Deze afwisselende wandeling vat mooi samen wat Drenthe allemaal te bieden heeft: hunebedden, diepjes, boerderijen en kerken, een historische spoorlijn, bos, heide en nog heel veel meer. Geniet van eindeloze vergezichten over ouderwets boerenland. Trek hoge waterdichte schoenen aan, want af en toe is het bar nat.
De route is 15 km lang, maar je kunt hem ook inkorten tot 10 km, zegt NS. Ben je belazerd? Dan mis je de mooiste delen, en ook het prachtige dorp Rolde. Kom op, wees een kerel (m/v) en pak die 15 kilometertjes!
Rolde is zo’n typisch Drents dorp. Mooie oude boerderijen, beschaduwde brinken, een oud kerkje (uit 1427) dat al van verre naar je lonkt. “Pfff, cliché,” hoor ik je denken. “Ja,” knipoog ik dan, “maar wel een prachtig cliché.” Om het cliché af te maken loop je ook nog over een eeuwenoud kerkenpad naar het dorp.
Rolde was bijna hoofdstad van Drenthe geworden. Lange tijd was het een belangrijk dorp. In de middeleeuwen was Drenthe verdeeld in zes rechtsgebieden, ook wel ‘dingspelen’ genoemd. Rolde was het meest centraal gelegen dingspel. Het voormalige Hof van Justitie, de etstoel bestaande uit een drost en 24 etten, hield daarom hier zitting. Maar toen een provinciehoofdstad gekozen moest worden, viel toch de keus op Assen.
De kerktoren van Rolde is van verre te zien en daardoor een baken voor reizigers (en dus nu voor ons wandelaars). De vele middeleeuwse karrensporen op het Balloërveld richtten zich allemaal op de toren van Rolde. De kerk ziet er van buiten een stuk mooier uit dan van binnen. Tenminste, vinnik.
Rolde lag aan de spoorlijn van Stadskanaal naar Assen. Je komt langs het voormalige stationsgebouw van Rolde, met kenmerken van de Art Nouveau-stijl. In 1947 werd de lijn voor personenvervoer gesloten en in 1972 afgebroken. Verderop loop je heel mooi over het voormalige spoortracé, een graspad omzoomd door bomen en met in het voorjaar een overvloed aan bloemen.
Singels, heide, een landgoed, een ven, het beekdal van de Drentsche Aa en de es van Ballo: op Kampsheide zie je alle karakteristieke kenmerken van het esdorpenlandschap in een notendop bij elkaar.
Het is een intiem landschap. Je loopt over kleine paadjes tussen de jeneverbessen. En je komt langs verwilderde stukjes moerasheide en een verstild vennetje, dat is ontstaan door winning van turf. Aan de overzijde van dat ven ligt de Ballooëresch met hunebed, één van de allermooiste Drentse essen. Een rondje om het ven lopen loont dus de moeite.
Op Kampsheide wonen al mensen sinds 3500 voor Christus. Hun gewassen verbouwden ze op akkertjes. Die prehistorische akkertjes, ook wel Celtic Fields genoemd, zijn nog steeds herkenbaar in het landschap als je een beetje door je wimpers loert. De hunebedden die ze bouwden, springen vanzelf in het oog. En af en toe zie je een aardige bobbel in het landschap: grafheuvels uit de Midden-Steentijd.
Je wandelt een heel mooi stuk door het stroomdal van de Drentsche Aa. De twee bronbeken van de Aa veranderen telkens van naam, afhankelijk van het dorp waarlangs zij stromen: Rolderdiep, Gasterense Diep, Oudemolense Diep en Schipborgsche Diep. Alleen in Groningen heet de beek Drentsche Aa. Gek toch?
De Drentsche Aa is de enige beek in Nederland die z’n oorspronkelijke meanderende loop heeft behouden. Het beekdal en het omliggende esdorpenlandschap werden in 2005 samen met het Limburgse Geuldal uitgeroepen tot mooiste landschap van Nederland. Genieten maar...
De Drentsche Aa inspireerde dichter Rutger Kopland tot het bouwen van een brug over de beek. En natuurlijk componeerde hij er een gedicht over. Een paar regels:
"Morgens aan de rivier, morgens waarin
hij nog lijkt te overwegen
waarheen hij die dag
weer zal gaan"
Start en finish van de wandeling zijn in Assen. Nou is Assen niet bepaald de meest sprankelende stad van het westelijk halfrond. Maar waarom de routemakers ervoor gekozen hebben de wandeling door de allerallersaaiste wijken te voeren, is mij een raadsel. Spring dus uit de band voor een uitstapje richting centrum.
Al is het maar voor een bezoek aan het Drents Museum. Als je er nooit geweest bent klinkt dit misschien als een suf boerenuitje. Niets is minder waar: het is een museum met allure. De Dode Zeerollen werden er tentoongesteld, en daar stonden lange tijd dikke rijen voor. Qua tentoonstellingen kan het zich bijna meten met z’n grote broer: het Groninger Museum.
En als je toch in de buurt bent, wandel dan even door het mooie centrum. Heel oud is het niet, tot de 13de eeuw was Assen een gehucht met twee boerderijen. Maar in de 19de eeuw zijn er veel prachtige villa’s en herenhuizen gebouwd voor hogere ambtenaren en gedeputeerden. Reden waarom Assen ook wel de ‘Stad der Paleizen’ wordt genoemd. En het heeft sfeer. Zeker het buurtje rond de Brink, de Markt, het Drents Archief en de Abdijkerk.
Assen is ontstaan toen het nonnenklooster Sancta Maria de Campe (Mariënkamp) in 1602 vanwege de kerkhervorming werd opgeheven. Pas laat in de 18e eeuw breidde Assen zich uit buiten de singels en vestigden welgestelden zich er. Ook Lodewijk Napoleon Bonaparte liet er zijn zomerresidentie bouwen en zorgde ervoor dat Assen in 1809 stadsrechten kreeg. Vijf jaar later werd de stad tevens provinciehoofdstad.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.