De mooiste vallei van de Ardennen, zo staat het dal van het wild slingerende riviertje de Semois bekend. En mooi is het er, ervaren we op onze driedaagse trektocht tussen de Ardenner plaatsjes Bouillon en Herbeumont. Onze avonturen zijn al net zo wild als de Semois...
We beginnen lekker loom en ontspannen, in het toeristische (maar toch ook wat armoedige) Bouillon. We eten in het niet al te verkeerde Hotel de la Poste voor veel te veel geld kaaskroketten, die zich als een blok in onze maag nestelen. Voorafgegaan door een soepje met driedubbelgetrokken bouillon. Slaan worst, kaas en brood in. Rijden een paar kilometer naar het gehuchtje Dohan.
De eerste kilometers met een volgestouwde rugzak: het is altijd weer afzien. Nico klaagt over rugpijn. Björn over voetpijn. En ik heb gewoon overal pijn.
Door bossen gaan we, onafzienbare (en wat eentonige) bossen. Af en toe duiken we daaruit op naar het Ardenner plateau. En krijgen we vergezichten over een zacht glooiend landschap met doortekende wolkenluchten erboven.
Heel hoog is het hier allemaal niet: ‘bergen’ van 400 meter zijn wel het maximum. Een stuk lager dan rond de Hoge Venen, en ook veel minder steil. Toch lopen we flink te puffen en te zweten. Zijn we uit conditie, of gaat de leeftijd meespelen?
Gelukkig vinden we al snel een mooi plekje voor onze tentjes: middenin het bos, maar verderop schemeren open velden tussen de bomen door. En dan begint ons vaste, zalige ritueel: tent opzetten, hout zoeken, vuur maken en daar eindeloos in staren terwijl de tijd en de wereld steeds verder weg lijken. Af en toe zeggen we wat, maar de stilte overheerst. Kaas, worst en brood komen tevoorschijn. En de onvermijdelijke fles whiskey.
Fris als hoentjes staan we de volgende morgen voor dag en dauw op (10 uur). Na een lange winter is de lente plotseling uitgebroken. Met azuurblauwe luchten die ik nog niet eerder in de Ardennen ben tegengekomen. Meestal hangt er een grote donkere depressie boven droevig landschap. Nu schijnt de zon alsof het niet op kan. “Wat een feest”, zou m’n oma zeggen. Als we niet oppassen worden we nog vrolijk.
We wandelen door landschap dat steeds mooier wordt. En we komen door kleine dorpjes die ook al zo vriendelijk ogen. De dorpelingen knikken glimlachend naar ons. Bij een kast van een huis bovenop de berg gaan we water tanken. De Vlaamse eigenaar knoopt een gezellig praatje aan. En bottelt ‘Spa-water’ voor ons uit eigen bron.
Dan verandert het landschap en merken we dat we in het dal van de Semois lopen: bruisende zijstroompjes kronkelen met ons pad mee. Een prachtig pad voert pal langs een van die riviertjes. Aan de oever gaan we gestrekt in het zachte mos.
Talloze bosanemoontjes knipogen naar ons. En hoog in de lucht cirkelen roofvogels. Gewone buizerds zijn het niet. Wouwen? Ruigpootbuizerds? Met m’n reiscameraatje schiet ik een hele serie portretten. Later blijken dat vooral blauwe kleurvlakken. Op eentje staat een vage vogelstaart. Kan ik geen chocola van maken.
Langzaam naderen we het dorpje Herbeumont in de verte. Het einddoel van vandaag. Met 25 kilometer in de benen vinden we het mooi geweest en we strijken neer op het terras van hotel-restaurant Aux Chevaliers voor bier, veel bier. Want dat hebben we verdiend.
Op een campinkje buiten het dorp hebben we een plek gevonden voor de nacht. Het is een authentieke boerencamping. Erg authentiek. En dat betekent dat de flink bejaarde eigenaren het toiletgebouw ongeveer even vaak poetsen als hun kunstgebit. Terug maar weer naar Aux Chevaliers voor ons avondmaal. Niet slecht, zeker niet slecht.
De volgende ochtend beginnen we in alle vroegte (11.30 uur) aan het mooiste deel van de wandeling: een traject pal langs de steile oevers van de Semois. Wat een prachtige rivier: breed, wild slingerend, met hellingbossen waaruit druk vogelgekwetter opklinkt.
Maar dan, al na een half kilometertje, stuiten we op een enorme boom, dwars over het smalle paadje. Geen denken aan dat we daarover heenkomen. Links gaat het de diepte in naar de Semois, rechts gaat het supersteil omhoog. Wat te doen? Terug gaan we natuurlijk niet, want we zijn niet gek.
Nico klimt moeizaam naar boven. Het hellingspercentage weet ik niet, maar in mijn ogen gaat het vrijwel loodrecht omhoog. Durf ik dat wel met zo’n zware rugzak op? En wat als ik wegglijd? Rol ik dan de berg af? Plons ik in de Semois?
Met m’n verstand op nul en m’n blik op oneindig tijger ik naar boven. Geen tijd om me te bekommeren om m’n mooie dure shirt en broek. Van boomwortel naar boomwortel sleep ik me naar boven. Het nummer “When the going gets tough...” klinkt in m’n hoofd. Maar hoe tough ben ik eigenlijk?
Heel tough, zo blijkt later, want ik heb het gered! Nu alleen weer naar beneden, naar het pad. Oei wat is het hier steil. Björn gaat me voor. Heel slim laat hij eerst z’n rugzak naar beneden glijden. Die glijdt een paar meter, raakt vervolgens een rots, slaat over de kop en wordt naar beneden gekatapulteerd, in steeds snellere vaart recht op de snelstromende Semois af.
“Nico!!! M’n rugzak!!!” roept Björn in paniek. Met een heldhaftige duikvlucht vangt Nico de rugzak op. Dat is nog eens een vriend! Alle spullen van Björn zijn gered! Z’n complete kampeeruitrustig. Al z’n geld. De sleutel van de auto. Z’n neushaartrimmer. En z’n schone onderbroek.
Als we even later weer kunnen lachen, spreken we af dat Björn voortaan Nico en mij schriftelijk om toestemming vraagt voordat hij z’n rugzak van een steile helling laat rollen.
En dan volgt avontuur na avontuur. Want de complete helling blijkt bezaaid met omgewaaide bomen, waar we overheen moeten of onderdoor. Inmiddels zit ik onder de schrammen. Voor de zoveelste omgewaaide woudreus besluiten we helemaal naar boven te klimmen, waar een weggetje moet lopen.
De GPS-track die we volgen is van een ultraloper. Een ultraloper is een hardloper die van geen ophouden weet. Dit hele traject van ongeveer 60 kilometer, bergop en bergaf, heeft hij in een uur of 6 gelopen. Wij doen er 3 dagen over. Toch vinden we onszelf echte kerels.
Even verder pakken we de GPS-track weer op. Die blijkt te stuiten op... de rivier de Semois. Geen brug te bekennen. En de Semois is hier toch echt een meter of 30 breed. Onze track gaat dwars door de rivier. Huh?
Later lees ik het verhaaltje bij deze track er nog eens op na. Daar staat: “Op het einde is er één oversteek over de Semois. Zelfs in de zomer is de stroming er bij momenten zeer sterk. De kans is dus niet ondenkbeeldig dat je een eind verder stroomafwaarts dan verwacht de rechteroever van de Semois bereikt.”
Wijze les: nóóit onvoorbereid op pad gaan, altijd eerst het verhaaltje lezen bij een track.
Afijn, wij besluiten de track de track te laten en onze eigen weg te volgen. We koersen aan op Cugnon voor ons verlate middagmaal.
Het landschap houdt maar niet op met mooi zijn. We wandelen over een oud spoorwegtalud dat nu tot wandelpad is omgetoverd. En kijken vanuit de hoogte op de schitterend meanderende Semois uit. Even verder komt het pad uit op een oude spoorwegtunnel. Een paar honderd meter lang lopen we in het kille donker onder een berg door.
Dan is er weliswaar licht aan het einde van de tunnel, maar ook een hoog, roestig hek. Inmiddels draaien we daar onze hand niet meer voor om. We klimmen erover alsof het een peulenschil is. Potverdorie wat zijn we toch stoer!
In Cugnon ploffen we pal tegenover het mooie kerkje neer op alweer een terras. Een paar lekkere sandwiches en een biertje later krijgen we alweer praatjes. Vanaf Cugnon pikken we de GR16 op (GR staat voor Grande Randonnée: een langeafstandpad). Een bijzonder aangenaam traject langs de Semois. Veel makkelijker dan de GPS-track. Easy walking en toch heel fraai.
Nog eenmaal slaan we onze tentjes op, aan de oevers van de Semois. En nog eenmaal herhalen we ons ritueel met kaas, worst, brood en de onvermijdelijke whiskey. En natuurlijk met het mooiste kampvuur ter wereld.
De volgende dag brengt de GR16 ons naar de auto in Dohan. En de auto brengt ons naar Bouillon, waar we lunchen bij het hooggelegen Hotel Panorama (aanrader!). En we genieten nog even van prachtige vergezichten op het dorp, de middeleeuwse burcht van Godfried van Bouillon, de leider van de eerste kruistocht, en het mooiste dal van de Ardennen. Topweekend!
Wil je onze voetsporen volgen? Dat kan, ik heb speciaal voor jou GPS-tracks gemaakt.
Wil je de oorspronkelijke GPS-track lopen van de ultraloop? Dat kan, hij heet ‘Trail Le Tombeau du Chevalier’ en wordt elk jaar gelopen door ultralopers. Vergeet niet het verhaaltje te lezen! En vergeet je zwembroek niet...
Wil je luxe en ontspannen wandelen? Ook dat kan. SNP Natuurreizen heeft een prachtige wandelvakantie met bagagevervoer uitgezet langs de Semois bij Bouillon, iets oostelijker dan waar wij liepen. Je logeert in prachtige hotelletjes.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.