wordt ook pittiger, met vele klimmetjes. Je loopt hier merkbaar in de bergen, met rotsige paadjes die omhoog zigzaggen tegen de bergflanken. De uitzichten bovenop zijn schitterend, met glooiende bergen in de verte en bloemrijke weides in de dalen. Af en toe zie je tussen het overdadige groen een riviertje glinsteren.
Een paar jaar geleden liep ik eind oktober met m’n wandelvrienden over de nabijgelegen Diemelsteig, waarbij we genoten van de betoverende herfstkleuren. Diezelfde betovering vind je in de lente. De bossen zijn hier zo gevarieerd, dat de vele tinten groen in het oog springen. Met zachtgroene beuken en esdoorns tussen donkere dennen en sparren. Daal je af de bossen in, dan merk je hoe bloemrijk die hier zijn, met begin mei veel look-zonder-look en pinksterbloem. Dan kan het oranjetipje niet ver weg zijn. En verdomd, languit rustend in een dalende weide zie ik dit charmante vlindertje fladderen. Helaas te ver voor mijn camera.
Vandaag, 1 mei, is het ontzettend druk op het pad. De reden: Duitsers zijn vrij op de Dag van de Arbeid en het is schitterend wandelweer. Ik zie wandelaars zoals ik, solo wandelend met een medium rugzak. Ik zie groepjes stoere jongeren met grote rugzakken, waarschijnlijk kampeerders. Ik zie grote groepen slenterende dagjeswandelaars. En ik zie een totaal nieuw fenomeen: groepjes jongeren die vermomd zijn als echte wandelaars, maar een stereo bij zich hebben waaruit muziek klinkt. Het geluid van kwinkelerende vogeltjes en zoemende bijen is blijkbaar niet goed genoeg.
De Friedenskapel op de Borberg komt op het pad, sinds de bouw in 1925 een geliefde bestemming voor pelgrims. Net deze ochtend is er een dienst in de buitenlucht van de Schützenbruderschaft St. Michael Olsberg. De broeders bidden en zingen, begeleid door een accordeonist. De dienst wordt goed bezocht, alle houten klapstoeltjes zijn bezet. Met schietende broeders ongetwijfeld, al zie ik geen geweren. Is dit iets engs? Achter het kapelletje vind ik een bankje met fantastisch uitzicht. Mijn privé-dienst, begeleid door vredig vogelgezang.
De wandelgids maakt melding van de Bruchhauser Steine, een stel fotogenieke rotsformaties. Ik zie ze niet. En als ik even later aanmeer bij het Infocenter Bruchhauser Steine, blijkt dat ik er wel naartoe kan, maar daarvoor een kaartje moet kopen voor €6.50. En dan moet ik nog twee uur lopen om ze te aanschouwen. Ik stel me tevreden met een Apfel Schorle, die je daar ook kunt kopen. Een traktatie als je dorst hebt.
Behalve vele bergpaadjes die je conditie op de proef stellen, zijn er vandaag ook panoramawegen: steenslagweggetjes die langs de kam van de berg slingeren en voortdurend vergezichten over het dal voorschotelen. Als die paden dan ook nog eens licht dalen, heb je een topervaring.
De laatste kilometers van etappe 1 gaan over zo’n slingerend pad door de bossen. Zonder vergezichten is dat vrij saai. Je daalt steil af langs een kabelbaan waar vandaag veel dagjesmensen gebruik van maken. Jongeren zoeven ernaast op de ‘Sommerrodelbahn’ de berg af in lage karretjes op dikke banden.
Willingen binnenlopen is geen pretje. Het is een echt ski- en langlaufdorp in een entourage van parkeerplaatsen, skiliften, gravelbike-paden. Even verder loop je de poort door naar het dorp zelf en dat ziet er iets leuker uit, maar het is geen Brilon met zijn vakwerkhuisjes. Gelukkig heb ik een heerlijk hotel (onderaan vind je een lijstje met hotels waar ik heb verbleven).
Willingen uitkomen valt de volgende dag − etappe 2 − nog lang niet mee. Veel inwoners telt het plaatsje niet, maar het spreidt zich nogal uit over berg en dal. Die berg moet ik op. Om 9 uur ‘s ochtends is het al warm en in één ruk klim ik van minder dan 600 meter naar de Langenberg, met 843 meter de hoogste berg van Sauerland. Bij de Richtplatz, waar in vroeger tijden recht werd gesproken, tref ik een ouder stel met wandelstokken die ik vandaag nog vele malen zal tegenkomen. Ik loop sneller, zij hebben meer duurvermogen en zo finishen we aan het eind van de dag ex aequo in Winterberg.
Maar daar zijn we nog lang niet, nog twintig kilometer voor de boeg. We klimmen door, ik in het kielzog van het oudere stel, over een smal paadje door donkere naaldbossen. Verderop verschijnen de eerste uitzichten en kunnen we weer genieten van het beste wat Sauerland te bieden heeft: zacht glooiende bergen, die in elkaar overlopen en steeds wat meer vervagen. De frisgroene weiden zijn begin mei bezaaid met paardenbloemen. The Sound of Music, maar dan zonder besneeuwde pieken.
Af en toe openen de bossen zich ook om andere redenen: hier heeft grootschalige kap plaatsgevonden. Bordjes vertellen de reden: een dodelijke cocktail van droogte, hitte en stormen door klimaatverandering. Op de verzwakte bomen kan de Borkenkäfer − de letterzetter − toeslaan. Dit vermaledijde kevertje heeft complete naaldbossen in bomenbegraafplaatsen veranderd. Een triest gezicht.
Gelukkig komen vrolijke vlaggetjes in beeld. En een houten keet: de Hochheide Hutte, een pleisterplaats. Je kunt er koffie krijgen − een Pot Kaffee is een grote kop zwarte koffie − en taart. Ik opteer voor de Pflaumenkuchen, pruimentaart. Mit Slagsahne? Jawohl! Ik krijg zo’n enorm stuk dat ik de rest van de dag vol zit en de komende dagen Nein! zeg tegen taart. Maar wat zit je hier geweldig, aan de rand van de berg, uitkijkend over het groene dal. Een licht briesje zorgt voor natuurlijke airco. Het oudere stel komt voorbij. De vrouw knikt lachend naar het gebak: “Sieht gut aus.” De twee wandeldiesels lopen door.
Even verder krijg je weer van die prachtige uitzichten, dit keer vanaf de Clemensberg. In de diepte is te zien dat ze hier ‘diabas’ winnen, een vulkanisch gesteente met groene tinten. Het pad volgt de bergkam en verderop uitgestrekte heidevelden, afgebiesd met struiken vol blauwe bessen. Het is de grootste hoogheidevlakte van Noordrijn-Westfalen, een Duitse deelstaat met evenveel inwoners als Nederland.
Hier loop ik zeker niet alleen. De landschappelijke schoonheid trekt wandelaars maar vooral opvallend veel mountainbikers. Sinds ze ook in de e-variant verkrijgbaar zijn, klimt Jan en alleman op die fietsen om het liefst paadjes te kiezen die vroeger alleen voor wandelaars bestemd waren. Vriendelijk zijn ze wel, maar het maakt de route zoveel drukker en verandert je wandelervaring.
Vlak voor het dorpje Kustelberg tref ik mijn medewandelaars opnieuw, luierend in een tweepersoons houten ligbank die je veel langs de Rothaarsteig vindt. Ook diesels moeten af en toe bijtanken. Kustelberg krikt de route op met een van de mooiste vakwerkhuizen van heel Sauerland, aldus de wandelgids. Mooi is hij zeker. Een ruim 500 jaar oude linde moet ook ergens te vinden zijn, maar ik zie hem niet. Tot ik erachter kom dat ik er vlak naast sta. Het is een korte boom, maar wel héél dik. Naast de boom staat op een bordje wat er allemaal in z’n nabijheid is gebeurd aan oorlogen, branden, rampen. En leuke gebeurtenissen: op z’n 501ste is de Rothaarsteig geopend. Z’n blaadjes ogen fris groen, als van een babyboompje.
Na dit hoogtepunt zakt de Rothaarsteig wat in, met saaiere kilometers over brede steenslagpaden. Bij het laatste hoogtepunt zijg ik neer op een bankje: de Ruhrquelle, de bron van de rivier de Ruhr. Een ieniemienie stroompje dat zich verderop ontwikkelt tot een brede rivier. Nadat ik een Duits viertal op de foto heb gezet, laat ik me zelf fotograferen door een Duitse mountainbiker bij de rivierbron. Fotograferen is een kunst, want het stroompje staat er helaas niet op.
Tot Winterberg blijft de route mooi. Je wandelt langs bloemenweides en tussen de bomen door krijg je zicht op het wintersportstadje, waarbij de kerk parmantig boven de heuvel uitpiept. En een gebouw als een ruimteschip dat later Hotel Oversum Vital Resort blijkt te zijn.
Dan duikt de route onverwachts steil naar beneden, een ‘Schlucht’ in, een rivierkloof. In de diepte het riviertje, overwoekerd door struiken van oerwoudachtige dichtheid. Even verder raak ik het spoor bijster. Ik volg een parallelpad dat steeds slechter begaanbaar wordt en uiteindelijk in het niets oplost. Ik besluit naar het pad toe te klimmen. Dat valt nog niet mee, de helling is onwijs steil en begroeid met brandnetels waar ik meerdere keren pijnlijk in grijp.
Volkomen in tegenspraak met dit wilde avontuur is het toeristische centrum van Winterberg, waar niets aan de hand is, jongeren vermoeid binnenrollen na een volle dag gravelbiken, ouderen met hun rollator voorbijschuifelen, gezinnen midgetgolfen en andere spelletjes doen.
Soms zit het weer tegen maar het leven mee. Mijn keuze voor een rustdag in Winterberg komt onverwachts uitstekend uit, want ’s middags gaat het regenen. Eerst zachtjes, maar allengs regent het pijpenstelen. Nog wat later gaat het hagelen en stevig onweren. Ik zit lekker droog in een appartement. De regen klettert tegen de ramen en op het asfalt buiten, waardoor die typische lucht vrijkomt die je associeert met hete zomers.
Met een gevoelstemperatuur rond het vriespunt is het lopendeneuzenweer, liefst 20 graden kouder dan eergisteren. Drie laagjes kleding met een regenjas erover houdt de kou buiten en de warmte binnen. Als het even verder klimmen wordt op etappe 3 krijg ik het al snel te warm. De airco aan dan maar. Ritssluitingen onder de oksels doen wat goretex alleen maar belooft: ademen.
Voor twee euro beklim ik de uitkijktoren bij de St. Georg skispringschans. Van bovenaf is goed te zien hoe verpest de omgeving hier is. Weinig triester dan een wintersportplaats buiten het seizoen. Dat ervaar je ook goed op de eerste zes kilometer van vandaag, met veel bouwwerken die met skiën en langlaufen te maken hebben. Inclusief vele sneeuwkanonnen, want dat goedje valt niet meer vanzelf.
Na die horrorkilometers waardeer je de landschappelijke schoonheid die volgt des te meer. Onder een dreigend wolkendek betreed ik de bekendste en meest bezochte berg van noordwest Duitsland: de Kahler Asten. Hier valt twee keer zoveel neerslag als in de rest van deze streek en het is het gebied met de minste zonne-uren van Duitsland.
Als je de top bereikt, snap je z’n populariteit, want je krijgt schitterende bergpanorama’s, zelfs met somber weer zoals vandaag. Hier is ook een café waar ik me even ga opwarmen. In een expositieruimte hangen indrukwekkende foto’s van de Kahler Asten in alle jaargetijden: met een dik pak sneeuw, omgeven door laaghangende bewolking, bij nachtelijk onweer.
De Rothaarsteig daalt af, eerst steil en vervolgens lange tijd aangenaam glooiend. Even verder sla ik van de route af een zijpaadje in naar de Landschafts Kino Gerkenstein, een rechthoekige houten omlijsting van het landschap met bankjes ervoor. Hier pak ik een genoeglijk bioscoopje in de zon die net tevoorschijn is gekomen. Verderop passeren twee wandelaars. Het is opvallend rustig op het pad deze zondag.
Bij de Hoheleyer Hütte warm ik me aan een kop thee. Na een sparrenbos wandel ik even later over de bergkam, met aan beide zijden zicht over de dalen. Ook hier zie je een flinke kaalslag op de hellingen, met grote stapels gekapte bomen langs het pad. Toch blijft het uitzicht mooi.
Vlak voor het eindpunt van etappe 3 wandel je over het Kyrill-pad, aangelegd door bos dat ernstig te lijden had van de orkaan Kyrill op 18 januari 2007, een van de zwaarste stormen in Europa van de laatste decennia. Kyrill kostte 60 mensen het leven, de schade liep in de miljarden. In Duitsland zijn windstoten gemeten van 200 kilometer per uur. Ruim 50 miljoen bomen gingen om. Kyrill heeft ook hele bossen in Sauerland omvergeblazen. Kunstwerken langs het pad verwijzen ernaar.
Eindpunt van deze etappe is het dorpje Schanze dat de gids omschrijft als idyllisch. Het hotel is blijven hangen in jaren 50-stijl, wat wel wat heeft. De bedden kraken, de eikenhouten meubels zijn wat sleets en op de gangen hangt de bedompte geur van boenwas. Voor het avondeten is er weinig te kiezen, maar de Flammkuchen en koolsalade zijn onverwachts lekker. Bier kan ik zelf pakken uit de koeling op het buitenterras. De eigenaar is uiterst vriendelijk voor z’n enige gast. Zijn tijdverdrijf tijdens de lange wintermaanden is blijkbaar houtsnijwerk van dieren in het bos; het resultaat biedt hij aan voor z’n hotel.
Voor etappe 4 kun je kiezen uit twee smaken: de dalvariant en de kamvariant. Ik kies voor de kam, vanwege de fotogenieke hangbrug die je in folders en op websites tegenkomt. De dalvariant wordt wel omschreven als ‘malerisch’, schilderachtig. De kamvariant heeft behalve de hangbrug ook diverse kunstwerken langs het pad in de aanbieding.
De zon schijnt fel maar het is nog zo ijzig koud dat mijn laagjessysteem met regenjas weer goede diensten bewijst. Het stille pad slingert langzaam door het naaldbos omhoog, met af en toe een doorkijk op het dal in de diepte. Het eerste landschapskunstwerk komt op het pad: sculptuur ‘Kein Leichtes Spiel’ van Ansgar Nierhoff, een serie massief stalen poorten die het eeuwenlange conflict tussen de regio’s in dit gebied moet uitbeelden.
Even verder rijst de sculptuur ‘Stein, Zeit, Mensch’ van kunstenaar Nils-Udo op. Een enorme kei omgeven door een nog groter staketsel van boomstammen. De uitleg: “Blootgesteld aan deze krachtige eenheid ervaart de wandelaar zijn eigen tijdelijkheid en kwetsbaarheid.” Al na dertien jaar moest het kunstwerk gerenoveerd worden: de massieve stammen van de zilverspar uit het Zwarte Woud waren door boomschimmels tot in de kern verrot. Blijkbaar is niet alleen de wandelaar tijdelijk en kwetsbaar.
De hangbrug zorgt voor een teleurstelling. In mijn fantasie was hij uitgegroeid tot een vervaarlijke brug over een enorme kloof die je met gevaar voor eigen leven over moest. In werkelijkheid overbrugt hij met z’n 40 meter lengte een bescheiden dal. Bovendien loopt de route er ook niet overheen, maar er pal langs. Natuurlijk loop ik de brug op. Meerdere keren zelfs, voor de fotoshoot. Hij wiebelt lekker. Zo lekker dat ik nog een tijdje nawiebel als ik weer vaste grond onder de voeten heb.
Urenlang wandel ik zonder een mens tegen te komen. Was het in het weekend echt druk op het pad, nu zijn de heuvels uitgestorven. Na drie uur komt een fietser me achterop, nog een uur later zie ik een gezin in de verte een ommetje maken. Voor de rest niemand. Ik heb het gevoel in mijn eentje de Rothaarsteig te bewandelen. En waarschijnlijk is dat op het traject van vandaag ook zo.
De route koerst af op een minidorpje met de merkwaardige naam Jagdhaus. Bovenaan een dalend veld met paardenbloemen rust ik uit in een houten hangmat, je komt ze regelmatig tegen langs de route. Met mooi weer zijn ze ideaal voor een liggende pauze, maar een koud windje drijft me voort, naar het beschut gelegen dorpje waar de drie hotels niets te bieden hebben. Op een bankje bij een kapelletje eet ik het broodje dat ik gisteren kocht in Winterberg. Niet kraakvers, toch lekker als je hongerig bent.
Na Jagdhaus wordt de route mooier. Het paadje over de bergkam is smal, de uitzichten zijn fraai. De Rhein-Weser-Turm is nu niet ver meer. Ik logeer bij het aanpalende gasthuis Zur Hahnenquelle. Ook hier ben ik de enige gast. De vriendelijke eigenaar is zó blij met me dat hij even later op de deur klopt en me een blad met koffie en appeltaart aanbiedt. Ook hier eet ik ’s avonds uitstekend.
De volgende ochtend − etappe 5 − trek ik aan de toegangsdeur van de Rhein-Weser-Turm, want ik zou hem best willen beklimmen. Helaas, zo gesloten als een oester. Gelukkig volgen er vandaag nog twee torens. Eentje moet toch wel beklimbaar zijn?
De steenslagweg slingert het dal in van de Schwarzbach, een beschermd natuurgebied. De gids beschrijft het gebied als idyllisch, en dat is het zeker, ook al zie je de eerste kilometer niets van het beekje. Hoge sparren maken het bos donker, maar in de diepte van het weelderig begroeide dal licht het gebladerte van loofbomen en struweel op. Vogelgeluiden klinken op uit het groen.
Even verder, je bent inmiddels 200 meter lager, komt het kronkelende beekje in beeld en zie je hoe snel het stroomt. Je kruist het water via een houten bruggetje. Hier heb je het mooiste uitzicht op de graslanden. In lente en zomer bloeien hier wel 250 soorten bloemen. De Schwarzbach huisvest vissen als beekprik, forel en meerval. In het omringende groen broeden paapje, graspieper en ijsvogel. Met wat geluk zie je de zwarte ooievaar en de rode wouw in de lucht cirkelen. Uit een rij beuken zie ik een zwarte specht wegvliegen, zijn rode kop verraadt hem.
De route begint weer te stijgen, afwisselend door bossen en open gebied. Langs de paden veel blauwe bessen, nu ietsje rijper dan een paar dagen geleden, en weides met bosveldkers. Een volgend beschermd natuurgebied komt op het pad, de Heinsberger Hochheide. Heide zie ik niet langs het brede pad, wel weer van die vergezichten die nooit vervelen.
Intussen is de klim achter de rug en is het lekker relaxt lopen over glooiende hellingen. De Rothaarhütte probeert me met wervende bordjes van de route af te lokken, maar hij is alleen in het weekend open voor een drankje of hapje. Verder kom ik vandaag geen horeca tegen. Gelukkig maar dat ik van de eigenaar van Zur Hahnenquelle broodjes mocht smeren bij het ontbijt. Hij legde er zelfs een handig zakje bij.
Bij een schuilhut eet ik dat lunchpakket, met ook nog wat tomaten en reepjes paprika. Abrikozen had ik zelf mee. Lekker gezond. En dat is de omgeving hier ook. De lucht voelt helder, schoon en zuurstofrijk. En zojuist ben ik een poort gepasseerd waarop stond: Luftkurort Hilchenbach. In het nabijgelegen dorp kun je je overgeven aan een Kneipp-kuur met gezonde voeding, kruidentherapie en watertrappelbaden.
Inmiddels ben ik al vier uur op pad en ik ben nog geen mens tegengekomen. Het weer werkt mee, de zon breekt steeds vaker door en even later moet toch echt (na bijna drie dagen) de regenjas uit, want het is flink opgewarmd. De route passeert het prachtig gelegen hotel Ginsberger Heide waar ik vannacht zal slapen. Maar ik loop door naar Lützel omdat er nog twee uitzichttorens op het program staan.
Voor de eerste verlaat ik in een haarspeldbocht de bosweg. Een minuscuul paadje leidt naar de ruïne van kasteel Ginsburg uit de 12de eeuw. De hoge uitzichttoren is in de jaren 60 van de vorige eeuw op de plek van de oude donjon gebouwd. Een klim over de brede wenteltrap brengt me naar het dak, met uitzichten naar alle kanten.
Je kunt je goed voorstellen hoe een koning hier het gevaar al van verre kon zien aankomen. En in de donjon moet ook Willem van Oranje het land hebben overzien. Willem verzamelde hier in 1568 zijn leger om Nederland van de Spanjaarden te gaan bevrijden.
Een halfuurtje verder is er nog een toren te beklimmen, de Gillerturm. De smalle wenteltrap van het stalen bouwwerk loop ik iets te snel op, waardoor het me op het platform korte tijd duizelt. En dat is niet van de hoogtevrees of de uitzichten die ook hier betoverend zijn.
Lützel is niet ver meer. Zelfs de laatste dalende kilometer is prachtig, met uitzicht op weides in de verte waar vee loopt te grazen. Misschien is dit wel de mooiste etappe van de vijf die ik heb gelopen. Al met al is de Rothaarsteig een echte aanrader.
Deze trektocht heb ik gedaan van woensdag 30 april tot woensdag 7 mei 2025. De meest recente versie van routebeschrijving, kaartje en gps-track kun je gratis downloaden op Rothaarsteig.de.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.