Met rugzak en tent trekken we in drie dagen door drie landen. België, Duitsland en Luxemburg schotelen ons landschappen voor die dan weer saai, dan weer betoverend mooi zijn. Langs menig snelstromend riviertje stappen we door de Eifel. Rukwinden, natte sneeuw en korrelhagel zitten ons op de hielen.
Vanuit het dorpje Burg-Reuland gaan we in de namiddag op pad, de hooggelegen kasteelruïne in de rug. De burcht uit de 12de eeuw werd in 1794 door Franse troepen verwoest. De eerste kilometers gaan over een smal fietspad dat kaarsrechte lijnen trekt door landschap dat eerder golvend dan heuvelachtig is. Niet onaangenaam maar het brengt ons niet in vervoering. Wel loopt het gladde asfalt heel makkelijk. De kilometers glijden weg terwijl af en toe een fietser voorbij glijdt.
Windveren in de blauwe hemel kondigen regen aan, maar voorlopig schijnt de zon uitbundig. We wandelen door Auel, een van de vele uitgestorven gehuchtjes op ons pad en kruisen het snelstromende riviertje de Our. Terwijl riviertje de Irmsch het stokje overneemt van de Our, gaat het fietspad over in landweggetjes. Ook het saaie landschap krijgt een transformatie: het beekje slingert in weidse kronkels door z’n brede dal, eiken die eind maart net in blad komen, steken fraai af tegen de donkergroene dennen.
Verderop stuiten we op andere genoegens: een Bitburger in de zon op het terras van Gasthaus Waldtalsmühle. Dat loopt een stuk lekkerder, maken we onszelf wijs. Al pakken we nu weer dat verdraaide fietspad op, kilometerslang. We vragen ons opeens af of we niet per ongeluk een fietsroute in plaats van een wandelroute van Routeyou hebben geplukt, maar dan slaan we onverharde paden in en wordt de route weer spannender.
Tegen zessen zakt de zon snel achter de heuvelkam en we klimmen padloos dwars door een bos, speurend naar een bivak voor de nacht. Dat valt nog niet mee. Plek na plek valt af: te dicht bij huizen, te winderig, te scheef. Uiteindelijk vinden we een acceptabele kampeerplaats midden in het bos, al is het dicht bij hoge windmolens. De laatste zonnestralen lichten ons bij terwijl we de tenten opzetten. Later, kauwend op brood met een lokaal kaasje, zien we een bijna volle maan door de bomen.
‘s Nachts horen we de roep van een oehoe in de verte en een angstaanjagend gekrijs vlakbij. We horen reeën blaffen in het bos. Maar vooral horen we de windmolens. Het woef-woef-woef van de wieken vermengt zich met een voortdurende zware brom. Geluid dat je hersens lijkt te klutsen. Bepaald onaangenaam als je op zoek bent naar een stukje welverdiende nachtrust.
Met onuitgeslapen hoofden gaan we de volgende dag weer op pad, door heuvels bezaaid met windmolens terwijl wolken dreigen met regen. Fel zonlicht schiet ertussendoor en betovert het landschap. De ene rode wouw na de andere zeilt over en doet ons vol ontzag naar boven kijken.
Soms wordt de regen echt te gortig. Tegenover het kerkje van het dorpje Habscheid schuilen we in een bushokje. Even later hangen we de tentjes te drogen over de trapleuningen van de kerk. De Here vindt dat vast een goed plan. Of niet: even later moeten we rennen om de tentjes te redden van een hoosbui.
We lopen Habscheid door, een wat somber ogend dorpje. Geen mens op straat, geen winkel, geen café, geen restaurant. Veel dorpjes in de Eifel missen de charme en levendigheid van Ardense plaatsjes als Stavelot, Malmedy en Spa. In onze regenpakken wandelen we verder onder fotogenieke wolkenluchten, helaas weer een flink stuk over een fietspad langs het riviertje Alfbach. Een modderige landweg voert ons langs boerderijen, bij eentje zien we het eerste lammetje van het jaar dat een hek probeert door te knagen.
Een naderende hongerklop drijft ons van de route af, richting Pronsfeld. Waar ook al weinig te beleven is, maar ze hebben er wel Ristorante Pizzeria bei Mario, die op Google Maps 4.5 van de 5 sterren bijeen heeft gesprokkeld. In een sobere setting met donkerbruine tafels op een witte plavuizenvloer eten we een prima pizza als een wagenwiel. In de keuken zwaait een Italiaan – dat moet Mario zijn – de scepter over de houtoven. Schoonmoeder zwabbert intussen de plavuizen: de vibram-zolen hebben een spoor van modder achtergelaten. Excuses en een flinke fooi zorgen voor een klein glimlachje.
Buiten is het plotseling guur. De harde wind gaat gepaard met felle buien die om het regenpak smeken. Vanachter de gehaakte gordijntjes van een boerderijraam verschijnt een grijs hoofd dat onze kant uitkijkt. De oude boer ziet drie gummi mannetjes met bultruggen en niet al te vrolijke gezichten passeren, voorover hellend om de tegenwind te trotseren. De windmolens doen vandaag goede zaken.
Net als het tijd wordt om een plek voor de tent te zoeken, slaat een nattesneeuwbui ons vol in het gezicht. Donkere luchten beloven veel meer van hetzelfde. Handen veranderen in ijsklompen en het vooruitzicht om in alle nattigheid de tent te moeten opzetten roept om beraadslaging. Leve Google Maps: we zoeken, vinden en bellen een hotel in het dorpje Irrhausen, restaurant-pension Im Pfenn. Ze hebben nog plek!
Wel mogen we nog vijf kilometer toevoegen aan de dertig die al op de teller staan. Het vooruitzicht van een droge slaapplek maakt de stappen lichter. De zon breekt zelfs door en even denken we: zullen we toch maar niet de tent opzetten? Maar de reservering staat en Irrhausen verheugt zich natuurlijk al op onze komst. Het hotel blijkt een voltreffer: vriendelijke ontvangst, gemoedelijke bar, verzorgde kamers, lekkere bedden, uitstekend sanitair. Ook diner en ontbijt zijn boven verwachting. Restaurant-pension Im Pfenn: onthouden die naam. Ook voor als het niet sneeuwt.
Na Irrhausen wordt de route mooier en mooier. Onverharde paden gaan pal langs het ene kronkelende beekje na het andere, in een diep uitgesleten dal met naald- en loofbossen aan beide zijden. Af en toe schiet een koppel reeën over ons pad, hun witte kontjes oplichtend in de zon. Als je heel goed kijkt, zie je ze nog op de eerste foto hieronder.
Zo mooi blijft het niet. Halfverharde landweggetjes slingeren over een hoogvlakte waar de wind goed vat krijgt op de wandelaar. Dan dalen we geleidelijk af naar het dorpje Ouren, waar we Luxemburg binnenwandelen. Fraaie villa’s tegen de hoge heuvels vertellen dat ze hier wat te besteden hebben. Het dorp herinneren we ons nog van ruim dertig jaar geleden, toen we hier een van onze eerste trektochten startten, ook al in de regen. Jonge koppies, echte spring-in-’t-velden, kijk maar naar deze vage foto.
Een hotel met terras herinneren we ons ook. Dat blijkt zelfs nog te bestaan, maar is alleen open voor hotelgasten: het gedroomde biertje in de zon gaat aan onze neus voorbij. Wel vinden we op het verlaten terras een schuilplek voor de zoveelste regenbui. Een slingerend pad neemt ons mee door het idyllische Ourdal. In de verte glinstert het bruisende riviertje, langs ons pad groene velden.
Maar ook nu komt aan dat moois een eind als we uit het Ourdal omhoog klimmen naar boerenland dat geen schoonheidsprijs verdient. Over lange landwegen en asfaltweggetjes krijgen we vergezichten met verbeterpunten. Burg-Reuland is nu niet ver meer.
Deze trektocht met rugzak en tent hebben we gedaan van vrijdag 22 tot en met zondag 24 maart 2024. De gps-track plukten we van Routeyou.com. Wij verruilden hier en daar het fietspad voor onverharde paden, dus onze gps-track loopt af en toe wat anders.
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.