Zeer gevarieerde stadswandeling door Brugge, vanwege de vele grachtjes met boogbrugjes ook wel het Venetië van het Noorden genoemd. Je wandelt door de historische binnenstad, die zo adembenemend mooi is dat hij in zijn geheel op de Werelderfgoedlijst van UNESCO prijkt. Maar je struint ook door rustige parkjes en door buurten die toeristen nog niet hebben ontdekt. Vergeet je camera niet!
Kies voor deze stadswandeling het liefst een dag door de week. Ik was er op een mooie zaterdag, en er waren zacht gezegd meer mensen die kwamen kijken hoe mooi Brugge is. En neem er de tijd voor: met de 8 kilometer die deze wandeling telt, ben ik bijna de hele dag (zalig) zoet geweest.
Al snel wandel je over de lommerrijke stadswal, die dateert uit de 13e eeuw. De Gentse Poort waar je langsloopt is één van de vier stadspoorten die bewaard zijn gebleven. Daarna bereik je het eerste hoogtepunt van deze wandeling: het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde.
Als je het Begijnhof binnenstapt – dat kan alleen via een toegangspoort – lijkt het alsof je teruggaat in de tijd. Een weids plein met gras en wuivende populieren, omsloten door zo'n 30 wit geschilderde huisjes uit de 16de, 17de en 18de eeuw. Wat een serene rust, het hof is een van de stilste plekjes in het historisch hart van Brugge.
Aan het eind van de middeleeuwen werd het hof gesticht door Margaretha II van Constantinopel. Het was bedoeld voor begijnen: alleenstaande vrouwen die zich wijden aan God maar geen kloosterlijke geloften afleggen. Sinds begin vorige eeuw bewonen de zusters van de Orde van Sint Benedictus de witte huisjes. Als ik er ben, schrijden de benedictijner zusters net ter kerke over een hobbelig klinkerpaadje.
Na wat lekkere parkjes wandel je opeens door fluisterstille Brugse buurtjes. Geen mens kom je tegen. Mooie – soms opgeknapte, soms wat verwaarloosde – huisjes uit de 17de en 18de eeuw vind je op je pad. De straten hebben illustere namen als de Witteleertouwersstraat en de Zwarteleertouwersstraat. Ze verwijzen naar middeleeuwse ambachten die hier ooit werden uitgeoefend: het 'touwen' (=afwerken) van leer.
Over de Verversdijk voert de NS-wandeling je naar het centrum. Hier kom je langs een van de vele kanalen die Brugge rijk is. 'Reien' noemen de Bruggenaren deze kanalen, en wat zijn ze mooi! Het weidse water, de vele pittoreske grachtenpandjes en de romantische boogbruggetjes: door je oogharen lijkt het inderdaad soms of je door Venetië wandelt.
Dan komen nu toch echt de kijkcijferkanonnen van Brugge in beeld. En dat merk je op weekenddagen direct aan de dikke stromen toeristen die je met hun camera's de weg versperren terwijl anderen je ogen uitsteken met hun selfie-sticks. Maar laat ik niet flauw doen, als ik thuis kom staan er ook 400 foto's op de teller van mijn spiegelreflex. Want het is hier niet mooi. Nee, het is hier duivels mooi.
De Grote Markt – een plein dat maar liefst een complete hectare beslaat – is een van die toppers. Werp daar gelijk even je hoofd in je nek: boven het plein torent het 12de eeuwse Belfort uit, een van de bekendste monumenten van de stad. Als je verstandig bent doe je net als ik: je beklimt die toren.
Een fenomenaal uitzicht over de stad en de mooie ommelanden van Brugge krijg je cadeau. Je moet er wel wat voor over hebben. Ik stond anderhalf uur in de rij, betaalde 8 euro, wurmde me door een trapgat waar ik m'n kont niet kon keren, overwon 366 treden en steeg tot 83 meter hoogte.
Let op de Grote Markt trouwens ook even op het Provinciaal Hof en het voormalige postkantoor, twee prachtige gebouwen die het plein domineren. Of plof neer op een van de vele terrasjes en geef je over aan wat iedereen hier doet: mensen kijken. Wist je trouwens dat hier al in de 10de eeuw veel volk rondliep? Rond 1200 vond er de eerste internationale jaarmarkt plaats.
Rust wordt je niet gegund, want een steenworp verder kom je op alweer een bijzonder mooi plein: Burg. Hier staat het imposante stadhuis uit 1421, één van de oudste stadhuizen van België. Onder leiding van meester-metselaar Jan Roegiers werd dit eerste laatgotische raadhuis van Vlaanderen en Brabant neergezet: een getuige van de economische en politieke bloei van de stad tijdens de 15e eeuw.
Vooral de enorme detaillering van de natuurstenen voorgevel is bijzonder. Elke keer als je kijkt, ontdek je weer iets nieuws. Op de muurdammen zie je beelden van historische figuren onder versierde baldakijnen. Erkertorentjes werken de gevel af en het zadeldak wordt verrijkt met talrijke dakkapellen.
Zigzaggend door nauwe poortjes en langs sfeervolle grachtjes bereik je nog een aantal musea die de moeite waard zijn, mocht je nog puf hebben. Museum Arentshuis, gevestigd in een elegant 18de-eeuwse herenhuis met pittoreske stadstuin, en het Gruuthusemuseum, in een nog mooier stadspaleis. Maar misschien zit je – net als ik – al overvol van alle indrukken van deze geweldige stad en ga je lekker aan de Vlaamse patatten…
Snel prachtig wandelen? Alle NS-routes >>
Op Natuurhuisje.nl vind je unieke vakantiehuisjes midden in de natuur. In een natuurhuisje kun je je heerlijk terugtrekken van het drukke, dagelijkse bestaan. Je komt helemaal tot rust.