De eerste etappe van het Drenthepad voert me van esdorp Beilen naar brinkdorp Ruinen. Daartussen vind ik rust, ruimte en een schilderachtig landschap. Zacht glooiende heidevelden met vennetjes, afgewisseld met eiken- en dennenbossen. Op de Benderse Berg deed Anne de Vries inspiratie op voor zijn boek ‘Bartje’.
Als deze startetappe van het Drenthepad maatgevend is voor de rest van de route, dan staat me nog wat fraais te wachten. Want fraai is deze lange etappe (22 kilometer) zonder meer.
Alhoewel, de start is dat allerminst. Beilen is een esdorp, en dat klinkt gezellig. Maar rond het station is het treurigheid troef: een afvalverwerkingsbedrijf, rommelige wegen, lelijke nieuwbouw. En het duurt wel even voor je dat achter je hebt gelaten. Daarbij is het vandaag ook zwaarbewolkt met buien, maar daar kan het Drenthepad niks aan doen. Denk ik.
Maar dan knoopt het ene hoogtepunt zich aan het andere. Dat begint bij het Terhorsterzand, een oud stuifzandgebied dat ook nogal wat heide en jeneverbessen herbergt. En her en der een spiegelglad vennetje waar libellen en waterjuffers overheen scheren. De zeldzame heikikker schijnt hier ook rond te kwaken, al zie ik hem niet.
Dit prachtige plaatje zal schilders en dichters ongetwijfeld inspiratie bieden. Schilderen of dichten kan ik niet, genieten wel, en dat doe ik in stilte, want stil is het hier zeker op deze maandagmorgen.
Dan moet ik toch nog iets vervelends doen: snelweg A28 overbruggen. Die hoor je al van verre, en ook nog lang nadat je hem bent overgestoken. Puntenaftrek!
Maar punten verzamelt de route volop in alle kilometers die volgen. En ging het vóór de snelweg nog vaak over verharde fietspaden, nu voert de route over zalige onverharde struinpaadjes. Een mooi stuk leidt me door eikenbos, waar bordjes waarschuwen voor de eikenprocessierups. Maar dit jeukrupsje zie (of voel...) ik gelukkig nergens.
Nationaal Park Dwingelderveld heet dit gebied. Je vindt hier het grootste aaneengesloten natte heidegebied van West-Europa. Liefst 2 schaapskuddes met herder houden de heide in topconditie.
Die heide staat – het is begin juli – nu al in bloei. En hij kleurt niet paars maar roze. Raar? Allerminst, want je vindt hier veel ‘gewone dopheide’, die vooral voorkomt in de nattere stukken van het nationaal park. Die bloeit vanaf juni met roze urntjes, tot wel twaalf bij elkaar. Een mooi plantje dat veel diepte geeft aan het landschap.
De schapen zie ik eerst aan de einder, later kom ik vlak langs een van de kuddes. De herder is in geen velden of wegen te bekennen. Hij zit vast ergens onder een oude eik te filosoferen, want dat doen schaapsherders. Of hij is de schaapskooi aan het uitmesten, dat moet ook gebeuren.
Intussen geniet ik volop van de weidsheid van het landschap. Ik kijk naar alle vier de windstreken, maar zie geen mens aan de horizon. Alleen op de wereld, waar heb je dat nog in Nederland? Gelukkig komen er even later wat kuddes senioren langs op hun onvermijdelijke e-bikes, want het moet ook weer niet te zot worden met die rust en stilte.
Langs tal van prachtige vennen voert de wandeling. Tientallen komen er voor op het Dwingelderveld. De vennen zijn voedselarm, waardoor hier bijzondere planten groeien als veenpluis, beenbreek en heideorchis. Zeldzame insecten als het heidegentiaanblauwtje voelen zich hier thuis. En ook de adder gedijt goed in deze ‘wetlands’.
Grafheuvels uit de Bronstijd doemen op. En uit de laatste ijstijd dateert het Smitsveen, een pingoruïne: een perfect rond meertje. Aan de einder zie ik een enorme radiotelescoop die is gebouwd in 1954. Daarmee zijn 2 sterrenstelsels ontdekt: Dwingeloo I en Dwingeloo II.
Dan, op een lang, kaarsrecht zandpad over de heide, kom ik langs de Benderse Berg. Berg is een groot woord, het is meer een lichte glooiing in het landschap. Maar mooi is-ie wel. Hier stonden ooit twee keuterboerderijtjes. In één daarvan schreef de Drentse schrijver Anne de Vries het boek Bartje over een jongetje dat opgroeit in een arm arbeidersgezin rond 1925.
Het boek heb ik nooit gelezen, maar ik herinner me de tv-serie. Bartje was een eigenwijs jochie dat zich verzette tegen z’n lot. Als moeder bruine bonen opschept en vader oproept tot gebed, roept hij uit: “Ik bid niet veur brune bonen”.
Je komt nog langs de schaapskooi, een bezoekerscentrum en De Zaandplatte, een achtkantige korenmolen uit 1866. En dan loop je Ruinen binnen. Aan de brink wacht je een drankje bij de leuke café-boerderij Luning. Pal daartegenover vind je trouwens de bushalte.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.