Prachtige etappe van het Drenthepad met twee hoogtepunten: het koloniedorp Veenhuizen en het Fochteloërveen, een van de laatste gebieden met hoogveen in West-Europa. Met een beetje geluk tref je daar kraanvogels, die hier na 250 jaar weer broeden. Aanrader!
Deze etappe trapt af in Appelscha. “Maar Appelscha”, hoor ik je denken, “dat ligt toch in Friesland?” Dat klopt: een deel van het Drenthepad gaat door Friesland. Kan ik verder ook niet helpen. Geinig is het wel om langs het Drenthepad overal de Friese vlag te zien wapperen. Staan rode appeltjes op, zou Appelscha daar iets mee van doen hebben?
Enfin, Appelscha, dat is een beetje een merkwaardig dorp. De voormalige veenkolonie strekt zich uit langs de Compagnonsvaart, die in de zomer gevuld is met bootjes van vakantiegangers. Best een vrolijk gezicht met hun wapperende (Friese) vlaggetjes in de masten en aan dek pensionado’s die in tuinstoelen behaaglijk aan kopjes koffie nippen.
Dat brengt me op een briljant idee voor Omroep Max: een variant op het programma ‘We zijn er bijna’, maar dan niet met bejaarden in sleurhutten, maar op plezierjachten. Hoe leuk is dát?
Nog vrolijker word ik van de kinderen die de zelfbedieningsbruggen open en weer dicht doen voor de passerende boten. Waarmee ze als dank een glimlach, een opgestoken hand en soms een muntje toegeworpen krijgen. Het is nog schoolvakantie vandaag, en verder is er natuurlijk geen klap te doen in Appelscha.
Van veenkolonie Appelscha naar strafkolonie Veenhuizen: vóór de start had ik weinig fiducie in deze etappe die er op de kaart bijzonder rechttoe-rechtaan uitziet. En zo blijkt maar weer dat je je vooroordelen met een korreltje zout moet nemen. Want vlak na de bebouwde kom haak ik aan op de prachtige ‘Eerste Wiek’: een brede, overwoekerde sloot met kroos, waterlelies en bloemrijke oevers. En nogal wat al dan niet luid kwakende watervogels.
Met elke stap wordt het mooier en mooier. Aan weerszijden van de sloot heb ik zicht op weidse landschappen van akkers met aardappelen en mais, en weilanden met koeien en paarden. Het asfaltweggetje wisselt stuivertje met een zandpad dat een bos in duikt waar ik een ijsvogel betrap die er als een speer vandoor gaat.
Nu sta ik vlak voor het enorme veengebied Fochteloërveen, maar even van het pad af loop ik verder de bossen in naar een niet te missen hoogtepunt. Letterlijk en figuurlijk, want hier vind je uitkijktoren De Zeven. Een toepasselijke naam, want de houten toren in luciferhoutjespatroon is gebouwd in de vorm van het cijfer 7.
Het is de meest bijzondere uitkijktoren die ik ooit gezien heb, van mij krijgt hij het cijfer 10. Diverse prijzen heeft hij in de wacht gesleept, waaronder de Houtarchitectuur Publieksprijs. De prijswinnende toren brengt me 18 meter de lucht in en biedt vervolgens vanaf het panorama-terras een spectaculair uitzicht over een van de laatste gebieden met hoogveen in West-Europa.
Kilometers ver kun je kijken over dit bijzondere gebied. En met een beetje geluk zie je kraanvogels overvliegen, die hier sinds 2001 – na 250 jaar afwezigheid – weer broeden. “Rust en kleddernat hoogveen zijn de ingrediënten van het succes”, lees ik op de website Hetfochteloerveen.nl. En ik maak me gelijk zorgen over het enorme gebrek aan (kledder)nattigheid de laatste jaren.
En jawel, die droogte heeft ook hier toegeslagen, constateer ik terwijl ik het schitterende gebied doorkruis. In m’n gidsje zie ik blauwe plassen ingetekend, maar daar zijn er talloze van drooggevallen. Er is ook geen kraanvogel te bekennen, maar dat kan toeval zijn. Je ziet ze trouwens niet snel over het hoofd: ze hebben een spanwijdte van 130 centimeter, 20 centimeter meer dan een ooievaar.
Desondanks is de tocht door het Fochteloërveen heerlijk. Over kleine zandpaadjes wandel ik dwars door een gebied dat uit een mengeling van ruige grasgebieden, diepzwarte veenmeren met rietkragen en heide bestaat. En die heide staat nu absurd mooi te bloeien (19 augustus 2019).
Zo mooi kan het niet lang blijven, en dat doet het dan ook niet. Na het Fochteloërveen brengen (te) lange, (te) rechte fietspaden me in de richting van Veenhuizen. En dat is een van de wonderlijkste dorpen waar ik ooit geweest ben. Je merkt het: het is een etappe van superlatieven.
Veenhuizen is één van de voormalige Koloniën van Weldadigheid. Die zijn opgericht in 1822 door generaal-majoor Johannes van de Bosch. Hij wilde daarmee 2 vliegen in één klap slaan: de schrijnende armoede in de grote steden aanpakken én braakliggende grond benutten.
Daartoe werden de paupers uit de steden – met goedkeuring van koning Willem I – in de veengebieden aan het werk gezet. Eerst nog op basis van vrijwilligheid. Maar toen die paupers toch wel erge lastpakken bleken, kwam er in Veenhuizen een echte strafkolonie. Grote gestichten verrezen hier, waarin 4000 vondelingen, wezen, landlopers en dronkaards werden ondergebracht.
Die kazerne-achtige gebouwen zie je nog steeds in Veenhuizen. Ze zijn omgeven door een gracht met een ophaalbrug, afgesloten van de buitenwereld. Hier heerste ijzeren tucht en discipline. De bewoners werkten onder bewaking en overtredingen werden met harde hand bestraft.
Een succes is het nooit geworden, en in de loop van de jaren is Veenhuizen meer en meer een gewone strafinrichting geworden. Maar veel tekenen van de ‘Weldadigheids-gedachte’ van heropvoeding van de paupers zie je nog steeds terug in het dorp. Op tal van huizen in de voormalige dwangkolonie zie je stichtelijke spreuken.
Zo woonde de hoofdonderwijzer in een huis met als opschrift ‘Orde en Tucht’. De winkelier dreef zijn nering in ‘Zorg en Vlijt’. De predikant woonde in ‘Humaniteit’, de geneesheer in ‘Toewijding’. En de apotheek was gevestigd in ‘Bitter en Zoet’.
Neem zeker de tijd voor een verkenningsrondje door Veenhuizen, en bezoek als het even kan het Gevangenismuseum. Je kijkt toch wel je ogen uit hoe het er nog niet eens zo heel lang geleden aan toeging in Nederland. Voor wie er meer over wil lezen is ‘Het Pauperparadijs’ van Suzanna Jansen een aanrader. Deze bestseller speelt zich af in Veenhuizen.
En mocht je denken dat koloniën als Veenhuizen ver van je bed zijn: meer dan honderdduizend mensen hebben in zo’n pauperkolonie gezeten. Zo’n één miljoen Nederlanders stammen van hen af, onder wie BN’ers als Alexander Pechtold en Ruud Lubbers.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.