Vijf schitterende etappes lang voert de Murgleiter je door het Zwarte Woud in Duitsland. Natuurlijk door zeer dichte bossen. Regelmatig klim je boven het bos uit voor prachtige vergezichten. Of daal je juist af naar het intieme riviertje de Murg, je vaste reisleider op deze wonderschone wandelvakantie.
Je loopt stroomopwaarts, helemaal tot het punt waar de Murg zachtjes borrelend ontspringt – aan de bron is het nog een verrassend klein stroompje. Ondertussen doe je het ene na het andere mooie dorpje aan, sommige opzichtig bruisend van leven, andere meer bescheiden maar niet minder mooi. ‘Parel van het Zwarte Woud’ Gernsbach ligt ook op de route.
Het riviertje De Murg slingert prachtig door het idyllische dal waar de Murgleiter doorheen voert (de Duitsers noemen het Murgdal met een mooi woord ‘wildromantisch’). Elke dag zie je De Murg weer in een andere vorm. Soms breed en kalm, dan weer smal en snelstromend. Denk niet dat je er een duik in kunt nemen: in dit jaargetijde is het riviertje ijskoud (wel een weldaad voor vermoeide voeten).
Behalve bij wandelaars is de Murg ook geliefd bij wildwater-kanoërs. En het riviertje telt nogal wat zandstrandjes waar je op mooie dagen aangenaam kunt verpozen.
Tot in de 19de eeuw speelde de Murg een belangrijke rol in de houthandel: de bomen uit de omringende bossen werden op de stroom vervoerd naar de Rijn waar de rivier in uitmondt. Bij die houthandel kun je je ook alles voorstellen als je ziet hoe rijk aan bos het Murgdal is. Aardig detail is dat de houthandel in de 18de eeuw een enorme boom kende door explosieve vraag uit Nederland. Minder aardig is dat dit leidde tot kaalslag in het Murgdal.
Ook de papierindustrie floreerde dankzij de aanwezigheid van het vele hout. Gernsbach, een van de plaatsjes die je aandoet, staat behalve als ‘Parel van het Zwarte Woud’ bekend als ‘papierstad’. Nog steeds zetelt er een flinke papierfabriek (waar ze onder andere theezakjes maken).
De naam zegt het al: het Zwarte Woud is vooral bekend om z’n uitgestrekte en zeer dichte bossen. In het voorjaar zijn er bij een zware storm meer dan 100.000 bomen geveld. Reden waarom twee etappes omgeleid zijn en je overal onderweg omgevallen bomen ziet (soms op het pad!). Met naar schatting drie miljard bomen kan het Zwarte Woud zo’n stormpje overigens best hebben.
Met 11.000 vierkante kilometer is het Zwarte Woud het grootste bosgebied van Duitsland (ter vergelijking: tweemaal zo groot als de provincie Noord-Brabant). Dennen en sparren voeren de boventoon, maar het bos in het Murgdal oogt aangenaam gevarieerd met eiken, beuken en kastanjes die zich in de vroege herfst fotogeniek aftekenen tegen de donkere naaldbomen.
De Romeinen noemden het dicht beboste gebergte al Silva Nigra: ‘het zwarte of donkere woud’ dat voor hen onheilspellend en bijna ondoordringbaar was. Het Duitse woord Schwarzwald werd voor het eerst opgetekend in het jaar 868, in een document van het Zwitserse klooster St. Gallen.
Behalve een bosgebied is het Zwarte Woud ook een middengebergte, met toppen tot 1500 meter. Dat betekent af en toe flink klimmen. Maar dan heb je ook wat, want het uitzicht op de omliggende dalen is fenomenaal. En bij helder weer zie je in de verte de Jura, Vogezen en Alpen liggen. Echt ‘wunderbar’.
De Murgleiter voert door nogal wat mooie dorpjes. Gaggenau, Gernsbach, Forbach, het zijn stuk voor stuk pareltjes. Grappig: de dorpen lijken elkaar heftig te beconcurreren, met als inzet: wie heeft het meest te bieden?
Gernsbach zet lekker hoog in en profileert zich als ‘Parel van het Zwarte Woud’. Baiersbronn kruist de degens: ‘Meer Zwarte Woud heb je nergens’ en kent zichzelf in een adem door de ‘schoonste lucht-prijs’ toe. En Forbach gooit z’n beroemde houten brug in de strijd, ‘de langste van Europa’.
Baiersbronn vond ik zelf niet zoveel aan, al is het ideaal gelegen middenin het Zwarte Woud en heeft het aardig wat hotels en restaurants (ik at er een aangebrande Wiener Schnitzel). Gernsbach liep ik hondsmoe binnen toen net het drukbezochte Altstadt Fest gaande was met harde hoempa hoempa-muziek en meutes aangeschoten lui met pullen bier in de ene en bierworsten in de andere hand. Een paar dagen later heb ik het dorpje nogmaals bezocht en ontmoette ik een prettig verstilde sfeer en een schitterend oud binnenstadje.
Graag wil ik een lans breken voor het minder bekende (‘Kneipp-gecertificeerde’) kuuroord Schönmünzach. Misschien niet het mooiste, maar wat mij betreft wel het aangenaamste dorp. De lucht lijkt er zuiverder, het water van de Murg nog schoner dan elders. Stress en zorgen en akelige Facebook-feesten lijken opeens ver weg. Als je er verblijft (aanrader: pension Oesterle), ga dan eten in hotel-restaurant Sonnenhof, waar ze ook heerlijke vegetarische gerechten serveren.
Een van de vele sterke punten van de Murgleiter: hij gaat niet als een nachtkaars uit maar eindigt juist met een voltreffer, de Schliffkopf. Helaas moest ik me enorm haasten om de (laatste!) bus nog te halen. Ik had er heel graag een tijdje verpoosd, om daarna een goede maaltijd te genieten in het gelijknamige vier sterren ‘wellness’ hotel.
Met 1.055 meter is deze door ijs en wind in de laatste ijstijd gevormde hoogvlakte het hoogste punt van de Murgleiter. En wat een uitzicht heb je rondom! Over het omliggende landschap van bergen en dalen kijk je bij helder weer helemaal richting Alpen, Vogezen en het dal van de Rijn. Niet voor niets lopen vele langeafstandswandelingen, zoals de Westweg, over dit prachtige toppunt.
Tot aan het begin van de 20ste eeuw was dit gebied zeer moeilijk toegankelijk en daardoor letterlijk woest en ledig. Tegenwoordig trekt het gebied vele toeristen. De Schliffkopf is een beschermd natuurgebied, met vochtig heide (‘Grinden’ in het Duits), dat door begrazing met schapen en een speciaal soort runderen opengehouden wordt. Leuk is dat op de Schliffkopf de zeldzame auerhoen goed gedijt, een van de weinige dieren die naalden van naaldbomen kan verteren.
Als je met de auto reist, rijst vaak het probleem: waar parkeer ik hem veilig? Ik heb enorm lopen/rijden zoeken, maar vond uiteindelijke een ideale plek: station Bad Rotenfels/Rotherma in Gaggenau. Je zet je auto pal aan het station bij een rijtje keurige huizen. Vandaar is het één halte naar het beginpunt van de wandeling of een half uurtje lopen.
Het openbaar vervoer op deze wandeltocht is meer dan uitstekend, zo goed heb ik het alleen op de Malerweg meegemaakt. Alle begin- en eindpunten van de vijf wandeletappes zijn uitstekend bereikbaar met de trein; vanaf het eindpunt in Schliffkopf is Baiersbronn redelijk bereikbaar met de bus.
Als je in een hotel overnacht, krijg je bij veel hotels een kaartje waarmee je in het hele Zwarte Woud gratis het openbaar vervoer kunt gebruiken op de dagen voor en na je overnachting. Fantastische en ook sympathieke regeling!
Dankzij het goede openbaar vervoer is het overigens ook mogelijk de gehele route te lopen vanuit één plaats, dus met weinig bagage.
Minpuntje aan de Murgleiter: op de route is geen camping te vinden. Wildkamperen is wel goed mogelijk. Hoewel het ongetwijfeld officieel niet zal mogen, heb ik niet de indruk dat er streng op toegezien wordt. Ik heb nergens bordjes gezien dat kamperen verboden is.
De meeste etappeplaatsjes hebben vrij uitgebreide overnachtingsmogelijkheden: van uitstekende hotels tot eenvoudige ‘Privatzimmer’. En wat heel fijn is: ze houden rekening met ‘alleengaanden’. Niemand kijkt gek op als je om een eenpersoonskamer (Einzelzimmer) vraagt. Vaak zijn de prijzen schappelijk: rond 40 euro voor kamer met ontbijt.
Bel wel even van te voren of er nog plaats is. In Forbach ving ik bij alle hotels en pensions bot en werd ik letterlijk en figuurlijk het bos ingestuurd. Gelukkig had ik m’n tentje anders was ik in de aap gelogeerd.
De Murgleiter heeft z’n eigen mooie website, waar je routebeschrijvingen kunt downloaden met kaartjes. Die kaartjes, daar heb je niet bijster veel aan, en ook de routebeschrijvingen bieden weinig houvast. Maar de route is over het algemeen uitstekend gemarkeerd. Zeker op de eerste drie etappes kan je bijna niet mislopen.
De laatste twee etappes zijn op dit moment een beetje een probleem vanwege een voorjaarsstorm die flink heeft huisgehouden in de bossen rond Baiersbronn. Etappe 4 is geheel onbegaanbaar. Daarvoor is een alternatieve route in het leven geroepen (te downloaden van genoemde site), maar de bewegwijzering daarvan ontbreekt volledig. Ik heb gedeeltelijk een gele en gedeeltelijk een blauwe markering gevolgd richting Baiersbronn. Je komt er wel uit, die markeringen zijn goed, en mocht je van het pad afdwalen, dan kom je na een tijdje altijd wel weer een wegwijzer tegen.
Etappe 5 is ook deels omgeleid, maar dat is niet duidelijk gedaan. Ik ben meerdere keren op een pad beland waar toch zoveel bomen lagen dat ik er niet doorkon. En ik ben een keer kilometerslang over een weg gelopen die uiteindelijk gesloten bleek waardoor ik weer kilometers terug moest. Het is dus aan te raden een goede kaart van het gebied te kopen (ter plaatse overal te koop), of te wachten tot alle bomen zijn geruimd.
Als je toch in de buurt bent, is een bezoek aan de wereldberoemde kuurstad Baden-Baden aan te bevelen. Het is een mooi stadje met een rijke historie, en je kunt je flink vergapen aan alle luxe en weelde die er te vinden zijn. Hoog gehalte aan Ferrari’s en Maserati’s en bijbehorende Rolex-patsers, dat wel.
Voor cultuursnuivers is er het museum voor moderne kunst Frieder Burda, een strak gebouw naar een ontwerp van de Amerikaanse architect Richard Meier. Je kunt er werken bewonderen van onder anderen Rothko, Picasso en De Kooning.
Als je toch bij het museum bent vergeet dan niet over de schitterende Lichtentaler Allee te flaneren. Daarna kun je in de Trinkhalle, waar de Tourist Information gevestigd is, je dorst lessen met een glaasje water rechtstreeks uit de Friedrichsquelle: gratis, 66° C warm, tjokvol mineralen, ongelooflijk smerig maar helpt gegarandeerd tegen alle kwalen.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.