Wandelvakantie over de Eifelsteig, een pad van 313 kilometer van Aken naar Trier. Na de Cantal en de Abruzzen, waar ik eerder dit jaar was, is het landschap van de Duitse Eifel bijzonder onspectaculair. Maar wel zeer aangenaam. Oude donkere bossen, glooiend berglandschap zover het oog reikt. Wat een aardige mensen! Wat een rust!
Ik koos een traject van ruim 80 kilometer, van Blankenheim naar Daun. In Daun ontmoette ik een tachtigjarige globetrotter. Die verzekerde mij dat het traject ná Daun het allermooiste was. Hij maakte een kluitje van de vingertoppen van z’n linkerhand, kuste ze met getuite lippen: “Fabelhaft!” Heb ik weer.
De 313 kilometer lange Eifelsteig bungelt tussen twee steden: Aken en Trier (de oudste stad van Duitsland). Van het vlakke noorden in de buurt van Aken wandel je via de Hoge Venen naar het schilderachtige Roerdal. Je komt door dichte bossen en langs meren die door vulkaanuitbarstingen zijn ontstaan. Als je het hele traject loopt, krijg je een mooie dwarsdoorsnede van de Eifel.
Het stuk dat ik liep was aangenaam wandelen, over voornamelijk onverharde paden. Je loopt weliswaar door middelgebergte (tot zo’n 600 meter), maar echt veel stijgen en dalen is er niet bij. Het is veel makkelijker lopen dan bijvoorbeeld de Ardennen, dat niet hoger is, maar waar het wel meer op en neer gaat.
Vaak biedt de Eifelsteig genoeg afwisseling. Grote loof- en naaldbossen wisselen stuivertje met fruitboomgaarden, vruchtbare akkers, uitgestrekte heide- en veengebieden met jeneverbesstruiken. Maar er zitten ook nogal wat lange, rechte paden tussen die je langzaam in slaap doen sukkelen. Ik bedoel: als je één kerstboom hebt gezien, heb je ze allemaal gezien, toch? Maar goed, lekker rustig is het hier zeker. En het landschap is echt buitenlands, zo op een steenworp afstand van Nederland.
En typisch Duits: het pad is nagenoeg perfect gemarkeerd. Op het traject dat ik liep heb ik geen enkele keer een kaart hoeven raadplegen. Echt elke afslag staat zeer goed aangegeven, en zelfs tijdens lange recht stukken stellen de markeringen je om de paar honderd meter gerust: ja jochie, je loopt nog goed hoor. Petje af voor de organisatie.
Maar die Eifelsteig-organisatie moet ik ook even een draai om de oren geven. Ze had mij beloofd: “Schilderachtige dorpen en stadjes bekoren met vakwerkhuizen en oude stadsforten. Burchten en kastelen ademen een middeleeuwse sfeer.” Tja, wat voor de één schilderachtig is, is voor de ander... deprimerend. Misschien moet ik eens aan de Prozac, maar ik barst toch echt zo ongeveer in grienen uit bij dorpen als Gerolstein of Hillesheim. Dorpen met shoarmatenten en kebabpaleizen in afschuwelijke nieuwbouw-pandjes.
Halverwege etappe 8, tussen Mirbach en Hillesheim klinken er opeens geluiden. Druk geklets. Gejoel van kinderen. Klikken van camera’s. Plus een onbestemd ruizen. Wat zou dat wezen? Opeens sta ik oog in oog met de ‘Dreimühlen-Wasserfall’.
Dit is zeg maar de Victoria-waterval van de Eifel. Water klatert op drie plekken van rotsen die zeker een meter of vijf hoog zijn. Een uitgelezen mogelijkheid om mijn zweterige lijf even een douche te gunnen. Ware het niet dat er enkele tientallen mensen omheen staan die mijn blote billen via hun state-of-the-art camera’s zo het www op kunnen slingeren. En dan sta je als Frankwandelt toch aardig voor paal.
Maar mooi is-ie wel, deze waterval, genoemd naar de nabijgelegen ruïne Dreimühlen. Hij is overigens niet van nature ontstaan, maar door mensenhand: in 1912 moesten door de aanleg van een spoorbaan de drie bronnen van de Ahrbach omgeleid worden en zo begon hier water te vallen.
En nu even opletten graag. Die waterval is niet zomaar iets, hij is namelijk heel bijzonder. Waarom? Omdat hij jaarlijks een stukje groeit. Dat zit zo: de drie stroompjes van de Ahrbach die hem voeden, zijn rijk aan calcium en koolzuur. Hierdoor ontstaat het zogenaamde carbon-sintergesteente. Niet in slaap vallen, want: dit gesteente is week en poreus en daardoor groeit er makkelijk mos op. Dit mos versteent en op deze manier groeit de waterval jaarlijks zo’n 10 centimeter. Snap Rondom Gerolstein pie?
De waterval steekt nu ongeveer negen meter uit en het water tuimelt zo’n vijf meter de diepte in. Als je goed kijkt zie je een fikse scheur in de rotsen, waardoor uiteindelijk een stuk zal afbreken. Een ramp is dat niet, want de waterval groeit gewoon door alsof z’n neus bloedt.
Ahhh ik ben te hard geweest voor Gerolstein. Sorry. Nee, een pittoresk dorp is het niet en zal het ook nooit worden, maar het heeft toch wat jokers achter de hand. Neem de Helena-bron, waar je je kunt laven aan het smakelijke Gerolsteiner Mineralwater.
Gerolstein is dan ook Duitslands grootste producent van mineraalwater: de Gerolsteiner Sprudel. By the way was Gerolsteiner hoofdsponsor van de wielerploeg Team Gerolsteiner, waarvan de leden hun Epo-knabbels wegspoelden met een glaasje Sprudel.
Anyways, als je er toch bent, loop dan even langs de prachtige (en protserige) ‘Erlöserkirche’, ingehuldigd in 1913 door de toenmalige keizer. De kerk, in neo-romaanse bouwstijl, bevat grote hoeveelheden goudmozaïek, gemaakt naar Byzantijns voorbeeld. Schuin ertegenover staat het mooie Sarresdorfer Pfarrhaus, het oudste huis van Gerolstein (1542) waarin nu een ‘Heimatmuseum’ is gevestigd. Charmante vakwerkhuisjes ernaast.
Heb je een paar uur de tijd, dan kan ik de rondwandeling Gerolsteiner Felsenpfad aanbevelen, voor een halve euro verkrijgbaar bij de Touristinfo. In een kilometertje of negen maak je kennis met het rijke geologische verleden van deze streek: je komt langs de minerale Helena-bron – een plaats waar gloeiend hete lava heeft gestroomd –, kille grotten, geologische akkers, een burcht en de Gerolsteiner Dolomieten: bergen boven Gerolstein die qua structuur veel weg hebben van hun grote broers in Italië.
In de verte zoent de zon schuchter de verste heuvel. Geen kip te bekennen hier in dit weidse weiland. Ik smak m’n rugzak tegen de grond, laat het verse gras kennismaken met m’n pet en zing (heel vals): “Wherever I lay my hat, that’s my home.” Soms gaat er niets boven wildkamperen. Toch?
En wat een plekjes kom je onderweg tegen, fantastisch. Omdat het zo stil is. Omdat er zoveel gras is. Omdat het vaak lekker vlak is.
Twee keer vond ik een prachtplek. Vlak voorbij Mirbach, op een weiland met zicht rondom tot de einder. Extra voordeel: Mirbach kent een leuk cafeetje dat behalve diverse biertjes ook de lokale specialiteit Flammkuchen serveert, een kruising tussen een pannenkoek en een pizza, erg smakelijk.
Mijn tweede wildkampeerplek trof ik na een eindeloze etappe van 35 kilometer. Na teleurstelling (Hillesheim heeft geen camping en staarde me sowieso met een chagrijnige smoel aan) op teleurstelling (het barretje in Bolsdorf is sinds 1 juni 2013 over de kop) op teleurstelling (de schuilhut ‘Heimatblick’ op de berg Wolfsbeutel was bezet door een mallotige motorbende met een bierbuik). Maar dan zie ik een prachtig weiland en zet m’n tentje eersteklas neer aan de bosrand. Villa Frankwandelt, met de grootste voortuin ter wereld. Ben blij man!
De Eifelsteig is een van de 14 ‘Top Trails van Duitsland’: lange trektochten die volgens het reclamebureau ‘wandelavontuur op het hoogste niveau’ bieden. Ik liep er al een paar die veel mooier waren. De Harzer Hexenstieg bijvoorbeeld, of de Schluchtenteig.
Op mijn site zijn de volgende Top Trails beschreven:
Geen idee trouwens waarom de Malerweg geen Top Trail is. Het is verreweg de mooiste wandelroute van Duitsland.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.