Heerlijke etappe door het stroomdal van de Drentsche Aa, dat is uitgeroepen tot ‘mooiste landschap van Nederland’. En inderdaad is het adembenemend mooi tussen de levendige brinkdorpen Zuidlaren (Bartje!) en Gieten. Kronkelende beekjes, bloemrijk beekdal, het pittoreske dorpje Anloo en een bos dat bekendstaat als het ‘Pompeï van Drenthe’. Genieten!
Zuidlaren telt maar liefst 7 brinken, en op de Grote Brink, het startpunt van deze etappe, is altijd wel wat loos. Vandaag treffen we niet de beroemde paardenmarkt, maar wel de jaarlijkse ‘Markt van Melk en Honing’. We kunnen proeven van ambachtelijke streekproducten en met een mega- bijenkorf op de foto. En er heerst een gezellige, dorpse sfeer.
Maar wij zijn hier met een missie: naar Gieten lopen, dus wij hoppen van brink naar brink Zuidlaren uit. En dan duurt het helaas wat lang voor deze etappe op gang komt. Veel steen treffen we onder onze voeten, en ik hoor mezelf miezemuizen waarom we niet een van die heerlijke onverharde paadjes mogen inschieten die naar ons lonken vanaf het knalharde fietspad.
Maar na een kilometer of 5 verruilen we asfalt voor fijne kleine paadjes door het ‘Strubben-Kniphorstbos’. De dubbele naam van dit ruige gebied is ontleend aan de knoestige, uit één stam gegroeide eikenboompjes die je hier veel ziet, die ‘strubben’ worden genoemd, én aan mr. Gerrit Kniphorst. Die was in de 19de eeuw eigenaar en ontginner van de toenmalige heidevelden.
Strubben-Kniphorstbos is tevens het enige archeologische reservaat van Nederland. Je vindt er overblijfselen uit de prehistorie: 2 hunebedden plus een stuk of 80 grafheuvels. Vanwege zijn archeologische rijkdom staat dit gebied bekend als ‘het Pompeii van Drenthe’.
Eeuwenoude veldwegen hebben hun sporen getrokken over de heide en door het bos. Andere sporen tref je er ook: het terrein is vanaf 1938 lange tijd gebruikt als militair oefenterrein. Met een beetje fantasie zie je de zandhazen tijgeren tussen de grillige strubben.
Zonder fantasie zien we een complete kudde schapen schuilen voor de hitte in de schaduw van de strubben-bossen. Ons pad leidt dwars door die kudde. Voor de vorm doen de schapen of ze schrikken, maar heel geloofwaardig is het allemaal niet: veel te warm.
Nu veren onze voeten over de zachte dennennaalden-paadjes van een echt bos. En we passeren D7. Zo heet een van de hunebedden. Jammer dat ze die niet een beetje sexy naam hebben gegeven. Zou ook goed voor het toerisme zijn. Ik weet vrij zeker dat de Piramide van Cheops veel minder bekijks zou trekken als hij bijvoorbeeld C1 zou heten.
Nu wordt de wandeling echt belachelijk mooi, want we naderen het pittoreske dorpje Anloo. De bijzonder schattige Magnuskerk zien we al liggen in een entourage van rietgedekte boerderijen en wuivende, eeuwenoude bomen. Vlakbij die kerk is het goed rusten bij de Homanshof, een achttiende-eeuwse Saksische boerderij waarin een informatiecentrum van Staatsbosbeheer is gevestigd. Hier kun je overigens water tappen en er is een toilet.
Door boerenland met links paardenweiden en rechts een enorm veld met manshoge mais wandelen we Anloo uit, telkens achterom kijkend om zo lang mogelijk te genieten van het zicht op de Magnuskerk. Even verder schieten we via een strompelpaadje langs een akker het bos in.
Het Evertsbos heet deze boswachterij, en hier valt veel te beleven. Eigenlijk heet het bos ‘landgoed Ter Borgh’, maar de dorpelingen noemden haar naar de familie Everts, de eigenaren van het landgoed. Zij plantten in 1914 de eerste dennenbomen, maar later ook uitheemse soorten, zoals 25 mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum), met ruim 30 meter de hoogste bomen in het Evertsbos.
Helemaal bijzonder is Pinetum Ter Borgh, dat de Evertsen in 1953 lieten aanleggen. Hier vind je liefst 500 soorten coniferen. Echt de moeite waard om het pinetum even op te lopen. In mei en juni is het hier extra schitterend: de vele rododendrons rondom het pinetum staan uitbundig te bloeien.
Via heerlijke kronkelpaadjes afgewisseld met mooie beukenlanen wandelen we nu langzaamaan het Evertsbos uit. We komen bij een verwilderd heideveld, waar we doorheen struinen over een ganzenpaspaadje. Een schattig bijtje snoept van de heidehoning. Verderop treffen we een joekel van een rododendron. De grootste die ik ooit heb gezien. Is dit de grootste rododendron van Nederland?
Langs bosranden met zicht op goudgele graanvelden koersen we nu aan op Gieten. En heel duidelijk kunnen we zien dat we hier op de Hondsrug zijn: in de verte zien we het land meters naar beneden lopen richting de horizon. Prachtig gezicht.
Even verderop maken we nog een (niet heel noodzakelijke) omweg: we wandelen rond een vennetje, waar we behalve veel spelende kinderen ook nogal wat muggen treffen. En dan marcheren we het oude dorp Gieten binnen, dat schitterende boerderijen combineert met nieuwbouw die een tikkeltje minder schitterend is... Heerlijk gevarieerde tocht al met al!
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.