Orde en Tucht, Werk en Bid, Bitter en Zoet, Plichtgevoel. Niet alleen de namen op de huizen maar het hele dorp Veenhuizen is bijzonder. Vanuit deze voormalige dwangkolonie wandel je door het karakteristieke esdorpenlandschap in de Kop van Drenthe. Esdorpje Norg nodigt uit tot een pauze halverwege deze lange etappe van het Drenthepad.
Veenhuizen is één van de zeven voormalige Koloniën van Weldadigheid, opgericht begin 19de eeuw om armoede te bestrijden en tegelijk braakliggende grond te cultiveren. Daartoe werden ‘paupers’ uit de steden in de veengebieden aan het werk gezet. Eerst op vrijwillige basis, maar Veenhuizen werd later een echte dwangkolonie. Zo’n 4000 vondelingen, wezen, landlopers en dronkaards huisvestten ze hier in gestichten en lieten ze werken op de veengronden.
Een succes is het niet geworden. Veenhuizen werd daarom in later jaren een gewone strafinrichting. Toch zie je nog steeds veel tekenen van de ‘weldadigheids-gedachte’ – heropvoeding van paupers – terug in het dorp. Op tal van huizen prijken stichtelijke spreuken. Veenhuizen en nog drie andere voormalige koloniën zijn zo bijzonder dat ze in juli 2021 zijn toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst.
In Veenhuizen kun je het Gevangenismuseum bezoeken om meer te weten te komen over de historie. Wij deden dat al eerder, dus wandelen we het koloniedorp uit over lommerrijke beuken- en eikenlanen, langs de Tuinen van Weldadigheid, een biologische kwekerij. Hier combineren ze de grootste collectie bijzondere groenten en aardappelen van Nederland met reïntegratie-trajecten en dagbesteding.
Onze dagbesteding hebben we al gevonden: de etappe van vandaag telt liefst 22 kilometer. De eerste kilometers bieden vergezichten over boerenland. Weilanden, kleurrijke velden vol zuring en bloemen, bossen aan de einder, af en toe een grote boerderij.
Een begraafplaats biedt een moment van bezinning. Hier vinden we graven van ruim 10.000 kolonisten, bewoners van de drie Veenhuizense gestichten. Ze zijn begraven zonder enig gedenkteken, om kosten te besparen. Recent is er een houten stèle geplaatst, als herinnering aan de overleden kolonisten.
De begraafplaats gaat naadloos over in uitgestrekte bossen die we nu doorkruisen over bomenlanen en kleine graspaadjes. Zeeën van varens en omgevallen bomen op ons pad zorgen voor een jungle-gevoel. In natte periodes kan het hier zompig zijn – zorg voor waterdicht schoeisel. Op een enkele mountainbiker na zien we geen mens. Een weldadige stilte waar je als randstedeling flink naar kunt verlangen.
We verlaten de bossen en wandelen door een van de best bewaarde esdorpenlandschappen van Nederland. Saksische boerderijen markeren bewoning in dit verder lege boerenland. Louter uitzichten over bloemrijke velden en opbollende essen, waar eind mei de aardappelen en suikerbieten nog in het baby-stadium verkeren. Wilde bloemen als vingerhoedskruid, akelei en maagdenpalm fleuren de paden op. De app Plantnet vertelt ons dat – we zijn en blijven stedelingen.
Een hunebed bij het dorpje Westervelde smeekt om aandacht, het is een gehavend exemplaar. Koude windvlagen, een dreigende bui en een loslopende muilkorf-hond jagen ons op langs een koppel donkere meertjes. Dan krijgen we de skyline van Norg in zicht. Idyllisch is die niet, met saaie schuren en de rode wieken van korenmolen De Hoop die een lik verf verdienen. Norg kent nog een tweede molen, maar die houdt zich schuil.
Een omweg door het esdorp leidt ons langs nieuwbouw. Maar dan opeens: een bollende klinkerweg met een hele rits prachtige rietgedekte boerderijtjes. Opgefleurd komen we aan in het centrum, met als blikvanger de Margarethakerk uit de 13de eeuw. Het is een van de weinige middeleeuwse kerken in Drenthe die z’n oorspronkelijke vorm nog heeft behouden.
Ertegenover nemen we plaats op het niet te versmaden terras van ‘t Wapen van Norg en gaan aan de niet te versmaden appeltaart. Eigengemaakte met goeie slagroom. De terrasverwarming is weliswaar niet CO2-ok maar verwarmt wel onze koude oren. Een welverdiende pauze halverwege.
De tweede helft gaat eerst langs een weggetje met hoge eiken, dan door de Langeloër Duinen, die leuk klinken maar een soort speelterrein voor kinderen en honden blijken te zijn. Dan pakt een prachtig natuurgebied het stokje over: het Schillenveen. Een moerassig ven vol eenarig wollegras – witte pluimen die wuiven in de wind – en een enorme kolonie heikikkers die als motto hebben ‘laat je horen!’.
Na het kikkerconcert volgen kilometers door stil esdorpenlandschap. De bloemrijke velden wisselen hier helaas af met eindeloze groene vlakten met Engels raaigras. Boeren kunnen dit hoogproductieve gras zes keer per jaar maaien voor het vee dat op stal staat. Er groeit of bloeit niets dan gras en er is geen vlindertje, geen bijtje, geen hommeltje, geen vogeltje te bekennen. Groen asfalt wordt het genoemd. Triest.
Mooier wordt het tegen het eind als we het Alteveer betreden, een goed bewaard landschap met houtwallen en hakhoutbosjes. Verderop wandelen we langs het Lievensche Diep, een beekje dat lieflijk door de velden meandert en dat we verderop kruisen via een houten bruggetje. In het beekdal komt veel adderwortel voor, een zeldzame plant die goed gedijt op het kalkrijke kwelwater dat aan de oppervlakte borrelt.
We rollen uit tot vlak voor het dorpje Roderesch, waar deze etappe eindigt ‘in the middle of nowhere’ bij een fietspaddenstoel. De gewoonte van routemakers om hun etappe aan het eind te laten vaporiseren, is beslist apart te noemen. Een halve kilometer verder – in Roderesch – vind je gelukkig een bushalte.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.